Uit Beieren wordt de derde zelfmoord gepubli ceerd uit het lsto bataljon jagers te Ratzeburg, allen om reden van slechte behandeling van kapitein Gleim; dat schijnt een vroolijk heer te zijn. GS-root-Britnnnlë. De „St. James Gazette" doolt mede dat de En- gelsche regeoring, in geval zich verwikkelingen in Marokko mochten voordoen, er op aan zal dringen dat de haven en het district Tanger neutraal ver klaard worden. Tevens verneemt men dat do Engelsche minister- resident te Tanger uit Mequinez bericht ontvangen heeft dat de sultan nog ernstig ongesteld is, ofschoon hij verleden Vrijdag genoodzaakt was zich in de moskee aan het publiek te vertoonen. Eene nieuwe en groote bijeenkomst is gisteron op het Trafalgar-plein te Londen gehouden. Eene deputatie van werkeloozen werd door den minister van openbare werken ontvangen. Zij vroeg om vferk en togen het einde, van het onderhoud was hare taal dreigend. De minister beloofde antwoord tegen aanst. Maandag. Aan de „Times" wordt uit Durban gemeld dat de gouverneur van Natal, Havolock, Dini-Zoeloe en Uda-Boek voor zich heeft gedaagd om ophol- dering te geven over hunne onderhandelingen met de Boeren. Rusland. De „Nowoje Wremja" bericht dat de bekende onderzoeker van het Oeral-gebied, de heer Nessiloff, in den afgeloopen zomer naar Nova-Zembla is ge gaan, waar hij een paar jaar vertoeven zal om onderzoek to doen naar de minerale rijkdommen van dit eiland. Beantwoorden deze aan zijne ver wachting, dan is zijn voornemen naar het eiland eene volkplanting over te brengen van Zyrianen van de boorden der Petsjora, ten einde door dezen de schatten, welke in de bergen van dit eiland verborgen liggen, te doen opdelven. De czaar heeft een kasteel gekocht bij Fredens- borg, waar h(j en zijne familie, telkens wanneer zjj naar Denemarken gaan, hun intrek zullen nemen. Elf ambtenaren van de geheime politie te Mos kou, waaronder een kolonel en een majoor, zijn de vorige week veroordeeld vijf tot verbanning naar Siberi6 en zes tot langere of kortere gevangenis straffen wegens samenspanning met bekende misdadigers. Een dezer laatsten maakte den Czaar met dat alles bekend in een particulieren brief. De verdere howijzen van schuld werden gezegd te wonschon overgelaton te hebbon, maar do Czaar verlangde een streng vonnis en dienovereenkomstig is gehandeld. Bnlgn rijA. Naar reods gemeld is moet te Varna Woensdag oen man in hechtenis genomen z(jn, die bekend heeft dat hjj van plan was om eene poging te wagen om vorst Ferdinand van Bulgarije van het leven te berooven. Bovendien meldt men van andere zijde dat het Slavonische comité te Odessa een aanslag organi seerde niet alleen tegen het leven van den vorst, doch ook van zjjne minisiers Stambulow en Natsche- witsch. De autoriteiten waren echter gewaarschuwd en hielden te Varna, waar ook de eerste aanslagen togen vorst Alexander gesmeed werden, een oog in het zeil. Uit Sofia meldt men dat de gearresteerde niet alleen zijne booze plannen bekende, doch ook al de namen noemde van hen, die hem daartoe omge kocht hadden. Marokko. De ziekte van den sultan van Marokko wordt algemeen toegeschreven aan eene poging tot ver giftiging. Volgens de „Neue freie Presse" heeft eene Tunesische odaliske, die in den laatsten tyd sterk door hem verwaarloosd werd, uit wraak daarover den sultan vergif toegediend. Uit Mequinez, waar hjj ziek ligt, verneemt dit blad dat de schuldige, een meisje van buitengewone schoonheid, op bevel van den sultan ter dood gebracht werd. Dertig andere odalisken, die van do zaak wisten, zyn even eens uit den harem verwijderd en worden aan de officieren van de paleiswacht cadeau gegeven. INGEZONDEN. Mijnheer de Redacteur! „De Mortuia nil niai bene". De „Ladder" Schrik niet, diepgovoelende, zachtzinnige Neder lander. Beangstig u niet met do vraag of misschien een volgend jaar in den groentijd dat foltertuig weer zal worden aangeschaft. Ik begin om alle ongerustheid bil u weg te nemen, met de vorzeke ring dat de „laddor" is en blijft afgeschaft. „Laat de dooden rusten" hoor ik u onwillekeurig zuchten. Maar, Mijnheer de Redacteur! zoolang die doode in z(jn graf nog wordt .belasterd, mag hem geen rust worden gelaten vóór hjj geheel in zjjn eer is hersteld. Met dit mijn schrijven beoog ik het doel de „ladder" en de donderaars van haren tijd te zui veren van de blaam, die hun aankleeft en die wordt opgewekt zoo dikwijls de „ladder" wordt genoemd. Ik geloof mijn doel het best te bereiken door u eene ontmoeting mede te deelen, die ik een maand geleden in den trein had, welke mij na de vacantie weer naar Leiden terugbracht. Naar aanleiding van deze ontmoeting vatte ik het plan op u oen plaatsje voor mijn schrijven in uw veel gelezen blad te verzoeken. Ik had mij dan in een hoekje eoner 2de-klasse- coupé tegenover een heer nedergezet. Een praatje over het weer was al spoedig aan geknoopt. Maar als men eens begonnen is te sprekon, kan men niet zoo onbeleefd zijn den aangesproke ne verder te negeeren en ofschoon men liever zich in de armen van Morpheus zou werpen, is men wel gedwongen het gesprek voort te zotten. Zoo althans dacht ik dat hot dien heer ging. Het bleek mjj al heel spoedig dat ik in mijn reisgezel een Leidenaar mocht begroeten. Nieuwsgierig als ik was, na zoo'n lange afwezigheid uit Leiden, en misschien ook m wat to vragon, informeerde ik naar het aantal groenen en vroeg of hy ook wist dat er voel werk van den groentijd werd gemaakt. Of mijnheer uit deze vragen meende te moeten opmaken dat ik studpnt bon, weet ik niet. Ik geloof echter van ja, althans naar aanloiding van hetgeen hy hierop tot mij sprak. „Ach mynheer," zoo zeide hij, „wanneer u in Leiden komt, zult u ze dan een beetje met verschooning behandelen?" Het was of de man vader van alle groenen was, althans of hy één zoon er onder had. Nu, ik kon hem met alle oprechtheid geruststellen. Ik had my immers voor genomen my in 't geheel niet met de heoron Novitil te bemoeien. Ik verzekerde ZEd. dus dat ze van my al heel weinig te lyden zouden hebben, welke verzekering ZEd. zichtbaar goed aan het hart deed. „Nu, een groote stap ten goede is door de heeren studenten reeds gedaan door het afschaffen van die gevreesde ladder," ging hy voort. „Ja zeker," antwoordde ik, „het is goed dat het gebouw nu alleen gebruikt wordt tot bergplaats." „En die laddor, wordt die voor de curiositeit ook nog bewaard?" „Welke ladder?" „Wel, die, waar do groenen op vastgebonden werden Myn reisgenoot keek my vreemd aan en dacht misschien met een losgebroken o uit Meerenberg te doen te hebben, toen ik na deze natuurlyke vraag in een schaterlach uitbarstte. Toen deze lachbui be zworen was, verhaalde my de man, nadat ik hem gevraagd had hoe hy aan die ongerymdheid kwam, dat hy altyd gehoord had en hy kon my verzekeren dat mot hem niet alleen de Leidenaars, maar over 't geheel de Nederlanders van oordeel waren, dat de „Ladder" in den groentyd door de studenten in Leiden gebruikt, niet anders was dan eene gewone houten ladder, waarop de groenen werden gekneveld om ze zóó onschadeiyk te maken, en alzoo vry spel te hebben. Toen ik den man had uitgelegd wat de „Ladder'' wél was, kon hy zich begrypon dat men er niet dadelyk toe overging om deze eens populair geworden inrichting af to schaffen. Mijnheer <fe Redacteur I als het waar is dat do Leidenaars in den waan verkeeren als zou de „Lad der" zoo'n onwaardig middel zyn gewoest in de handen der studenten om groenen te kunnen „don deren", dan is het dunkt iny hoog tijd hen eens in te lichten, opdat teTens de „donderaars" van dien tyd gezuiverd worden van de hun onrechtvaardig aangewreven blaam. De „Ladder" dan is een gebouwtje achter de So ciëtelt „Minerva", evenwydig met en achter de kegel baan gelegen. Het bovenhuis, vroeger waarschynlyk als woonhuis verhuurd, heeft een afzonderlyken opgang in de Vrouwensteeg. Dat bovenhuis nu, één groote, langwerpige kamer, wordt met den eigenaardigon naam „Ladder" betiteld. Waaraan het dezen naam ontleent, weet ik niet. De voronB derstolling evenwel lykt my niet gewaagd, dat he® zoo heet omdat de trap, die naar boven voert, zóm steil is dat hem even moeiolyk bestijgt als gel woonlyk een ladder. Hier nu, in deze kamer, die anders gewooniyk dienst doet als bergplaats voor goederen aan de sociëteit bohoorende, zooals de stoelen, die 's zotyers gebruikt worden om onder de waranda te zitten enz., werden vóór de afschaf fing van de Ladder de groenen 's avonds „gedonderd", precies als hot ook in do „Plank" geschiedt. Dat hior niet zulk een schitterende verlichting was als in do groote zaal van de sociëteit zelve, behoeft m. i. geen betoog. De buffethouder van de sociëteit had hier gedurende den groentyd een primitief buffet opgezet. Wat was dan toch hot verschrikkelijke van die inrichting? Dit nu is my ook een raadsel. Niet dat ik hare afschaffing niet goedkour. Integendeel, ik ben er bly om dat men er toe is overgegaan. Echter niet omdat het zóó vorschrikkelyk was, Een groot gebrek kleefde haar aan en dat gebrek maakte haar een gruwel in de oogen van de wereld. Dit gebrek had zy echter mot alle studenten-kamers gemeen. De mogolykheid bestond dat het zeer laat voor die arme groenen werd. Dit gebrek is voor waar niet gering en was dan ook zwaarwichtig genoeg om eene inrichting te doen verdwynen, die zeker ook hare goedo zyde had. Ja, hior was de mogelykheid voor den groen om tot laat in den nacht aan den gang gehouden te worden, zeer groot, Immers, ieder die de sociëteit verhet om naar huis te gaan, dacht allicht: „kom, laat ik nog even op de „Ladder" gaan zien". En zoo geen goedgunstig vriend den armen groen met zich medonam, had hy kans zeer lang door die gaande en komende mannen „gedonderd" te worden. Doze onbillijkheid heeft den stoot gegeven en ei toe geleid dat de toenmalige commissie van d< sociëteit „Minerva" den leden hot voorstel deed genoemd gobouw niet meer voor groenen open U stellen. Maar geenszins heeft de gedachte by commissie voorgezeten: „daar wordt te voel g donderd". Opdat nu niet de „Ladder" eenvoudig naar 1 nerva zelve zou verplaatst worden is tevens li voorstel aangenomen om na elf uren 's avoni geen groenen meer op de sociëteit te introduceerei Uit deze toelichting hebt u, hoop ik, kunnen zie dat de „Ladder" niet dat verschrikkelyke foltertui was als waarvoor, zooals ik toen in den trein hoord de menschen het hielden. Evenwel blyf ik by mij overtuiging dat het een goed besluit was der lede van Minerva do „Ladder" af te schaffen. Verder heb ik den indruk gekregen dat de Le denaars over 't geheel in den waan verkeeren d; do groenen onze natuurlyke vijanden zijn. Als zij oen weinig meer bedachten dat de groei i tyd als het ware eea examontyd is, waarin d ouderen trachten te zien wat voor mannen zy vóór' zich hebben en met wie zy vorder moeten omgaan, zouden zy, geloof ik, wel wat zachter tegenover de oud-studenten gestemd zyn, al gebeurt het wel eens dat deze of gene blijkt geen goed examinator te zyn. Mynheer de Redacteur, u dankend voor de op name, teeken ik my, na betuiging myner hoog achting, Uw Dw. Dr., Leiden, 28 Oct. 1887. Jan student. Marktberichten. Leiden, 29 October. Hoden aangevoerd: Tarwe 2 hec toliter. Wintertarwe 7.50 a 6 60. Zomertarwe ƒ7.50 a ƒ8.25. Kogge 3 H. L. Winteirogge ƒ6.a 6.50. Zomer- roggo 6a 6.50. Gerst 5 II. L. Zomergerat 4.50 a ƒ5.Ohevalier-geret 0.a ƒ6.50. Haver 7 H. L. Zware Haver 3.75 a 4.20. Lichte Haver ƒ3.50 a 3.75. Duiveriboonen hectol. a Paar- denboonon jcctol. a Maïs 4 liectol. ƒ5.- a ƒ6— Boter: Aanvoer 7-170 <g. 1ste qualit. per l/4 vat 62. a 70.— 3de quali-. per V, vat 52.a ƒ60.late qual.t. po- kilogr. 155 a ƒ1.75; 2de qnalit. per knogr. 1 30 1.50 Lange Zwarte Turf 1000 dubb. hectol., ƒ0.23 r ƒ0.26. In de Sited. Werkinrichting zijn opgenomen DATUM. DAGEN. Volw. pers. Kinde ren. Totaal. 23 October. Zondag 43 11 54 24 Maandag. 42 14 76 2> Dinsdag 65 15 80 26 Woensdag 73 14 87 27 Donderdag. 71 14 85 2$ 74 15 89 29 - Zaterdag. 70 14 84

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1887 | | pagina 6