eenig voorstel te doen tot het verminderen der doorvaarthoogte, door de vergadering voor de nieuwe spoorwegbrug over de Gouwe aangegeven. De minister van buitenlandsche zaken, jhr. Van Karnebeek, legde gisteren een tegenbezoek af by den markies Canevaro, gevolmachtigd minister der republiek Peruby het Italiaanscho hof, tydeiyk in het „Hotel des Indes" te 's-Hage vertoevende. By beschikking van den minister van water staat enz. is bepaald dat de nagenoemde ambte naren by de administratie der posteryen hunne function zullen uitoefenen als volgt: de commiezen der 3de klasse: W. Van der Heide op het spoor wegpostkantoor No. 2; W. C. Callenfels ton post- kantore te Leeuwarden; de commiezen der 4de kl. J. Hoeth ten postk. te Wagen in genL. C. W. Ten Brummeler ten postk. te VlissingenA. M. E. La- feber ten postk. te Bozendaal; de surnumerairs D. K. T. De Wy's ten postk. te 's-Hage; D. Van Jole ten postkantore te Zwyndrecht. Tegen geen der behoudens de voorstellen tot Grondwetsherziening by de Eerste Kamer aanhangige wetsontwerpen zyn in de afdeelingen bezwaren geopperd. Jhr. C. Van Panhuys heeft, naar men ver neemt, ontslag aangevr: agd uit de betrekking van Ryks-commissaris by de Maatschappy tot Exploitatie van Staatsspoorwegen. By het kabinet van het ministerie van buiten landsche zaken is in opleiding tot gezantschaps attaché geplaatst mr. Van Citters, te 's-Hage. Het verbouwen van het binnengasthuis te Amsterdam is gegund aan den heer H. J. Hen driks, te Osch, voor f 238,850. De Nederlandsche inzending ter Vaticaansche tentoonstelling is veilig te Rome aangekomen. De 1ste luit. F. A. T. Sommer, van het 4de reg. inf., heeft, voor den tijd van vyf jaren, deta cheering by het leger in Oost Indiö aangevraagd. Het stoomschip „Gelderland," van Java naar Rotterdam, vertrok 31 Oct. van Colombode „Bur gemeester Den Tex," van Batavia naar Amsterdam, vertrok van Padang 1 Nov. Z, M. heeft benoemdtot kantonrechter-plaatr- vervanger in het kanton Sittard, mr. H. F. Lam brechts, wonende teObbiehtA. Van der Velden Gzn. tot burgemeester der gemeente Boekei; voor den tyd van vyf jaren, gerekend van 21 Oct. 1887, by het personeel van den geneeskundigen dienst der landmacht, tot reserve-officier van gez. 2de kl. den arts R. Boerma Jzn. Gemengd Nieuwa In dit nummer vindt men van den Postdirecteur alhier eene nadere kennisgeving be treffende hot vervroegde vertrekuur van den zooge- naamden Paryschen trein. Daaruit blykt dat ook nd 3 Nov. a. s. g e wo ne brieven en andere stukken met den trein van 6 u. 25 m. verzonden kunnen wor den! Zy vallen dan te Parys -wel niet in de eerste bestellingen, doch bereiken althans in den loop van den voormiddag hunne bestemming. By gunstig weder zal morgen door het 4de bataljon infanterie, alhier in garnizoen, onder bevel van den luitenant-kolonel W. C. D. Van Ryen, de vijfde der acht voorgeschreven oor- logsmarschen gehouden worden. Eene gisteren te Scheveningen aan gekomen schuit bracht het geruststellend bericht mede, dat tydens den jongsten storm de meeste Scheveningsche 6chuiten aan de vleet onder de Engelsche kust lagen en dat van byzondere schade niets bekend was. De Haarlemsche correspondent van de „Amst. Crt." schrijft het volgendeOmtrent het in de duinen gevonden lyk zyn de meest uiteen- loopende geruchten verspreid. Reeds meeir dan een tiental Haarlemmers zyn als de persoon in quaestie aangewezen, maar allen loopen nog zoo gezond als visschen rond en zullen, naar een volksbegrip, zeker nu nog zeer lang leven. Uit de omstandigheid dat de gevondene een zelfmoord gepleegd heeft midden in een boschje, niet anders dan nieuwe kleederen aan had, en dus blykbaar noch gevonden, noch herkend wenschte te worden, is nog eene andere onderstelling afgeleid, nl. deze, dat het niet meer of minder dan de gevluchte graaf d'Andlau zou zyn, die zich hier van ka»t gemaakt heeft. Zelfs wordt er by gevoegd dat dadelyk naar Parys is getele- grapheerd, om óf eer. portret over te zenden, öf een persoon te sturen, die met den graaf bekend was, en zoodoende zekerheid te verkrygen. Wat van dit laatste aan is, valt natuurlyk moeielyk te zeggen; zooveel is zeker, dat de begrafenis niet Haandag heeft plaats gehad, en er dus tydig iemand kan zyn aangekomen. Voor het Arnhem sche gerechtshof diende gisteren in appèl do zaak der Nymeogscho giftmengster Johanna Deken, 23 jaar oud, gewezen dienstbode "van den Nymeogschen meubelfabrikant H. Dykman, door de Arnhemsche rechtbank tot drie jaren gevangenisstraf veroordeeld wegens mis handeling met voorbedachten rade, door toediening van voor de gezondheid of het leven schadeiyke stoffen en poging daartoe. De eisch van het Openbaar Ministerie strekte tot vernietiging van hot vonnis dor rechtbank en vor- oordeeling, wegens poging tot moord, tot tien jaren gevangenisstraf. Een arb'eider op het eiland Rozenburg heeft tegen den gemeente geneesheer dr. Keizer een eisch tot schadevergoeding van f 5000 inge steld, omdat die geneesheer hem, naar zyne mee ning, door eene ondoelmatige behandeling by schouderontwrichting, ongeschikt heeft gemaakt voor zyn dagelyksch werk. Volgens een telegram uit Duinker ken is de te Groningen te huis behoorendo kof tjalk „Helena", kapitein H. E. Pluktje, gestrand, en de geheelo equipage, uitgezonderd de stuurman, daarby omgekomen. M a a n d a g-a vond om halfzeven sloeg de bliksem in de boerenplaats van KlaasHooi, aan de Keins (gem. Schagen). Het huis is door brand geheel vernield. Huis en inboedel waren verzekerd. Gistermorgen had te Medomblik oen stoker het ongeluk, dat hem de teenen van één der voeten door de locomotief werden afgereden. TeDuinkerken heeft zekere Tanchon, na een hevigen twist, zyn vader doodgeschoten. Hy is voortvluchtig. Von Scheurer schoot zich te Como dood met eene revolver met 6 loopen4 kogels gingen door de borst, 2 door het hoofd. Men vond een gouden horloge en 2000 fr., benevens een valies met fijn linnengoed in zyne kamer. Het stoomschip „Vernon" is op het meer Michigan vergaan; vermoedelyk zyn allen aan boord, 22 man en een aantal passagiers, ver dronken. In het Russische gouvernement Minsk is het stadje Kinzin met- 350 huizen en een grooten voorraad spiritualiën geheel afgebrand. T veehonderd, meest Joodsche gezinnen, zyn zonder dak, en er zyn verscheidene menschen in do vlam men omgekomen. Door eon ooggetuige wordt het vol gende nadere schrijven over de reeds in het kort onder de Indische berichten medegedeelde ramp te Soerabaia, aan de „Loc." gericht Ongeveer oen twaalftal der feestvierenden van Madura had plaats genomen in de prauw, welke door de „Brantas" werd gesleept. Zy waren in de feostelykste stemming en zongen een vrooiyk lied, toen de sombere massa van den boeg der „Band jermassin", onverwacht, schynbaar uit den afgrond opgedoemd, als een schrikbeeld der vernieling voor hunne oogen verrees. Eén oogenblik van sprakelooze ontzetting of wan hopige kreten en het gevaarte stortte zich ge weldig op de prauw, sneed haar door midden, wierp alle opvarenden in de door het stoomschip opge zweepte golveD. Een wonder mag het heeten dat, by zulk eene beroering van het water, nog zoovele drenkelingen er in slaagden een gedeelte van het wrak der prauw weder te bereiken. Toch hebben de meesten daaraan hunne redding te danken. De heer Th. Smeding, bekwaam zwemmer, had lang gedoken, en zag toen op een honderd meter afstand een stük van de omgekeerde prauw. Schoon natuurlyk mei; kleeren en schoenen aan, gelukte het hem haar te bereiken, en hy klemde zich met zyne rechterhand en rechterknie er aan vast. Zyn linkerarm hing in het water. Plotseling hoorde hy links van zich hulpgeroep; het was de stem van mevrouw H. Mounier. Hy deed een greep naar die zyde, maar zyne hand gleed langs de japon af, en de drenkelinge zonk weer weg in de diepte. Zyne oogen strak gevestigd houdende op de plaats, waar zy verdwenen was, zag de heer S. haar spoedig spartelend weder bovenkomen, opnieuw om hu^ gillende. Weder greep hy haar en zette zyne vin gers gekromd in haren rechtor-bovenarm, doch zij ontglipte hem nogmaals, slechts eenige draden der kant, waarmede hare japon gegarneerd was, in zijne hand achterlatende. In vreeselyke spanning, doch begrypende dat, bezwaard als hy was door zyne kleeren, het loslaten der prauw voor beide partyen een wisse dood zou zyn, bleef de heer S., de blikken op dezelfdo plaats gevestigd houdende, opniouw wachten. En waarlyk, daar klonk ten derden male het geroep der in doedsstryd verkeerende vrouw! Nu deed de heer S. een forschen groep,en had hot geluk haar hoofdhaar te pakken. Hy woelde het zoo vast mogeiyk om zyne hand, en trok haar toen naar zich toe, hetgeen hem schier boven- menscheiyke inspanning kostte. Geen wonder, want toen hy haar by de prauw had gekregen en zyn arm om haar heen sloeg, zag hy eerst dat zy haren linkerarm gekneld had om den hals van haren man, mr. Henri Mounier, en dat deze op zyne beurt mevrouw Schoutendorp aan den arm vasthield. Door zyn éénen gelukkigen greep had S. dus gelyktydig drie personen gered. Mevrouw Mounier smeekte, in haren angst, dringend, boven op de prauw te worden geholpen. Dit was echter den heer S., die tiauweiyks nog kracht had om haar vast te houden, onmogelijk. Onverwacht kwamen toen twee andere personen te hulp. De luitenants ter zee De Bruijne en Baars waren er namelyk evenzoer in geslaagd, zich op het stuk wrak te redden, en kwamen aangekropen om me vrouw M. naar boven te trekken, hetgeen na veel moeite gelukte. Mounier, die, zelf aan het wrak geklemd, steeds mevrouw Schoutendorp boven water trachtte te houden, riep dat zyne kracht hem ging begeven. Daarop klonk weer eene andere stem „laat mevrouw Schoutendorp maar los, ik heb haar al vast!" Het was majoor Brakel, wien het gelukt was zich, achter Smeding, a cheval op de prauw te werken. Ook luitenant Slangen kwam toen te hulp, en hield mot majoor Brakel mevrouw S. boven water. Na alzoo eenige angstige oogenblikken te hebben gewacht, zagen zy do sloep van de „Bandjermassin" tot redding aankomen. De dames werden er, met veel moeite, moer ingeworpen dan geholpen, en daama sprongen ook de heeren er in. De sloep bracht hen naar de stoombarkas, en deze weder aan boord van de „Bandjermassin", waar allen zich door eenige teugen cognac trachtten te herstellen. Terwijl daarna de dames zich in de hutten wat- verkleedden, hadden de heeren De Bruyne, Smading en Mounier eene conferentie met den kapitein in diens hut, otn de lyst op te maken van de personen, die vermist worden Dat was eon schrikkelyk oogenblik. Wy zullen do namen der ongelukkigen niet herhalen. Slechts met de diepste aandoening kan men denken aan die vyf jonge menschen, nog eenige oogenblikken te voren vrooiyk en levenslustig, daarna verloren, weggenomen voor altyd van hen, wier liefde en geluk zy uitmaakten. Een twintigjarig beminne- lyk meisje, een lief kind van 6 jaren, drie man nen, allen in de kracht des levens, do een de steun van eene oude moeder, de ander twee jaar gele den getrouwd en achterlatende zyn vrouwtje met een kind, de derde een eenige zoon ziedaar de jonge levens, die met één wreeden slag zyn vernietigd „Wie verklaart ons de raadselen van het wereld bestuur?" aldus eindigt de „Loc." deze treurige geschiedenis. De „Soerabaia Crt." schryft daarna het volgende Nog steeds vermist blyven de ïyken Yan 4 der Europeesche slachtoffers, nl. van mej. Van der Chijs, de heeren De Jong, Engelman en Groen. Gevonden werd slechts nog dat van mr. Schou- tendorp's dochtertje in de andere helft der prauw, welke in den zeer laten achtermiddag dry vende werd aangetroffen. Het arme kind is blykbaar gestorven op de plaats waar het te slapen was gelegd, achter in de prauw. Wat de andere vermisten aangaat, die allen ge zeten waren juist waar de aanvaring heeft plaats gehad, men vermoedtdat zy door de „Bandjermassin" direct zyn gedood, verpletterd. Eén der geredden, do luitenant ter zee Rauwen- hoff, meent zelfs mejuffrouw Van der Chys te heb ben zien doorboren. Deze omstandigheid maakt het niet vinden dei nen zeer verklaarbaar; gezocht wordt er intusschen »og 6teeds. De inlanders, die men omgekomen waande, schynen toch ook te zyn gered, en, te Bangkallan terugge keerd, waren zy het, die daar de eerste tyding van het ongeluk aan- en daarmede eene niet te be- schryven ontsteltenis teweegbrachten. Omtrent don toestand van al do gerodden zyn de berichten gelukkig geruststellend.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1887 | | pagina 2