N\ 8592. Maandag SO I^ebruari. A0. 1888. fsze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Eerste. Blad. Feuilleton. Aan den rand des afgronds. n. Koorn.ws vay boeherev. LEIDSC DAGBLAD. pkus dbzbr courant: Voor leiden per 3 munden1.10. t Franco per poet1.40. Afaontlorlijke Nommen0.05. pbjjb der ad vertentten Yan 16 regels 1.06. Iedere regel meer/0.17^. Grootere lettere naar plaateroimte. Voor het ia- caseeeren buiten de stad wordt 0.10 berekend. ZUID-AFRIKA. I Niot slechts uit het verslag van het bestuur ■er Nedorlandsch Z uid-Afri k aansche-Vorooni- ■ing blyKt do werkdadigo belangstelling van ■of. Dr. C. B. Spruyt, to Amsterdam. In de jIds, in don Volks-Almanak der Maatschappij it Nut van 't Algemeen 1S8S, bp gelegen- leid van het jongste congres voor Nederland- [.Écho taal- en letterkunde is deze profossor let schrift en woord opgetreden om ons op te wekkon tot deelneming en medewerking ian de N.-Z.-A.-Voreoniging. Voor zoover aan- ySroeiing van het getal leden der Voreeniging Fws een succes kan worden toegerekend, mag men haar daarmee golukwenschen. Volgens -de op 1 November 1837 uitgegoven naamlijst van donateurs en leden, bodroog het aantal omstreeks elfhonderd, oene vermeerdering taedort bet vorige jaar van achthonderd leden, (oor iedor, die do raming van inkomsten en pt gaven der Vereeniging voor het dienstjaar 87 188S inziet, is hot duidelijk dat een oat aantal leden, .hoewel niet onbelangrijk lit een financieel oogpunt, toch van woinig ■eteekenis zou zijn, wannoer inen niet mocht rwachten dat de zedelijke en intellectueelo cun van zoovele leden als or zijn en van veel moer als er kunnen en moeten komen, chtig zal verleend worden. Het doel der Vereeniging, in hare Statuten er kort saamgevat in twee artikelen, opent m ruim veld van werkzaamheid, waarvan voornaamste algomeeno strekking moet u: „do banden met onze Stanrgehooteu in luid-Afrika nauwer toe te halon". Een ge lukkig hulpmiddel, dat tevons de kern, het usijhe wezen van onze bolangstelling in Zuid- 'rika uitmaakt, is do taalverwantschap, elke, wat men ook moge to zeggen hebben gon de verbastoring, wolko ons Nedorlandsch Bior verwaarloozing heoft ondergaan', nog levendig en sterk gonoeg schijnt onvonder gunstige omstandigheden hot Afrikaanseh te lea ontluikon tot beschaafd Noderlandscb, Hanneor wjj hot kunnen doon wortelsohieten in een aarde, welken wij voorzichtig, maar zonder ttjdvorlies, moeten aandragen. Sedert professor Harting ons warm ge laakt hoeft voor onze belangen in Zuid- i'ika, zijn zes jaren vorloopen en in dien d is voel gepraat, geschreven, maar ook daan. Voel goods, heel voel goeds is door derland gedaan, do Ned. Z.-A. Vereeniging heeft voorzichtige schreden gezet op het gobiod van onderwijsspoorweg en telegraaf hebben in Nederland kapitaal en porsoneel gevonden om tot ontwikkeling van Zuid-Afrika krachtig meö to werken. Eene Nederlandscbe Bank en Krediot-Voreeniging voor Zuid-Afrika is onlangs mot klinkende by valsbewijzen tot stand gekomen. Voor de eerste sorio van aan- ileelon 000,000) is ovorgenoeg deolgenomen. Het vele goede, dat wij opnoemdon, lioowel hot niet kan vergoolijken wat Nederland ten aanzien van Zuid-Afrika naliet, en ofschoon het weinig gewicht legt in de schaal, welke heeft op te wegen tegen de snel aanwassende oischen van het jonge land, dat door goud vondst plotseling in zeer eigenaardigen toe stand is gebracht, hebben wy daarom niet gering te achtenhet is aangemeten aan onze gestalte, welke niet reusachtig is. Die niet sterk is moet slim zjjn, zegt het spreekwoord maar slimheid in den zin van dit spreekwoord kan hior niots uitrichten. Misschien als onzo bolangstelling levendig biyft on werkzaam wordt gehouden door de Ned. Z.-A. Vereeni- gfng, mits daartoe door milde, zeer milde gel- delyke bydragen in staat gestold, kunnen wjj eenig succes hopon van onzen steun, door onderwys, schoolboeken, studiebeurzen, biblio theken te verleonen aan de Afrikaanders, dio aan hunne nationaliteit biyvon geloovon on er voor willon lydon en strydon, en daar door hunne taal doen zegevieren over al do gevaren, waaraan zy is blootgestold in het gedrang, dat reeds in de Transvaal door goudgravers uit alle deelen van de wereld, ou natuuriyk allerminst uit Nedorland, is ontstaan. Geen sprekender voorbeeld is er aan te halen voor de noodlottige gevolgen van ver waarloozing, dan do taal dor Afrikaanders. Al hot kinderlyko, onbehouwene, ontoereikende van do sprako, welko ondor do Boers gang baar is, moest onvormydelyk voortkomen uit do vorlateuheid, welke in 1806 volgde op de vernalatiging door onze landgonooton van dien tpd. De vior voorbeelden van verwaarloozing, door prof. Spruyt in September in zjjne rede op hot congros voor Nod. taal- en letterkunde gehouden, vooropgezet, zyn van later tyd, toon hot groote kwaad al godaan was, en zy zijn zonder beteekonis in vergelijking van de be treurenswaardige politiek, welke in 1815 Hol land er toe bracht om vormolyk afstand to doon van do Kaap aan Engeland. Het ware zeker gelukkig geweest, wanneer in 1853 veor Stollonbosch Nederlandscho leeraars be reid govondon waren om aan de theologische kweekschool het hoogleeraarsambt op zich te nemenzy doden het niet, maar of dit enkol uit gemakzucht voortkwam, is nog te be- wyzen. Langzamerhand was de vorwydoring, do vervreemding grooter gowordon en dit verklaart ook voldoende hoo de niouwe hoogor- onderwyswet in 1876, voor Nedorland, en niet voor Zuid-Afrika gemaakt werd. Onze regeering had zich, vooral na 1S81, misschien jvel wat belangstellender kunnen toonen ten aanzien van consulaten by do Zuid-Afrik. Republieken, maar het kan zyn dat rodonon buiten het veld van beoordeoling door het publiek, tot deze vertraging aanleiding gaven. Ongetwyfeld is hot te betreuren dat soms verloren zonen uit Nederland naar Zuid-Afrika togon on onzen landaard in het oog der Boers schande aan deden, maar als voorbeeld van verwaarloozing onzer Z.-A. stamverwanten kan hot feit niet aangemerkt worden. Die verloren zonen zyn oene schande in de eersto plaats voor het land, waartoo zy behoorenmeestal verlaten zy dat noodgedrongen, door overmacht van stoffeiyken of Z6deiyken aard -verdreven naar oen ander halfrond, waar 1 et voor vlytige, bekwame lieden zelfs moeilyk is om op eer lijke wyzo aan den kost te komen. Is het niet natuurlijk dat vlytige, bekwame, oppas sende lieden, by maar rodelyk levensonder houd, liever biyven in het land hunner ge boorte, bij do vrienden en magen, die hunne vreugd en hun lood kennon, begrijpen en deelen? Wy hebbon al 300 jaren koloniën, en Spanje, Portugal en Engeland hadden zo even lang, en de staten, welko later in hot bezit van landen en eilanden over de zee zijn gekomen, dedon zy niet allen dezelfde orvaring op? Misschien zou mon mot oenig recht aan hot Ned. volk kunnen verwijten, dat liet zoo kort zichtig was om do mogeiykheid uit het oog te verliezen dat het Stam- en taalverwante elementen bevattende Zuid-Afrika, door zorg zaam onderhoud en aankweoking van rolatiën het gebiod der Nederlandscho taal- en lotter- kunde acht of tienmaal grootor kon maken dan het is. Maar alle volk is kortzichtigdit is zoo'n kenmork van das cicig mcwschtiche. Aan onkele uitverkorenen is het soms gegeven dieper, schorper inzicht te hebbon en zóódanig in de raaatschappQ geplaatst te zyn, dat hun betor inzicht hun juister begrip geeft van hetgeen volgen moet uit groote gebeurtenissen. Zulko scherpzinnigheid zal mon aan Gysbert Karol Van Hogondorp niet ontzeggen. Als bedachtzaam man vatte hy na don vrede van Amiens bet plan op eenor vestiging aan do Kaap om aan zyne vrienden, die evenals by aan het huls van Oranje waren trouw geble ven, een bestaan te verzekeren. In November 1813, toen Gysbert Karei een porsoon van gewicht was, een Staatsman, in de beste be teekonis van het woord, scbynt hy nog niot vermoed te hebben wat in 1815 zou gebeuren; althans in die maand schreef hy aan Henry Brougham te Londen om dien zyne onder neming aan de Kaap, welke hem groote offers had gekost, aan te bevelen. Don 30sten No vember ontving hy daarop antwoord'). Maar wat baat hot to vragen wat gebeurd zou zyn als zekere dingen op zekere tyden niet gebeurd waren? Wy moeten de toestanden thans nemen zooals zo zyn en woekeren met iedere aanleiding en gelegenheid om het Hol landses de volkstaal te doen worden en te doen blyven in Transvaal en de Zuid Afrikaansche republieken, zoo ver zy zich uitstrekken, nu en in de toekomst. Zou het verstandig zyn onzen yvor zóó aan te blazen, dat by ons blind maakte voor de hindernissen, welke onze kleinte, onze zwakte, onze geringe getalsterkte ons in den weg loggen? Laten wjj liever ons optimisme aan wakkeren door te denken aan het spreek woord „kleine oorzaken hebben soms groote gevolgen"; dan is or, vooreerst althans, geeno reden om ons uit liet veld geslagen te achten by ons pogen om iets te herwinnen van hetgeen wy niet wisten te behouden en in 1815 moesten prysgevon. Er is toch indordaad iots bewonderenswaar digs in do omstandighoid dat in Zuid-Afrika van de Hollandsche taal is overgebleven wat er nog van is. Wanneer men zich voorstelt wolk een wondorljjk mengsel van bevolking daar ondor elkaar krioweldo, het meest min of moer verbasterde afstammelingen van Hol landers, en danFranschen, Engolscher, Duit- scliers, Porlugoezen, met daarnaast Kaffers, Hottëntotten, Boschjesmannen, wanneer men daarby indachtig is dat die verjaagde en ver volgde trekkers voor lyfsbeboud on levens onderhoud zóóvool zorg hadden, dat voor andero dingen geen tyd noch gedachten kondon overschieten, dan bowondort men eerbiodig de macht van don Staten-Bybel, dio voor hen was de lagere school en de academie, deci- techisatio en do kerk en waarvan zu aan al dio zwarten nog iots meedeelden, maar waar voor, holaas, dozo laatsten iets van hot hunne* in ruil gaven. Onze hoop en ons werken voo' -Zie Brieven en Gedenkschriften van G. K Hogeniorp, 4do deel b\x. 11, en 3§3. boor Hare ranko loost, hare blonde krrrllon en fijne ekken gaven haar recht op dien bijnaam, (halve door haar snoepig bekjo, is Toontje >k bekend vanwege haro verrukkend scboone itstem. Zy is oon steun en sieraad van de ngveroeniging, on laat ook in de huiskamer onigwerf van haar talent genieten. Mocht iomand meonen dat zulk oen schoon i talentvol meisje zoker reeds voorlang ver lof'! was, zoo iemand vergist zich eenigs- ns; want Toonljo had wel voor on na aan- '8k gehad, maar tot nu toe onder haro inbiddor.s goono kouze gedaan. „Ik trouw sver niet," zei Toontje. „Als de rechte Jozef aar eens komt!" moende Publiek, „dan treken wij elkaar nader." Maar nu begrypt de lezer nog niet, waarom uw Koker zoo uitbundig moest lachen, zy hare overburen aandiende. Men moet kr vooral niet te veel achter zoeken, want 6 zaak is eenvoudig doze: juffrouw Koker was de grootste lachebek uit do ganscho stad, on dat zoo iomand hot ontzettend grappig vond, dat eono burgerjuffrouw met haro huw bare dochter, en dan nog wol zoo'n mooie dochter, eono visito kwam makon by oen dragonderofficier hoor eens, dat Is nog zoo vreemd niet. By gelegenheid van haar bezoek bij den hoer Van Arkel droeg do moeder eene donker bruine mennossen japon met éóne strook, de dochter eon lichtbruine dito met twee strooken de moeder een omslagdoek, zwarten grond met palmpjes, de dochter een zyden mantilje do mccder gryzo garen-, do dochter zwarte glacé-handschoenenbeider hoed was zwart van kleur, maar de oude juffrouw had haar zyden opgozot zonder bloom of voeren, do jongo juffrouw haar fluwoolen, opgemaakt mot oen paar heldorroode roosjes en eon onkel takje groen. Toon zyne onverwachto gast9n binnentra den, stond Hector op, trad hon togemoet en reikte beiden vriendschappelyk de hand. Daarna vroog hy naar den welstand der dames en van mijnheer Doornevold en zette inmiddels twee stoelen gereed, mot beleefd vorzook daar op plaats te nemen, i „ik weet niet, mynheer 1" zoo begon da oudo juffrouw, terwjjl zy do plooien van liavi-r] rok gladstreek, „ik weot niot, of u zich myner nog lierinnort." „Wel zoker, juffrouw! wy bobben samen eens feest gevierd. Toen myn vorigo huisbaas zjjn zilveren bruiloft vierde, toon was u daar ook, en toen heb ik ook mee aangezeten." „Juist, mynheer! en toen zat u schuin tegenover my." „Preeios, juffrouw! net als u nu schuin tegenover my woont." „Och ja, mynhoor! het kan al zondorüng casueel toevallig in dozc wereld trelfen. Maar wat ik nu zeggen wildo want wy zullen u niet to lang ophouden dat vonden we allen toen zoo heel aardig van u, dat u, zulk- oen voornaam en ryk heer, met ons, oenvoudigo burgormonschon, wildet feestvieren, on zoo minzaam on prettig jegons allon waart, ze dat ik gerust durf zeggenNiemand, <br'jyoQ voel als u hoeft bygodragen tol a>*gemoono vrougdo. Vooral hebt go ons s&len zoo ont zaglijk voel genoegen gegoveü (JffiW je voor dracht van dat p/achtig® voi», door u zelf oxpiesse)ijk voor deze gologonheid gemaakt. Aan dat vers, tuynheer! heb ik later nog dik- wyls gedaoh/t, on datzelfde dichtstuk brengt n;j thgi><- tot u, met oen zeer vriendelyk ver zoek, dat gy, hoop ik, niet al te vrijpostig 1 zult vijlden, Eigen!yk Is het.mijne donder. 1 dio eon beroop komt doen op uw' bekernio wolwillondhoid, ,maar Toontje jurfje njot goed, en toon hob ik gezegd Wq) kjnd, dan zal ik mot je meo gaan. zoQ 'hebben wy de stoute schoenen aang atrokken en zitten hier voor u. „En wat was er j eigonlyk van uwon- dienst? vroeg Van Arke), terwfil hy beur telings moeder es.d»' Laatst gon oomdei ra ,0!. vr'en<leHJk 3/lpkoe^ "U net vriendelijkst aan,' Laatstgonoemdei ra omdat zy imtw hot woord, V» j,,bctirt was om deelen naar,- en daaiHgen, to oor- opzag, zo' aaar uiterlyk, wol oou'gszlfis niot ir* 'dat een aanmoedigende blik hier ou 'Splaatst was. Met neergeslagen oogen onvaste stem droeg toen juffer Antonia naar vorzook aldus voor: „Eerstdaags, myn- lieor! gaat eono goede vriendin van my trouwen on woinigo dagen na do voltrokking van het liuwolyk vertrekt zy mot haren man naar de Oost. Do laatsto omstandighoid mankt natnurlyk do zaak dubbel gewichtig, te meer daar wy reeds als kinderen zeer bevriend mot elkaar waren on ook de bruidegom oen vriend myner jougd mag hoeten. Ni» begrijpt u. mynheer! dab ik gaarne een c ui en har> toljjk woord *nt die vrier<' i'lli 'd. uu dW. bi'U'JofUdisch, a»» Wordt vrrrobji

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1888 | | pagina 1