N°. 8505.
oensdag %j> IVovein oei°.
A0. 1887.
Dit nummer bestaat nit Twee Bladen.
Leiden, S November.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per I miutai144.
Franco per post1.40.
Afconderljjke Nowten0.45.
$<z* Qoaiaai wordt dapUJks, mit aitioadorUg
tob goB- en fieestdagtn, uUpgiron.
PRIJS DER ADVERTENTTEN:
▼mi 1—6 regels l.ML Ieder© regel meer/ 0.17%.
GroeWre letten naar plaatsruimte. Voor het inoae*
•eeren buiten de stad wordt 0.10 berekend.
OfHcieele Kennisgevingen.
Burgemeester en "Wethouders van Leiden
Gezien de wet van 28 Juni 1881 (Btbl. No. 102) tot
herziening van do artikelen 264, 265 en 2G6 der Ge
meentewet; j
Brengen ter kennis dat het lste 6upp etoir kohier dei-
plaatselijke directe belasting, dien6t 18 87, in afschrift ge
durende vijf maanden op de Secretarie der gemeente (finan-
tiëele afdëeling) voor een ieder ter lezing is nedergelegd.
en dat elke aangeslagene binnen drie maanden na de
uitreiking vanTiet aanslagbiljet tegen zijnen aanslag bezwaren
bij verzoekschrift, op ongezegeld papier, aan den Gemeen
teraad kan inbreDgcn, terwijl de belanghebbende binnen
dertig dagen na de mededeoling van 's Raads beslissing bij
de Gedeputeerde Staten dezer provincie in beroep kan
komen, wordende tevens de verplichting tot het betalen van
den aanslag door het indienen van bezwaren en het instellen
van beyoep niet opgeschort.
Burgemeester en Wethouders voornoemd:
Leiden, DE KANTER, Burgemeester.
7 Nov. 1887. E. KIST, Secretarie.
Naar men verneemt, is door de afdeeling Leiden
en Omstreken der Nederlandsehe Maatschappij ter
bevordering der Geneeskunst de aandacht van den
Stedelijken Raad alhier gevestigd op het feit, dat
er geone bepalingen voor Leiden bestaan tor voor
koming van den verkoop vaty vleesch, dat in een
toestand verkeert, waardoor nadeel aan de gezond
heid kan toegebracht worden. De Afdeeling geeft
daarom den Raad beleefd in overweging bepalingen,
daarop betrekking hebbende, in het leven te willen
roepen.
Daartoe opgewekt door de lezing van het hoofd
artikel in ons blad van 8 Nov. is door mevrouw
K. F. Cats, echtgenooto van den heer J. J. Reyst
alhier, aan het Museum Catsianum ten geschenke
gegeven een zilveren boekje, waarin een cachot,
met de wapens van Jacob Cats en diens echtgenoote
Elizabeth Van Valkenburg.
In do maand Oct.. zijn binnen doze gemoente
geboren 130 kinderen, als: 58 zoons en 72 doch
ters, waaronder is begrepen één tweelinggeboorte;
overleden 77 personen (van wio 6 elders woon
achtig), als: 19 mannen, 15 vrouwen, 24 zoons
en 19 dochters; daarenboven als levenloos aange
geven 3; gehuwd 11 paren.
De Delftsche hoogleeraar B. H. Pekelharing
trad gisteravond voor oen talrijk gehoor1 in de
groote zaal van het Nutsgehouw op, ten einde eene
spreekbeurt te vervullen op verzoek van de Leidsche
Coöperatieve Winkelvereeniging „Door Volharding
verkregen."
Op verlangen van den eersten voorzitter opende
de tweede, de heer C. H. Kouw, deze openbare
samenkomst, waarna de heer Pekelharing zijne
lezing begon, welker doel was te wjjzen op het
nut der coöperatieve winkels.
Eene breed uitgewerkte inleiding strekte om tot
dat doel to komen, eene inleiding, waarin spr. te
velde trok tegen de eenzijdige verheerlijking van
het stelsel van vrije mededinging, een stelsel, dat
verbetering voreischt en waarnaar reeds door ver
schillende partijen onder door spr. genoemde namen,
zooals o. a. socialisme, sociaal-democratie en anar
chisme, wordt gestreefd.
Hij vergeleek de opvatting aangaande dat stolsel
van voorheen met die van thans en bracht in
herinnering hoe de gilden en maatschappijen, welke
ongetwijfeld hunne lichtzijde hadden, niet met dat
stelsel in overeenstemming waren. Genoemd stelsel
met de vinnige concurrentie van onze dagen achtte
I spreker geenszins in het belang van het algemeen
I hg wees op de misbruiken, waaronder de vervalsching
eene eerste plaats inneemt en waardoor zich b. v. eene
aanmerkelijke hoeveelheid meel in de suiker, aluin
■jn het brood en boombladeren t-usschen de weinige
theebladen kunnen bevinden, op slechte toestanden
als overproductie, enz., welke daardoor ontstaan, en
tevens op het voordeel, het verbazend grooto voor
deel, dat nu slechts enkele personen van een en ander
trekken.
Na de inleiding kwam spreker tot de behande
ling van het eigenlijke onderwerp, vooraf aange
toond hebbende dat coöperatie hoog noodig is. Van
de vormen, waaronder deze samenwerking voor
komt, nl. winkelvereenigingen, spaar- en voorschot
banken, proQuctie-vereenigingen en coöperatieve
bouwvereenigingen, besprak de redenaar den eer
sten vorm. Hjj ging de geschiedenis en de lotwis
selingen der eerste coöperatieve winkels na zoowel
in andere landen van ons werelddeel als in ons
eigen land, dit bewijzende en duidelijk makende
door statistieken enz., en eindigde met aan te toonen
dat, was de keuze van een winkelhouder goed, zulk
een winkel moest bloeien en allen ten goede komen.
"Wat de schade betrof, welke zulk een winkel den
kleinen winkeliers zou berokkenen, ieide spr. dat
deze misschien zich zóóver zou uitstrekken dat
hunnen opvolgers de gelegenheid zou benomen
worden de kleine zaken voort te zetten. Dit achtte
spreker echter geen overwegend bezwaar, omdat nog
steeds do beoefening van ambachten voor hen zal
open blijven. Een groot voordeel werd door den
hoogleeraar genoemd het vervallen van het zooge
noemde borgen, dat nu nogal eens plaats heeft,
natuurlijk tot groote schade van dengeen, die koopt;
de coöperatieve winkel toch stelt voorop: con
tante betaling.
De spreker had blijkbaar in den geest der aan
wezigen het woord gevoerdvooral bjj het einde zyner
rede toch werd hij met luid applaus begroet en dit
werd herhaald na de dankbetuiging, hem door don
heer Kouw 'oij het sluiten der vergadering, waarop,
niettegenstaande de uitnoodiging, weinig vrouwen
verschenen waren, gebracht.
De Staatscourant van 8 Nov. bevat een rap
port van den Leidschen hoogleeraar Mac Gillaviy,
vertegenwoordiger der Nederlandsehe Regeering
op hot negende internationaal congres van genees
kunde, gehouden te Washington in do maand Sep
tember 1887.
Het „Dbl. v. Ned." is in de gelogenheid ge
weest om in de „Kunstnaaldwerkschool", thans
govestigd Heerengraeht, in het voormalig blinden
instituut, te Amsterdam, een wandtapijt (zooge
naamd gobelin) te bezichtigen, dat in het atelier
dier instelling geheel was hersteld en bijgewerkt
op zóó voortreffelijke wijze, dat goen van de be
kende Parijzer restauratie-ateliers dit werk aan de
Amsterdamsche naald-kunstenaressen zou hebben
verbeterd, en dat wel voor evenveel hondorden
van guldons als het te Parijs duizenden zou heb
ben gekost. Dit wandtapijt, afkomstig uit het
Stadhuis te Leiden, is rijk aan beeld- en loofwerk.
Hot was blijkbaar niet vervaardigd voor de zaal,
waarin het werd opgehangen, want, ongeacht de
teekening, werd er oene deur in gesneden, welke
een paard halveerde en een man onthoofdde, onbarm
hartig genoeg om er ons, zegt genoemd blad, van
te overtuigen dat do regeerders van de sleutelstad
van voorheen luttel govoel voor kunst bezaten en
een stadsbouwmeester, die de heeren van zulk eene
afschuwelijke verminking niet vermocht af te hou
den. Het tegenwoordig stadsbestuur zijn de oogen
echter geopend, en het schoone tapijt, dat ons een
voortbrengsel toeschijnt van de indertijd bloeiende
Hollandsche nijverheid, zal in nieuwen luister bij
dragen tot versiering van Leidens schoone Raadhuis.
Wat het „D. v. N." het moest in dit voortref
felijk geslaagd restauratie-werk bewondert, is do
volmaakte overeenstemming tusschen het oor
spronkelijke machinale weefsel en het handwerk
van het bijgemaakte. Niet alleen zijn er geheele
strooken tusschen geborduurd^ maar hier en daar
z(jn gaten gestqpt, versleten gedeelten geheel over
gewerkt, met eepe vaardigheid, welke het onder
wijs aan de school ^lle eer aandoet en voor den
bloei dier inrichting in de toekomst het beste (jpet
verwachten.
Wat b(j dergelijke restauratiën in den regel eene
groote moeilijkheid om te overwinnen blijft, is
de kleur. Mettertijd hebben de kleuren van het
weefsel iets verschotens, iets „ick en weet niet
wats" gekregen, dat wel den tegenwoordigen bloeken
tinten nabijkomt, maar er genoeg van versKthilt
om de restauratie onvolkomen te maken, wanneer
er niot met de uiterste zorg op wordt gelet. De
dames, wien do arbeid was toevertrouwd, hebben
daarby de onmisbare voorzichtigheid in acht go-
nomen. Hot naaldwerk is ook in dit opzicht be
drieglijk de oudheid nabootsende.
Binnon weinige dagen zal het worden afgehaald
om weder de Leidsche Raadhuiszaal te gaan sieren.
Voor de betrekking van opzichter over de
gasverlichting te Haarlem zijn door B. en Ws. aan
den Raad aanbevolen de heeren J. W. Holterman,
te Amsterdam; H. Muller Van Voorst, te Leiden,
en H. C. Prinsen Geerlings, te Amsterdam.
In den gezondheidstoestand van den heer 0.
baron Van Wassenaer van Catw(jck is geene merk
bare verandering gekomen. De lijder is zeer zwak.
De heer P. Van der Sluis, pred. bij de Clir.-Gercf.
gemeente te Alfen aan den Rijn, heeft wegens
redenen van gezondheid zijn eervol emeritaat aan
gevraagd.
Door de.i gemeenteraad van Zoetermeer is bo-
sloton den gemeenteveldwachter aldaar eene grati
ficatie van f 100 toe te kennen.
Het suppletoir kohier van den hoofdeljjken
omslag der gemeente Zegwaard, voor het jaar 1887,
is vastgesteld tot oen bedrag van f 40.75.
Ter viering van het herinneringsfeest ter eere
van Jan Pieterszoon Coen heeft het Indisch Go-
nootschap te 's-Hage eene bijzondere bijeenkomst
belegd op 22 November a. s., welke in Diligentia go-
houden zal worden, voor leden en dames en heeren
geintroduceerden toegankelijk zal zijn en waarin
als spreker over Coen zal optreden dr. Schaepman.
De Fransche gezant, de heer L. Legrand, is
heden uit het buitenland in de residentie terug
gekeerd.
De Haagsche briefschrijver der „Midd. CrL"
over den nieuwen burgemeester, den heer Roest,
schrijvende, neemt het dien heer zeer kwalijk het
eerelidmaatschap der te houden tentoonstelling van
nijverheid niet te hebben aanvaard. Volgens hem
heeft ook de burgorvader eene onbeleefdheid begaan
door op zekeren ochtend, toen drie kolonels hunne
opwachting bjj den burgemeester kwamen maken,
dezen te doen verzoeken den volgenden ochtend terug
te komen, omdat hy het op dat oogenblik te druk
had. En verder voegt de correspondent er aan.toe:
„Of het aan de stadhuislucht of aan iets anders
igt, moge ieder voor zich beslissen, maar zeker
is het dat dit staaltje van onbeleefdheid, op het
Raadhuis der residentie voorgekomen, niet alleen
staat. Een paar weken geleden liet zich bij den
wethoudor van openbare werken een gepromoveerd
jongmensch aandienen, ambtenaar by een van de
mimsteriën, die tot de sollicitanten behoorde voor
de betrekking van commies bg een van de ge
meentelijke bureau's. Deze sollicitant haalde zich,
door liet doen van enkele vragen omtrent de
vooruitzichten, welke de vaceerende betrekking
aanbood, de bitse opmerking van den wethouder
op den hals, dat deze geen bureau van informatie
hield; de overige gezegden van den bezoeker,
omtrent „opwachting maken", „aanbevelen" enz.
had de wethouder waarschgnlyk niet eens gehoord,
wat geen wonder zou zyn, daar hy gedurende
het bezoek steeds was blijven zitten'schrgven. De