I>öiiclei8'd.a«; Maart. tgeze (gourant wordt dagelijks, met uitzondering van {Zon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 14 Maart. Feuilleton. Aan den rand des afgronds. |N°. SG13. A0. 1283. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per S w*»nden1.10. *dco per peet..^1-40. onderljke N&mmera0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van J—6 regels 1.05. Iedere regel meer/0.17^. Grootcro letters naar plaatsruimte. Voor het in- cas6ceron Luiten de stad wordt f 0.10 berekend. n het Nutsgebouw alhier werd gistermiddag ouden de zesde jaarvergadering van de ■fereeniging tot instandhouding van het iColir-Fonds" te Leiden, waarin door het be stuur verslag werd uitgebracht over hetafge- loopen jaar. De volgende mededoelingen zijn daaraan ontleend Evenals vroeger werd met de verstrekking van geldelijke hulp aan Indische personen, [er de daarvoor gestelde voorwaarden, voort- ai. De gelden, die in 1887 in leen verstrekt en, hebben bedragen 1233, terwijl van gere leeningen werd terugontvangen eene som van ƒ2085. Van eene leaning, groot 200, moest de teruggave gevraagd worden van den borg, die hieraan gereedeljjk voldeed. Op uit0. December 1887 had de Vereeniging wegens in leen verstrekte gelden met do daarop gevallen renten te vorderen een be drag van ƒ3299.855 en was in de Leidsche Spaarbank ten haren name ingeschreven eene som van ƒ1264.93'. Het aantal aanvragen om gelden uit het Etmds in leen te verkrijgen blijft de beschikbare middelen overtreffen. I&an bijdragen en giften werd in 1887 ont- vmgen: in Nederland 204.50 en uit Indië, dopr tusschenkomst van den vertegenwoor diger der Vereeniging aldaar, mr. N. P. Van den Berg, (bijdragen van 1886) ƒ400, te «toen ƒ604.50. sMet genoegen vermelden bestuurdoren dat liet aantal contribuanten in Leiden eenige ■■meerdering heeft ondergaan en aangenaam Wide het hun zijn indien volgende verslagen dit ook van andere plaatsen mochten getui gen. Naarmate het Fonds toeneemt, neemt ook de hulp toe, welke verleend kan worden. De heer H. Schroder Visser te 's-Gravenhage heeft het bestuur verplicht door in die plaats alk vertegenwoordiger van het Kolff-Fonds te willon optreden. [Van de jongelingen, die aan de zorgen van het bestuur zyn toevertrouwd, zal er één, nlar gehoopt wordt, in dit jaar zijn diploma als apotheker verwerven; twee anderen ge- nffiten te Leidon academisch onderwijs in de geneeskunde; een vierde werkt voor het nfcthematisch-literarisch examen; een vijfde om aan de Kweekschool voor de Zeevaart te -Amsterdam geplaatst te worden, terwijl de zésde onderwijs geniet aan het Instituut van den heer Hartkamp te Hattem. '■Een der pupillen van de Vereeniging ver trok in 1887 naar Indië, na zich in Nederland voor de suikercultuur te hebben bekwaam gemaakt. Twee pupillen brachten, evenals vroeger, de groote vacantia door in de vacantiekolonie te Noordwjjk. Ook in 1887 hebben zich weder vele per sonen aangemeld om zich met de verzorging van kinderen te belasten. Hunne namen zijn op de daarvoor bestemde lijst gebracht. "Waar in het afgeloopen jaar de hulp van het bestuur werd ingeroepen, heeft het steeds getracht met raad of daad bij te staan. Over tuigd van den nuttigen werkkring der Ver eeniging, wenscht het dien weg te blijven volgen in den geest van hem, aan wiens nagedachtenis het Fonds gewijd is. In de samenstelling van het bestuur kwam in 1887 geene verandering. Bostuurderen eindigen hun verslag met het Kolff-Fonds aan te bevelen in den steun van allen, die hulpbehoevende Indische ambtenaren en officieren of hunne weduwen en kinderen ter wille wenschen te zijn. Het bestuur bestaat thans uit de heeren H. J. Bool, A. W. Sythoff, F. Van Ketwich, J. A. Van Hamel en mr. J. J. Schneither. Het eenmaal in den lande alom bekende Leidsche studenten-muziekgezelschap „Sempre Crescendo" is, na zjjn veeljarigen slaap, op nieuw verrezen. Het bood gisteravond onzen stadgonooten weer een van die invitatie concerten aan, welke voorheen steeds zoo ge zocht waren, toen ze plaats hadden onder leiding van den heer A. J. Wetrens, die echter, na zijn schoon verleden, sedert enkele jaren geen deel meer neemt in het dirigeeren van muziekuitvoeringen. Thans trad de heer J. G. H. Mann als orkest directeur op en hij had er voor ge zorgd, dat het nieuw ingetreden tijdperk zich waardig by het vroegere aansloot. Ook de belangstelling van het Leidsche publiek bleek er niet minder op te zyn geworden, getuige het zeer ruime gebruik, dat van de uitnoo- digingen was gemaakt. Uit het groot aantal op te merken fraaie toiletten mocht het ge zelschap tevens de overtuiging putten, hoe zeer het niet minder door de Leidsche schoonen wordt gewaardeerd. De zaal was terzyden van het orkest rykeiyk met groen versierd en velen zullen zeker met genoegen hebben aanschouwd dat de oude, van 1831 dagteekenende, vleermuis achtige banier der vereeniging aan den wand achter in de kuip weer zyne oude plaats had ingenomen. Die van lateren datum, de meer moderne, verhief zich op een piëdestal boven het groen en werd reeds na de uitvoering van het eerste nommer van het programma belast met een fraaien, grooten krans van groen en levende bloemen, het gezelschap onder daverende toe juichingen en fanfares aangeboden vanwege het Studentencorps. Deze hulde was alleszins verdiend; want de nieuwe intrede, welke het herboren gezel schap in de muzikale wereld maakte, getuigde van goede bedoelingen, van een vasten wil, van een loffeiyk streven. Naast de werkende leden van „Sempre" hadden, ter aanvulling van de verschillende instrumenten, de leden van het strykorkest van het vierdo regiment infanterie plaats ge nomen: en allen werkten nu tot bereiking van één doel mede, om nl. de vaan van „Sempre" andermaal hoog te houden. De uitstekende wyze, waarop de „Sym phonic militaire G dur" van Jos. Haydn werd ten gehoore gebracht, deed de verwachtingen reeds dadelyk hoog spannen omtrent dit eerste concert, hetwolk over het geheel dan ook veel schoons aanbood. Behalve dat het orkest in zyn geheel later ook meewerkte in Rossini's algemeen bekende ouverture de l'Opéra „Guillaume Teil", be geleidde een gedeelte er van gedurende den avond eenige solo-voordrachten, waaruit te meer bleek, welke verdienstelyke leden het gezelschap in zyn midden telt. De heer J. S. Enthoven deed zich met het vry moeiiyke Allegro uit het lsto Concert voor piano met orkest, van Fr. Chopin, als een uitstekend, goed ontwikkeld pianist ken nen, die zyn gevoelvol spel op bohoorlyke wyze wist te doen spreken; de heer L. Leonides Van Praag vertolkte op zyne violon- cef Volkmann's „Serenade" zóó vol bezieling, zóó meesleepend, dat hy, onder piano-bege leiding van den heer Mann, de bekende, gees tige Arlequinade moest toegeven terwyl de heer H. 3. Couvée zich in de „Prélude du Déluge" van Camille Saint-Saëns als een violist van uitnemende gaven deed waar- deeren. Met hen trad als soliste op mej. Octavie Habermann, Saksen-Weimarscho hofopera- zangeres uit Frankfort a/M., die na de aria uit de opera „II barbiere di Siviglia", van Rossini, nog een drietal allerliefste liederen voordroeg„Liebestreu" van Brahms, „Schlaf ein, holdes Kind!" van "Wagner en „Der Vogel lm "Walde", van Taubert, waarmede zy aller harten veroverde. Na de laatste voordracht werd haar door den president van het gezelschap, onder het uitspreken van eenige waardeerendo woorden, het eerelidmaatschap van „Sempre" aange boden, terwyl aan het einde der uitvoering de orkest-directeur met een schoonen krans werd gehuldigd, een en ander eveneens ge paard gaande met levendigo instemming van het publiek en fanfares der orkest-leden. Het kan niet anders of deze avond heeft op allen den gunstigsten indruk gemaakt en doet voor de nieuwe toekomst van „Sempre Cres cendo" de gelukkigste wenschen koesteren. Er bestaat gelegenheid tot verzending der correspondentie naar Noord-Amerika, door mid del van het stoomschip „Zaandam", van Am sterdam vertrekkende. Ten postkantore alhier moeten de brieven enz. uiteriyk Vrydag-avond om 10 uren bezorgd zyn. Aangenomen is het beroep naar de CUr.- Ger. gemeente te Haarlemmermeer, door den heer G. A. Gezelle Meerburg, te Sappemeer. Men meldt ons uit Ter-Aar dat ds. J. Bolkestein bedankt heeft voor de toezegging van beroep naar Woerden. Ds. C. B. Oorthuys, te Katwyk aan Zee, komt als No. 3 voor op een drietal voor predikant by de Ned.-Herv. gemeente te Rotterdam. Naar men verneemt, zou de heer H. C. Bergsma te 's-Gravenhage, die verscheiden jaren in staatsbetrekkingen in de Transvaal- sche Republiek werkzaam is geweest, in aan- morking komen voor de vervulling der botrek- king van consul-generaal by de republiek te Pretoria. Jhr. mr. G. J. Th. Beelaerts Van Blokland, gezant van de Transvaal by verschillende Euro- peesche Hoven, ook by dat van Duitschland, is heden van Den Haag naar Beriyn vertrokken, ten einde de Bóeren-Republiek te vertegen woordigen by de teraardebestelling van Keizer Wilhelm. De vice-admiraal jhr. Van Capellen en ka pitein graaf Van den Bosch begaven zich dezen ochtend derwaarts en worden a. s. Dinsdag in Den Haag terugverwacht. De „Duitsche Club" te Amsterdam heol't voor de daar ter stede woonachtige Duitschers de gelegenheid geopend tot het geven van bydragen, waarvoor namens hen een zilveren lauwerkrans met toepassolyk opschrift, door eene deputatie bestaande uit de heeren prof. Förster, C. W. Schroder en J. B. J. Westen berger als hulde aan den betreurden keizer Wilhelm naar Beriyn zal worden gebracht. Het initiatief voor deze hulde gaat niet DOOR R. KOOPMANS VAN BOEKEREN. DERDE BOEK. Op het Ijs. I. School en woonhuis te Hagenoort waren in gebouw, zoodat meester Stuurs zyn werk nnenshuis kon verrichten, en gelegenheid ad om nu en dan eens by zyn jong wyfje, de keuken of de woonkamer, zyne pyp gaan opsteken. Misbruik van die gelegen- iA maakte meester niet, want er moest al s byzonders wezen, indien hy langer dan [f ni.'uuten wegbleef. Trouwens, meester kte nergens misbruik van; daar was hy te kalm, te' ernstig voor. Haast had ik ge- Kgdhy was' te saai om ooit eens buiten n boekje te gamt, of zich eenige afwykingen an wetten of regels te veroorloven. Ja, 't loet gezegd wordenmeester Stuurs was een roog en stijf manneke, afgemeten in zyne lanieren, langzaam in zijn praten, met iets roomerigs in den blik en iets si?f<> en zeu- ks in al zijn doen en laten. Men vertelde vry algemeen op het dorp dat de baker, die onzen Stuurs als zuigeling verzorgd had, hem te veel slaapgoed had ingegeven. Hoe het zij, recht wakker was meester nooit. Lichteiyk kan men zeker begrijpen dat zoo iemand 'gewoonlijk voor ouder werd aange zien, dan hy wezenlyk was; want hy was een en vyftig, doch zag er als een zestiger uit. Niet zoo gemakkeiyk zal men echter begrypen dat die oude paai, een jaar of anderhalf geleden, getrauwd was met eene jongedochter van zes en twintig jaren, en nog wel met een allerliefst meisje, zoo vrooiyk, ja, opgewonden en dartel. Dat huweiyk heeft dan ook aanleiding gegeven tot veel gepraat en gelach. Van die praatjes en spotternyen wil ik niets oververtellen, maar wel moet ik den lezer op de hoogte brengen hoe zich de zaak van dat huweiyk heeft toegedragen. Meester Stuurs was vroeger getrouwd ge weest met de weduwe van een ryken boer, die hem al haar geld en goed had vermaakt, zoodat hy desverkiezende de school er aan had kunnon geven. Kinderen had meester niet, ook niet uit zyn vrouws eerste huweiyk. Dat moestor UOg eens weer naar eene levensge zellin uitzag, yond niemand vreemd; dat hy, zoo'n slaapmuts behagen vond iö zulk een jolig deerntje als ,4 af je Dauwsma, was ook nog te verklaren, maar dat Aatje hem wou hebben, daarvan keek de heele wereld vreemd op. Evenwel, al klonk dit trouwbericht, by 't eerste hooren, haast ongeloofiyk, zy, die met de omstandigheden van nabij bekend waren, konden er toch in komen dat Aafje den meester had genomen. Aafje was wees, en na haar moeders dood in huis opgenomen door haren oom en hare tante, die nu juist zoo heel lief niet voor haar waren. Ik zal niet zeggen dat zy 't er zóó slecht had, dat zy, om maar van oom en tante af te zyn, den eersten den besten vryer zou nemen, neen. want zy had reeds vroeger een paar'aan zoeken afgeslagen; maar toch, hare afhan- keiyke positie en de weinige genegenheid, die zy voor oom en tante koesterde, mogen niet geheel buiten rekening biyven. Verreweg het zwaarste had echter by Aafje gewogen het feit, dat Stuurs schoolmeester was en ryk. Aafje droeg bet hart hoog; vandaar dat zy liever by oom bleef dan dienstmeid te worden. Om diezelfde reden had zy Geert, den hoefsmid, een blauwtje gegeven, en ook Joost, den koetsier van Graaf Van Schooren- burg, niet willen hebben. Die waren haar niet voornaam genoeg. Maar meestereske te worden, dat lachte haar aan. De vrouw van den hoofdonderwyzer stond toch hooger dan de boerinnen, hooger dan de vrouwen van- de handwerkslui en neringdoenden op het dorp, ja, zy volgde in rang op do dominees- juffrouw, en mocht met deze eenige conver satie houden. En dan, wat ook niet te ver smaden was, als zy Stuurs nam, dan kreeg zy de middelen om door kleeding, huisraad on eenige artikelen van weolde te toonon dat zij op eene tameiyk hooge sport van de maatschappelyke ladder stond. Meesterske mocht eene meid huren, zij kon hare voordeur gesloten houden, zoodat men niet, zooals by de boeren, maar zoo naar binnen kon loopen, maar behooriyk moe6t schellen. Voorts: zy kon, als vrouw van den onderwijzer, handschoenen dragen, zelfs glacé, en 's zomers mocht zy met eene zyden mantilie, des winters met eene boa pryken. Dan kwam er nog by dat zy boeken en tydschriften uit het Leesgezelschap kreeg, want daar was meester lid vanja, en zy kon als moestors- vrouw ook wel eens een roman uit de Lees- inrichting in de stad laten komen, net zoo good als de dochters van den notaris dit deden. Wordt vervolgd2

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1888 | | pagina 1