Maandag; 19 Maart.
geze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van fon- en feestdagen, uitgegeven.
Tweede Blad.
Feuilleton.
Aan den rand des afgronds.
N°. 8616.
Ao 1000
A iOV J«
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
3foor Leidon por 8 maanden1.10.
'ranco per post.1.40.
.fconderlflke Kommer»0.05.
j
PRIJS DER ADVERTENTTBN:
Yai 10 regels 1.05. Iedere regel meer f 0.17%.
Qrootere letters naar plaatsmimte. Yoor het in-
oasseoron buiten de stad wordt 0.10 berekend.
KGemengd Nieuws.
n de afgeloopen week werd
hier ter stede één geval van diphtheritis aan
gegeven. Sterfgevallen aan besmettelijke ziek.
tan kwamen niet voor.
(Hedenochtend, omstreeks 7 uren,
ileon timmerman, werkzaam aan het gebouw
der Zuid-Hollandsche Bierbrouwerij te 's-Hage,
van een steiger gevallen en tusschen eene
jnpchine terechtgekomen. Ernstig gekneusd
werd hij per raderbaar naar het ziekenhuis
vêrvoerd.
In de enceinte der cellulaire
gevangenis te 's-Hage is gistermiddag een
kogel langs de ooren van den gevangenbe-
.rder S. gevlogen, vermoedelijk uit de
lietbanen. De kogel is gevonden,
h de Paulus Potterstraat aldaar is een
,rig meisje van de trap gevallen. Het kind
,k een arm.
Naar men verneemt, hebben
eiiige heeren te 's-Gravenhage een comité
glvormd, met het doel gelden bijeen te brengen
[vjor de oprichting van eene rijwiel-renbaan
op een terrein, gelegen in de- nabijheid van
[het Kurhaus te Scheveningen.
y een hoop takken onder Olde-
lierkoop is het lyk gevonden oener vrouw,
die door kommer en gebrek is omgekomen.
(Daar zich in de gemeente Berg-
ABibacht een vermoedelijk dolle hond heeft
wtoond, moeten, op aanwijzing van den
districtveearts, te Berg-Ambacht, Lekkerkerk,
Eerkenwoude, Stolwijk, Vlist en Ammerstol,
alle honden vastliggen of gemuilkorfd zyn,
voor den tyd van 4- maanden, ingaande 15
Haart jl.
M e n meldt aan de „Haar 1. Cr t."
uit De Lemmer, dd. 15 Maart: Ons dorp was
Hteravond in opschudding I Eene joelende
nfcnigte van misschien wel 200 personen be
zich langs de voornaamste straten,
Arafgegaan door twee personen, die een
[Aden tusschen zich geleidden tot straf. Deze
Asoon nl. vervolgde eene gehuwde vrouw
met zijne liefdesbetuigingen, die haar man
vin een en ander verwittigde en die met een
kénnis den bezoeker dwong eene wandeling
liigs de straat te doen. Dat deze strafoefe
ning de aandacht trok, is te begrijpen. Het
gelieele dorp was als het ware in opstand
de gedwongen wandelaar was blijde dat
in hem eindelijk de gelegenheid gaf zyn
:ht te staken.
Bij de keuring voor de militie
to Arnhem is een jongmensch uit Zevenaar
afgekeurd, die 2G0 halve kilo's woog. Go-
breken waren bij hem niet zichtbaar, maar
hij was al te dik.
Uit V1 m e n w o r d t g e m e 1 d H e t
water heeft ons weder afgesneden van Den
Bosch, daar de weg bijna geheel overstroomd
is, op sommige plaatsen tot eene aanmerke
lijke hoogte. Het verkeer geschiedt tot nog
toe met bootjes, maar men verwacht heden
de komst van een paar aken. De wagen van
Van Gend en Loos naar 's-Bosch, de postkar
van Keusden en een particulier rijtuig van
's Bosch zijn gisteren nog door het water
gereden, hoewel op sommige plaatsen de paar
den tot den buik door het water gaan; de
dieren lijden er geweldig door en zijn half
af als zij op het droge komen.
Uit 's-Heerenberg wordt gemeld dat de
weg tusschen die plaats en Emmerik onder
water staat.
Men schrijft uit het land van Kuik aan
de „Prov. N.-B. Crt.", dd. 15 MaartHeden-
namiddag te halfzes sloeg men te Linden op
de alarmklok, dewijl de dijk daar over eene
vrij aanzienlijke lengte doorbrak; het ziet er
daar ontzaglijk uit, daar schier geheel Linden
overstroomd is. De doorbraak in den beneden-
mond der Beersche Maas is, onbegrijpelijk
genoeg, heden door alle krachtsinspanning,
hersteld, zoodat alleen het laag gelegen deel
van Beers en Gasse) geïnundeerd is en door
dit reuzenwerk tal van lager gelegen ge
meenten zullen gebaat zijn. Hier mag van
energie en wilskracht gesproken worden.
Verder wordt medegedeeld dat, ten gevolge
van den hoogen waterstand, over eene lengte
van ca. 20 M. het talud van den spoorwegdam
der Oosterstoomtram langs den Grebbenborg
was weggeslagenonmiddellijk werden de
noodige voorzieningen genomen, zoodat reeds
denzelfden avond de dienst geregeld kon plaats
hebben. Aan het gedeelte langs den Rijn, dat
met steenglooiing is verdedigd, is geene schade
ontstaan; de afschuiving had plaats in het
gedeelte langs de Grift, hetwelk thans door
rijswerk en puinbestorting wordt verdedigd.
Van de werf van de heeren
Thomson te Glasgow is te water gelaten het
voor de „Inman Line" gebouwde schip „City
of New-York", groot 10,500 ton, zijnde het
grootste stoomschip in de wereld. Het heeft
ruimte voor 2000 passagiers.
Te Nieuw-York is het ergste ge-
leden. Duizenden handen, geholpen door een
flinken dooi, verdrijven thans de sneeuw. Op
de meeste lijnen loopen de treinen weer, en
morgen hoopt men dat alles weer bij het oude
zal zijn.
De schade, welke de 3torm heeft aangericht,
moet ontzaglijk groot zjjn en zal wel millioenon
dollars beloopen. Op zee schijnt het vreeselijk
gespookt te hebben. In de meeste gevallen
waren de gezagvoerders machteloos tegen het
element, daar de matrozen dadelijk door do
koude werden bevangen. Op ééne plaats strand
den dan ook niet minder dan 28 schepen.
De telegraphische gemeenschap is voor 't groot
ste deel nog verstoord.
Niettegenstaande men te Londen vrij goed
weer heeft, komen uit de provincie nog voort
durend berichten van hevige sneeuwstormen.
De „Flying Scotchmen", de sneltrein naar
het Noordon, is, naar men hoort, gisternacht
ingesneeuwd.
Bij Douai is uit een kanaal het
ltjk opgehaald van een sedert 14 Febr. ver
misten veekoopor, Lagrange genaamd. De
handen en voeten waren aan elkander ge
bonden, een strik was om den hals toegehaald
en eene som- van 700 fr., welke hij bij zich
moest hebben, was verdwenen.
In de sneeuw omgekomen.
Verleden Zaterdag-avond gingen twee inge
zetenen van Lastic, in het Fransche departe
ment Cantal, met hun burgemeester, Cathelat,
van Saint-Flour naar huis. Aan het hoogvlak
van Fageole gekomen, raakten zij in een
sneeuwstorm van elkander af, en verdwaal
den in de duisternis. Na verscheidene uren
bereikten de eerstgenoemde twee evenwel
hunne woning, doch de heer Cathelat bleef
uit. Eerst den volgenden dag vond men hem
bewusteloos in de sneeuw. Hij ademde nog,
maar kwam niet meer b(j en blies in den
volgenden nacht den adem uit. Zjjn hond lag
dood naast hem.
Een fabrikant te Glatzwasin
't bezit van eene brandkast, welke te klein
was geworden en daarom kocht hy eene veel
grootere kast, welke geheel aan de behoefte
voldeed. Op zekeren avond, de fabrikant was
op reis, verliet zijn boekhouder het kantoor
en gaf twee jongeren bedienden opdratht om,
na afloop van het werk, de kantoorboeken
in de kast te doen en die dan in het slot te
drukkenden sleutel nam hjj mede. Een der
jongelui, die de kast eens van binnen wilde
bekijken, kroop er in en zyn kameraad sloeg,
uit aardigheid of by vergissing, de deur er
van dicht. Geen geluid kwam uit de kastde
arme bediende zat in eene yzeren gevangenis
en de boekhouder was nergens te vinden
Men haalde smids, maar zij zagen geen kans
het kunstig gemaakte slot open te krijgen
en hunne boorwerktuigen stuitten op de stalen
platen af. Eindeiyk vond men den boekhouder
drie uren tyds waren verloopen, toen de kast
ten slotte openging. De arme opgesloten»
kwam, stijf over het geheele lichaam en in
zweet badende, gelukkig levend te voorschyn.
De drie uren waren eene eeuwigheid voor
hem geweest.
By Neufchatel, in het Fransche
departement van het Nauw van Calais, ging
een gezin, bestaande uit vader, moeder en
drie kinderen, over de spoorbaan. Het stormde
hevig en de ongelukkigen bespeurden niet
dat er een trein in aantocht was en konden
evenmin het geroep van den baanwachter
hooren. Het gevolg was dat de ouders en het
oudste der kinderen in een oogwenk verplet
terd werden. Twee kleine meisjes bleven geheel
ongedeerd.
Dinsdag-avond, op het oogenblik
dat men de St.-Nikolaaskerk te Gent ging
sluiten, vond men op oen stoel een meisje
van ongeveer 2 jaar, dat met moeite loopen
kon. Op een stoel by het kindje, vond men
een briefje in gebrekkig Fransch, waarin de
schrpver of schryfster verklaarde de middelen
niet te bezitten om het kind, Blanche genaamd,
op te voeden. Het is voorloopig in een gesticht
geplaatst. De moeder wordt yverig opgezocht.
Een man uit St.-Ouen, de 3 5-
jarige kabinetwerker Eugène, heeft zich van
een der torens van de Notre-Dame te Parijs
geworpen. Hy was terstond een lyk.
Marktberichten.
Lelden, 17 Maarfc. Heden aangovoordTarwe
heotolitcr. Wintertarwe a Zomertaiwe
ƒ-.a f-.kogge 3 H. L. Winteirogge ƒ5.50 a
ƒ6.Zomerioggo 4.50 fl ƒ5.—. Gerat 7 n. L.
Zomergerat ƒ4.50 a ƒ5.Chevalier-gerst ƒ6.
a ƒ6.50. Haver 5 H. L. Zware Haver f 3.25 a
3.75. Lichte Haver 2.75 a ƒ3.25. Maïs 4H.L.
ƒ5.25 a ƒ5.75.
Boter: Aanvoer 3610 \g. late qualit. per 1/a vat
54.a ƒ64.2de quali'. per 1/4 vat 46.a
52.late qualit. per kilogr. ƒ1.35 a ƒ160; 2do-
qualit. per kiiogr. 1.15 - ƒ1.30
In de Sted. Werklnr. zjjn opgenomen
DATUM
DAGEN.
Volw.
pers.
Klnde-
ren.
Totaal.
11 Maart.
Zondag
47
14
61
12
Maandag.
70
15
85
13
Dinsdag
69
12
81
14
Woensdag
79
14
93
15
Donderdag
79
15
91
16
Vrijdag
82
15
97
17
Zaterdag.
77
14
91
DOOR
R. KOOPMANïS VA1V BOEHEREX.
In eene van die korte tusschenpoozen meende
afje, dat de heer Van Arkel van ter zijde keek
iar den roman, welke in zyne onmiddeliyke
abjjheid nog open op de tafel lag. Menschen uit
of.ie's stand meenen dikwyis dat de heeren en
ones alle mogelijke romans reeds voorlang
liezen hebben, en nog op hun duimpje, zoo
led als van buiten, kennen. In dat geloof
endde Aafje zich tot Van Arkel, natuurlyk
ik om eens te pronken met hare lectuur,
zy meende, dat al heel uitgezocht was,
zei: „Ja, ja mynheer! ik zeg dan maar:
hue, arme Mathildel"
Hector, die op dat oogenblik in 't geheel
®t dacht aan dat voor hem liggende boek
11 in 't allerminst niet vermoedde dat de
rouw van den schoolmeester aan de heldin
m dien roman dacht, toen zy hare uitboe
ting slaakte, Hector, zeg ik, schrikte hevig
n stamelde, terwyi hy Aafje onthutst aanzag
»Myn God, juffrouw! wat bedoelt ge?"
Hu was het Aafje's beurt om te ontstellen.
Geen wonder, daar Van Arkel verbleekte en
haar zoo doordringend aanzag. Geiyk men
kan nagaan, had geen van beiden tyd gehad,
zich rekenschap te geven van de reden,
waarom zy zoo ontroerden: Hector schrikte
by 't hooren van den naam, ja, en ook door
den toon van innig-medelyden en diep gevoel,
waarop meesterske hem aansprak, en Aafje
was niet op haar gemak, omdat zy vermoedde
iets raars gezegd te hebben. Dat zy echter in
't geheel niet begreep, waarin het mis
verstand schuilde, bleek duideiyk uit haar
antwoord.
„Wel, mynheer!" zoo sprak zy, „ik wil
maar zeggen dat Mathilde heel wat te ïyden
en te strijden heeft gehad. En 't was toch
wezeniyk een door. en door goed mensch. U
denkt toch zeker ook niet zonder medeiyden
aan haar!"
„Maar juffrouw!" riep Hector weer, „ik
begryp u niet, waarover spreekt ge, waarmee
bemoeit ge u?"
„My bemoeien?" herhaalde Aafje blozend
en verlegen, „och, ik dacht dat men over
zoo'n persoon uit eene boek vry uit zyn meening
mocht zeggen.
„Een persoon uit een boek?" vroeg Hector
op vriendeiyker toon, want zyne laatste uit-
boezeming klonk juist niet zeer vriendelijk.
„Natuurlyk, mynheer! ik had het over
Mathilde uit den roman van Sue."
„O, zoo 1" riep Van Arkel op lang gerekten
toon. „Maar", voegde by er by, „neem my
niet kwalyk. juffrouw! wanneer ik u vraag:
Hoe kon .ik by mogelijkheid zoo iets weten
ef gissen?"
„Och, mynheer!" stamelde Aafje deemoedig,
„ik dachtziet u, omdat het boek daar
vlak naast u lag, dat ge vanzelf zoudt be
grijpen, over wie ik sprak. Vergeef my, indien
ik onhandig geweest ben, en u, om zoo te
zeggen, zeer gedaan heb."
Zy was zóó schoon, zooals zy daar met
smeekenden blik voor hem stond, en in haar
toon was iets zóó kinderlyks, zóó hartelyks,
dat Hector geheel weggesleept werd en vergat
zich te verwonderen over die uitdrukking:
„vergeef my, indien ik u zeer gedaan heb!"
Gelukkig klonken op dat oogenblik buiten
de luide stemmen der schoolkinderen. Geluk
kig, zeg ik, ja, want dit teeken, dat de school
uit was, en meester dus terstond zou komen,
was geen van beiden onwelkom.
„Goeden morgen, meester!" zei Hector,
terwyl hy opstond en den binnentredenden
onderwyzer de hand schudde, „hoe gaat het u
„Dank u, mynheer!Mag ik weten met
wien ik de eer heb te spreken?"
„Myn naam is Van Arkel, meester! Ik ben
gelogeerd by den graaf, en kom u lastig vallen
met een vriendelyk verzoek. De heer Van
Schoorenburg heeft my verzekerd dat gij in
't bezit waart van eene groote kaart der
Nederlanden, eene zoogenaamde étappekaart,
in zes bladen, en nu zou ik gaarne dat blad
even zien, waarop de noordeiyko provinciën
staan."
„Met alle genoegen, mynheer! Ik zal het u
terstond gevenof zal ik het u laten bezorgen
„Als 't niet te veel van uwe goedheid ge
vergd is
„O, volstrekt niet!.... Mooi winterweer,
mynheer! Rydt u ook?"
„Dat is te zeggen, meester! ik zou u kunnen
antwoorden: ik ben ryder van myn ambacht,
want ik ben luitenant van de dragonders."
„Zoo, van de dragonders," zei Aafje, „er
waren er, die zeiden, dat u by de grenadiers
stond. Ziet u," vervolgde zij met neergeslagen
oogen, „doordat u verleden Zondag in uw
mooie pakje in de kerk waart, hebt u natuurlyk
veel aankyk gehad en ryke stof tot gesprek
ken gegeven, want zoo'n mooien oome, zooals
de kinders zeggen, zien wy hier te Hagenoort
niet dikwyis. Als ik dominee Loods was, dan
wist ik wel, wat ik deed."
(Wordt vervolgd.)