ucai^teaaKgsLyR.'vXtrg: 3s?ag>fta^saKC8yf^3iaBap^AVxv^53aiCTr^ Uikkig, voor altijd gelukkig te maken. HU aarzelt met het voorgenomen huwelijksaan zoek b\j eene andore zoo half en half aange bedene te laten varen om zich geheel en al Hélèno toe te wyden, om haar zyno hand aan te bieden, welke deze dan ook, zelfs zonder do traditioneele overweging, aanneemt. De regen droeg de schuld van dit alles, de regen was de oorzaak dezer gelukkigo ver- eeniging, de regen toch was do reden dat Wolf, zonder parapluie gewapend en beducht voor zyn nienwon hoed, eene schuilplaats had gezocht by Hélöne en die in haron boezom had gevonden. Kortom de regen had deze twee harten aan elkander gesmeed, maar niet gloeiend dorhalve, zooab een onzer dichters beweerd heeft dat steeds het geval is. Ziedaar de tameiyk getrouwe schets van het lever de rideau. Beter dan de tekst beviel ons het spel. Mevrouw Coelingh-Vorderman quantum mutata abillis' Mocht vroeger slechts bij uit zondering eene goedgunstige critiek haar ten deel vallen, thans daarentegen valt ons byna immer de oer te beurt met lof van haar to kunnen gowagenook ditmaal is dit wederom het gevalhet kleine rolletje der dienstbode van Hélène word door haar weergegeven zóó juist, zóó natuuriyk, zóó keurig geteekend als slechts eenigszins mogelijk was. De haar aangeboden ruiker, de luide by valsbetuigingen, zy waren dan ook huldeblyken, haar volkomen waardig. De dialogen tusschon Wolf en Hólène wer den door den heer Do Vos en mej. Vink met warmte, met gloed gevoerd. Er was humor, maar tevens ernst, een zeker laisser aller, maar tevens kracht in dat spelde vertolking stond derhalve verre boven het oorspronkeiyke. De hoer M. Knauff was ook niet bepaald op den rechten weg toen hy zyn stuk „Op den verkeerden weg" schreef; wel daarentegen op een zeer ouden weg. De verwarring van zaken en personen toch, dwaalbegrippen omtrent personen zelf, en do daardoor ontstane gezegden en uitdrukkingen, dikwyls van vreemd— meestal van verdacht allooi, vormen oen truc, wolke niet bepaald op nieuwheid kon bogen, en dit was do hoofd schotel, waar men ons gisteren voor de zoo- veelsto maal op vergastte. Een ryk gewordon éconoom, braaf echtge noot en liefhebbend vader, is dat geluk niet altyd deelachtig geweest. De vrouw, met wie liy zich voor het eerst in den echt had ver bonden, heeft een twintigtal jaren herwaarts hem verlaten, met raedevoering van een doch tertje, hot eenige pand hunner vereeniging. Thans is dat dochtertje, dat kind, vrouw ge worden; de moeder is in ballingschap ge storven en zy naar Duitschland teruggekeerd om daar in dezelfde stad, waar haar met aardsche goederen gezegende vader woont, in eon klein huisje, gelegen in de straat ge naamd „De verkeerde weg", als piano onder- wyzeres haar brood te verdienen. Toevallig heeft de vroegere boer of land bouwer een werk geschreven dat de wogtot algemeene welvaart moest aanwyzen, maar door de critiek als de verkeerde weg werd aangeduid. Ziehier derhalve reeds eene aanleiding voor tal van verwikkelingenanderen spreken over zyne lieftallige diep ongelukkige dochter en liy antwoordt als gold het die domme, ellen dige, onbesuisde critiek; vervolgens wordt de eerzame, op den verkoerken weg vertoevende, muziekonderwyzeres, gedoodverfd als de dul cinea van een jong getrouwden man, even eens als de uitverkorene van oen ouden huis vader; dan weer kent zy het vaderschap toe aan een ouden Don Juan, die haar vader niet is en zoo zyn wy getuigen van eene opeen stapeling van dwalingen, van een amalgama van verwarringen, welke ten slotte een Gordiaan- schen knoop vormen, wiens ontwarring niet anders dan met den gewonen Alexanderslag kan tot stand gebracht worden. Tot dit middel heeft de sehryver dan ook zyne toevlucht genomen. Enkele woorden van den ouden huisvader, oen brief van den jonggetrouwden man en de zooeven nog ongeloovigo, achterdochtige weder helft, nemen alles voor waarheid aan; de go- stoorde vrede wordt hersteld, er worden natuur lijk de voor elk biyspel noodzakelyke huwe- lyken gesloten, de piano-ondorwijzeres wordt gepromoveerd als huisgenoote en ryke erf dochter van den landbouwer en de klucht is ton einde. De heer Rosiei Faassen als de vroegere landbouwer, op hot oogenblik de ryke rentenier, de verwaten parvenu, en de heer D. Haspels als Mendels, de vieux roué, do bejaarde Don Juan, waren twee by uitstek good geteekende typen; aan hun grime hadden zy zeer veel zorg besteed, hunne mimiek bracht herhaalde malen eene uitbundige hilariteit teweeg. Minder beviel ons het jeugdige echtpaar, do heer Jan C. De Vos als Slotheim en mej. Ymk als Priska, zyne vrouw. Beider spel was niet van oonige charge vry te pleiten; hunne oneenighedon, hunne twisten waren niet natuuriyk; ze waren over dreven, te sterk gekleurd. Zoo boosaardig, zoo cynisch is geone vrouw, die haren man workeiyk lief heeft, als mej. Vink ons dit schetste; de heer De Vos was te ruw, toen liy zyno echtgenooto mot gewold oene cou rant uit de handen rukte. Met een onkel woord van lof aan de andere vertooners meenon wij ditmaal onze beoor deeling te kunnen eindigen. De zaal telde een groot aantal bezoekers, waaronder enkelen, voorzeker ten gevolge der algemoeno verwarring, het onderscheid tus- schen een schouwburg on eene table d'höte uit het oog hadden verlorenóók al derhalve ongelukkige, op den verkeerden weg afgedwaalde schapen. Mr. L. H. Gemengd Nieuw*. De soldaat N., van de 1ste comp. 2de bat. 4de reg. inf., werd hedenmorgen voor het front van den troep op gebruikelyke wyze, wegens wangedrag, met een briefje van ont slag, uit den dienst vorwyderd. Evenals vorige jaren, rukten ook hedenmorgen onderscheidene compagnieën infanterie op schaatsen uit tot het houden van eenige exercitiën op de bevroren watervlakte. De groote afstanden, welke mon in betrekke- lyk korten tyd kan afleggen, alsmede de vele waterwegen, welke ons land doorkruisen, wer ken dan-.qok die oefeningen ten zeerste in de hand. Tot bewaring der orde onder de schaatsenrydenden bevinden zich nu ook eonige bereden polltie-agenten (op schaatsen wel te verstaan) op do plaatsen, waar het op het ys het drukst is. Daar, waar de ysvlakte het zwakst was, zakte men er doorheen. Tegenover de Boisot- kade ondervond eon jongon dit reeds heden ochtend om by negenen, die zich op het ys had gewaagd by eene daar liggende schuit, waar omheen eene eenigszins bevroren gleuf gehakt was. Hy werd gered en toog nat huiswaarts. Te halftwee in den middag stapte een meisje aan de Mare por abuis in eene byt, doch werd door andere kinderen van hare sekse nog vastgehouden, totdat een mannelyk persoon toeschoot en het kind er uittrok. Dit slachtoffer had slechts natte en koude voetjes. De ysclub Leiderdorp-Zoeter- woude ving gistoren bare werkzaamhedon aan op den Ryn met 40 man en slaagde er in de gemeenschap met Koudekerk te herstellen. Buiten deze gemeente is de baan uitstekend. Heden wordt een aanvang gemaakt op de Zyl. Naar men ver neemt, hebbende veldwachters Visser en Pator den dief der kippen van den landbouwer P., aan den Spie ringweg te Haarlemmermeer, ontdekt, zynde H. v. W. Te Haarlem brak brand uit in een turfschip, liggende in het Spaarne aan do Friesche Varkenmarkt. Het achteronder is geheol uitgebrand. De schade is nogal belaag- ryk; niets was verzekerd. Begunstigd door h o erlyk weder werd gisteren op het terroin der „Amster- damsche IJsclub" eene hardrydery op schaat sen gehouden. De baan was 200 M. lang. Aan den wodstryd werd door 14 kampioenen deelgenomen (één was niet opgekomen). De prys bedroeg driehonderd guldon, de eerste premie honderd en de tweede premie vyf-en- twintig gulden, terwyi later nog voor den langst aanblyvende f 10 werd uitgeloofd. De 1ste prys werd gewonnen door AVybe De Vries, (van Oenkerk), die do baan vóór den wind in 19 sec. en tegen den wind in 24 sec. atlegdo. De 1ste premie behaalde P. Westra (van Hardegaryp), en de 2de premio M. Kingraa (van Grouw), terwyl de premie van f 10 werd verworven door K. J. Hanje (van Akkrum). De voorzitter, de heer H. P. Berlage, reikte met eene harteiyke toespraak de pryzen aan de winnaars uit. Te Soest heeft een droevig on geluk plaats gehad. Zekere Gys Ten Bruin had zich naby een vuur te slapen gelegd. Zyne kleederen vatten vlam en de man, die niet kon loopon, verbrandde levend. Do buren von den zyn verkoold lyk. Naar het „H b 1." verneomt is dooi den heer D. Toepoel, adjunct-gemeonte-archi- tect te Deventer, aan de Maatschappy tot Exploitatie van Staatsspoorwegen ten onder zoek aangeboden een veiligheidssignaal voor spoorwegen. Is genoemd blad goed ingelicht, dan stelt hot signaal den in volle vaart zynden trein in onmiddellyko gemeenschap met het station, dat hy voorbyrydt. Toen gisteravond te ongeveer vyf aren de trein, komende van Nieuweschans, den overweg achter het Sterrenbosch te Gronin ger. passeerde, was de wachter G. Roemers nog niet gereed met het sluiten der boomen en zou hy den spoorweg overgaan om declaat- sten boom te sluiten; hy werd echter door een buffer van de locomotief gegrepen en zoo doende tegen oen daar staanden paal gedrukt, zoodat de ongelukkige oogenblikkelyk een lyk was. Toen Zaterdag-avond de laatste trein uit Roozendaal naar Vlissingen (de mailtrein) het station Rilland-Bath voorby- snelde, ontdekte de chef van dat station, dat hot postrijtuig warm was geloopen; hy gaf daarvan onmiddellyk kennis aan don chef van het eerstvolgend station Krabbendijko, die daarop het sein „onveilig" gaf, waarop de trein by aankomst aldaar stopte. Dadelijk werden de mail en de andero pakketten in een gooderenwagon overgeladen en het post- rytuig afgehaakt; door dit oponthoud kwam de trein een halfuur te laat te Middelburg aan. Aan het beleid van eorstgenoemden sta tionschef is het voorzeker te danken, dat de brieven ongeschonden hunne bestemming hebben bereikt' en dat vele reizigers wellicht aan een dreigend gevaar zyn ontkomen. Te Yeovil, in Engeland, is een jong adsplrant onderwyzer, zeventien jaar oud, die wegens zyn af te loggen examen zich eonigen tyd buitengewoon ingespannen had, plotseling dood gebleven. Ook uit Odessa wordt bericht dat sneeuwstormen het spoorwegverkeer in Zuid-Rusland wederom hebben gestremd. De mill ionair Ast.or van Nieuw- York heeft de kanten van zijne overleden gemalin, ter waarde van 40,000 dollars, aan het „Metropolitan Art Museum" geschonken. INGEZONDEN. Vrijhandel? Onlangs kwam er in Uw geacht Blad een hoofdartikel voor, dat zoo beslist mogelijk luidde ten gunste van freetrade. Ik hoopte dat deze of gene, bevoegder dan ik," dat Ar tikel zoude bestryden; nu dit echter niet ge schied is, wil ik toch niet dat u stilzwygend moogt aannemen, dat het gevoelen van den sehryver algemeen wordt beaamd, te dezer stede. M. is vryhandel, in 't algemeen toege past, onbetwistbaar een begeerlijk iets, maar in do omstandigheden, waarin wij verkeeren, omringd door landen, welke, op ééne uitzon dering na, dat systeem niet huldigen, wordt het eene dwaasheid, welke wy van dag tot dag voelbaarder moeten bekoopen, door ach teruitgang van de algemeene welvaart. Het buitenland overstroomt ons met allerlei goe deren en producten en dientengevolge ontstaat or hier te lande groote werkeloosheid en on zinnig hoog opgevoerde mededinging in alle vakken en bedryven. Landbouwers, handelaars en ny veren onder vinden het dat de zegeningen van den vry handel onder deze omstandigheden zich voor hen oplossen in qpn steeds zwaarder worden den stryd om het bestaan. Eene der schynbaar krachtigste stellingen der vryhandelaars, hoe ook, luidt: Men mag voor het volk het brood niet duurder maken. Het antwoord is echter zeer eenvoudigbeter duur brood, dat te verdionen is, dan goedkoop brood bij toenemende werkeloosheid. Of was niet vijftien a twintig jaren geleden de prys van het brood beduidend hooger dan thans en was, niettegenstaande dat, de algemeene toestand niet veel beter dan nu'? Een schit- torend bewys voor de meening van hen, die overtuigd zyn van de waarheid, dat goedkoop brood en volkswelvaart niet altyd te zamen gaan. Do voorstanders van freetrade zeggen: in dien gij hooge invoerrechten heft, dan worden die niet betaald door den buitenlander, die invoert, maar door den landgenoot-verbruiker. Onbetwistbaar is deze stelling, maar men verzuimt er by te voogen: dat de invoer rechten ook niet ton goede komen aan den vreemdeling, maar wèl aan do schatkist, d. i. t. z. aan do natie, on dat de vreemde invoer er aanmorkelyk door verminderen zal. Men wyst er op dat liet in Engeland en Nederland niet slechter gaat dan in do andore landen van Europa, waar hooger rechton wor den goheven. Men mag echter niet uit het oog verliezen dat, eene kwarteouw terug, dio beide landen veel welvarender waren dan 't overige Euröpa; is 't er nu ten naastonbjj eveneens gesteld, dan ligt 't toch voor do hand dat er grooter teruggang is. Voor ambtenaren, renteniers enz., die van een vast inkomen leven, moge 't waar zjjn dat vooralsnog hun belang schynt mode to brongen: vryen invoer uit het buitenland; voor landbouwers, handelaars en industriëelen springt het in 't oog dat. hunne belangen er zeer door geschaad worden. Voor eerstge- noemden zal echter, indien er geene verande ring in de wetgeving op dat punt komt, ook de tyd aanbreken, dat de traktementen zullen mooten verlaagd worden en dat de kapitalisten minder rente van hunne kapitalen zullen ont vangen, want als do algemeene draagkracht vermindert, dan kan dat op don duur niet uitblyven. Of hebben wy in welvarender tijd dan dien wy thans beleven, niet het togen ovorgestelde gezien? Is het geen opmerkelyk verschynsel dat het voornaamst orgaan der vrijhand6laars, melding makend van verhooging van rechton in het buitenland, dit steeds doet met klaar- blykoiyken wrevel? Indien het buitenland daarmede echter zichzolven benadeelt, dan zou hot Engeland en ons ten goede moeten komen en behoorde dat blad het dus mot gejuich te begroeten. Wil men in ons land hot pauperime nlot op schrikbarende wijze zien toenemen, men zorge voor wederkoerige („beschermende" Is het woord niet) rechten, tegenover het bui tenland, alsmede voor eene wetgeving op den arbeid, welke er een einde aan maakt dat do een overmatig moet werken en de andor gedwongen ledig moet zyn. R. [De sehryver van het in don aanhef bedoeld hoofdartikel behoudt zich voor, eerlang zyno mooning te zeggen over de opmerkingen des geachten inzenders. Red.] BUITENLAND. Frankrijk- Ce Kamer van Afgevaardigden heeft £/- toren het wetsontwerp, waarby een nieuw tarief van rechten voor sommige voortbreng selen uit Italië woTdt vastgesteld, in z(jn geheel aangenomen, met de daarin door den I Senaat gebrachte wyzigingen. De minister Dautresme had verklaard dat hy die wyzi gingen niet goedkeurde, maar zich vereenigdo met het ontwerp-tarief, zooals het door de Kamer was aangenomen. De commissie voor do internationale Parysche tentoonstelling van 1889 heeft 500,000 franken toegestaan voor de uitvoering van het plan van den architect Gamier, om de geschiedenis der menschelyke woningen aanschouwelyk voor te stellen. Garniers doel is in de verlengdo as van den Eiffeltoren op de Quai d'Orsay en aan beide einden van de Jeuabrug eone reeks gebouwen te plaatsen, welke de menschelyke woningen van den steentyd tot de renaissance te zien zullen geven. Elke woning zal in een tuin liggen en gemeubeld zyn naar de eischen der hls torie, terwyl de bewoners, die aldaar hunne producten verkoopen, eveneens naar den tijd gekleod moeten zyn. De koning van Siam heeft zich nu ook bereid verklaard mede te werken. Hy zal niet alleen de producten van zyn land ten toonstellon, doch heeft ook de noodige ruimte doen reserveeren voor Siameesche spelen, een schouwburg enz. Voorts is er sprake van een internationaal schuttersfeest, zooals in Zwitserland gegeven is. Voor de internationale wedrennen, welke in 1889 te Vincennes zullen plaats hebber, heeft de czaar een prys van 15,000 franken j beschikbaar gesteld. Groot-Britannlë. In de gisteren door het Iloogerhuis gehot- den zitting verklaarde graaf Onslow, dat de regeering geenszins voornemens is het Porie- geesche gebied aan de Delagoa-baai, noch de spoorwegen aldaar te verwerven. In Nata; en de Kaapkolonie wordt thans overwogen d het wenschelijk is de bedoelde spoorwegen te koopen. In het Lagerhuis verklaarde sir James Fe1 guson dat de bewering van de „Temps",ah zou Engeland in de nabijheid der Dardanelles zich don afstand van een haven of eiland

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1888 | | pagina 2