N°. 8484. Zaterdag* X£> October. A0. 1887.
Feuilleton.
CONSTANCE CHORLEY.
LEIDSCÏÏ lÉg DAGBLAD
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per S meenden1.10.
yrenco per poert1.10.
Afeonderlglte Nommere0.06.
29)
Zijn zwager zag hem met een diep smartelyken,
doch gestrengen blik aan, toen hp antwoordde:
„Humphrey, wat scheelt u?"
„Wat my scheelt, Jakob Vallon? Ik draag den
jongen op hot hart, ja, op het hart. Ik dacht boter
van u. Neen, ik kan het niet begrypenik dacht
dat ge wpzer waart. Een heer van hem maken!
Zyt ge zoo ingenomen met die klasse van men
schen, dat g(j er nog oen lid aan leveren wilt, opdat
hp de armen ook uitzuige? Is dat uw geest, Jakob?
Is dat de geest van grootvader?"
De aangesprokene bleef zeer kalm, en was daar
door ver boven Humphrey verheven.
„Maar hoer eens, Humphrey, ik doe dit niet zonder
gegronde redenen daarvoor te hebben."
„Ik wil ze niet hooren," riep de landheer driftig
uit. „Redenen! Gy kunt geeoe goede redenen heb
ben, waarom gy oen jongen, die werkman geboren
en daartoe opgevoed is, uit zyn stand rukt. Ik zog
het je, de lui, daar gij hem onder brengen wilt,
zullen hem vragen en telkens vragen„Wat is uw
vader?" „Een wagenmaker." „En wat was uw
gootvader?" „Een timmerman." „En uw overgroot
vader „Een ketellapper." Schoono voorouders
$eze jouraat wordt dagelijks, aet uitzondering
ran gon- en feestdagen, uitgegeven.
voor een hoer; wat zeg je Kris, hé? Ik zeg u,
Jakob, zü zullen niet van hem gediend willen zyn,
zij zullen hem mot den nek aanzien, en desnoods
onder den voet treden. Kris, ik dacht dat je meer
familietrots had."
„Het spyt my dat ik het zoggen moet, Humphrey
Standish, maar, in waarheid, ik heb niot veel reden
trotsch op mgne familie te zyn. Zij waren meest
van dat slag van menschen die aangaan tegen den
fatsoenlyken stand, en die hunne eigen alaverny
en onwetendheid wyton aan hardheden, dio andore
lieden te verduren hebben, en die zy uitmeten alsof zy
zelve ze te dragon haddendat soort van menschen
neemt tot motto„Myn zoon zal niet meer zyn
dan ik;" zy gedragon zich jaar uit jaar in daar
naar, en zouden het niemand vriondeiyk afnomen
dio hun lot in dit opzicht wilde verbeteren. Neen,
Humphrey, i k kan niet roomen op myne voorouders,
maar myne kleinzonen moeten later kunnen zeggen
Op de eene of andere manier wil ik dit verande
ren; gelukt het my niet, welaan, zy zullen het
weten dat Jakob Vallon, de wagenmaker, eene krach
tige poging daartoe deed. Ik moet tot myne spyt
erkennen dat ik in myn tijd al evenzoo geweest
ben als de rest, want toen Kris, drie jaren oud
zynde, by my stond met de papieren muts op,
spelende met het gereedschap nog voordat hy
een hamer kon optillen, dacht ik er even wei
nig aan hom de hersens uit het hoofd te slaan
als nu van hem een heer te maken. Maar myne
PRIJS DER ADVERTENTTEN:
Van 1—8 regela 1.08. Iedere regal meer/9.174
Groot.'ro lettere naar plaatemimte. Voor het loo..--
eeeren batten 4e etaö wordt 0.10 berekend.
oogen zyn opengegaan en ik zie dat men aan beide
zyden schuld heeft; wat doen wy om die lieden,
tegen wio wy razen, vertrouwen in ons te doen
stellen en ons moer op gelyken voet te behandelen?
AVaarom loeren wy onzen kinderen hen te haten en
te wantrouwen? Natuurlyk beoordeelen zy ons naar
de slechtston onder ons en wy henen voordat
de toestand tusschen ons kan veranderen, moeten
wy elkaar wederkeerig van de beste zyde leeren,
bezien. Hoe kunnen wy rechtvaardig oordeelen zoo
lang wy den balk in hun oog en slechts den splinter
in het onzo zien? AVy moeten op ons zeiven letten
en dan eerst zal er verandering komen. Ik heb hier
aan gedacht, en er rypoiyk over gepeinsd toen ik
den aanleg en do toenemende bekwaamheden van
Kris opmerkte en my zeiven beloofd hem in den
echten zin des woords tot een flinken en nyveren
werkman op te leiden, hom zooveel te laten leeren
als hy maar kan zonder groen of geel te worden,
en vervolgens hem dezelfde kansen te geven als
een rykelui's kind, dat is te zeggen hem eene goede
betrekking te bezorgen. Zulk eene waar hy lust in
heeft en geschikt voor is, on dan zal ik afwachten
wat or van wordt. AVat de ambachten aangaat, die
hy geleerd heeft-, zal het hem een slechter ingenieur
doen zyn dat hy zonder te meten het juiste midden
van een of ander vat kan aanwyzen, of met één
blik eene groene van eene goede droge plank onder
scheiden
(Wordt vervolgd.)
Gemengd Nieuwe.
Een 28-jarige bediende op eene
drukkerij te Aarlanderveen, die, behalve deze be
trekking, ook den post bekleedde van ontvanger
der Hervormde gemeente te Alfen, tegen eenjaav-
lyksch salaris van 200, stond gisteren voor de
Haagsche rechtbank terecht wegens eene belang-
ryke verduistering, in laatstgenoemde betrokking
gepleegd.
Belast met het bewaren van de aan voornoemde
Herv. gemeente toebehoorende gelden en met het
ontvangen van de aan die gemeente verschuldigde
geldbedragen, ten einde die daarna te verant
woorden en af te cjragen, eigende hy zich volgons
de aanklacht opzettelijk vóór November 1886
van het onder zyne berusting zynde geld eene som
van ƒ1067,07 toe en bovendien in de jaren 1885
en 1886 en in de viir eerste maanden van 1887
een bedrag van 2)63,07 van gelden, welke hem,
eveneens in zyne betrekking van kerkelyk ontvan
ger, door verschillende personen wegens huishuur,
huur van kerkolyke zitplaatsen en hoofdelyken om
slag waren -uitbetaald.
Een en ander bekende bekl. volledig; het bleek
dat hij deze sommen ten eigen bate heeft aangewend
voor zyne huishouding en ter delging van schulden,
welke hem, ten gevolge van een ongeregeld leven,
drukten.
Uit het getuigenverhoor bleek dat tot November
van het vorige jaar nooit eenige onregelmatigheid
in het beheer der kerkolyke gelden was ontdekt
en dat bekl., die ook belast was met het uitbetalen
van gelden op vertoon van door het kerkbestuur
geteekende mandaten, nimmer in gebreke was go-
bleven die schuldvorderingen aan de rechthebbenden
op tyd te voldoen.
Substituut-officier van justitie, mr. baron De Vos
Van Steenwyk, wees er by het nemen van zyn
requisitoir op dat eigenlijk de verduistering grooter
sotimon betrof dan den beklaagde was ten laste
gelegd en vorderde, het wettig en overtuigend be-
wys geleverd oordeelende, één jaar gevangenisstraf.
Boklaagde's verdediger, mr. Jac. Aran Gigch, had
uitsluitend eene bedenking op juridiek gebied en
betoogde dat uit de wettig en overtuigend bewezen
feiten met voortvloeide dat zyn cliënt zich de gel
den wedorrechteiyk had toegeëigend, geiyk hom
by dagvaarding was ten laste gelegd.
Pleiter noemdo de daad van bekl. eene onge
oorloofde vermenging van diens private cassa met
de kas van den kerkelijken ontvanger. AVare ge
bleken dat zyn cliënt niet by machte was op een
gegeven oogenbkk de betalingsmandaten te voldoen,
omdat het daartoe vereischte geld niet in de kas
aanwezig was, eerst dan zou bekl. zich de gelden
wederrechtelyk hobben toegeëigend en zou het
element voor verduistering aanwezig zyn; doch de
mandaten zyn steeds onmiddellyk op vertoon be
taald geworden. Op die gronden concludeerde pleiter
tot ontslag van rechtsvervolging.
Na re- en dupliek werd do uitspraak bepaald op
a. s. Donderdag.
De ongeregeldheden, in den nacht
van don 2den op den Sden September jl. te's-Hage
voorgekomen, na afloop van eene byeenkomst in
„Walhalla", waar de Haagsche afdoeling van den
sociaal-democratischen bond en eenige andere ver-
eenigingon het ontslag uit do gevangenis van
Domela Nieuwenhuis hadden gevierd, werden gis
teren in herinnering gebracht door de terechtstelling
van een der personen, behoorende tot eene groep,
die zich op de Veonkade tegen de politie verzette,
toen deze een arrestant naar het politiebureel
trachtte over te brengen, by welko gelegenheid een
hoofdagent van politie zoodanig door steenworpen
gekwetst werd, dat hy eene bloedende hoofdwonde
bekwam.
Uit dit groepje werd slechts herkend de timmor
man E., en wel als de wederspannige, die getracht
had den arrestant uit de handen der openbare
macht te bevryden en geroepen: „Gooit ze maar
dood!"
Tot zyne verdediging voerde hij nu voor de recht
bank aan dat hy in den bewusten nacht noch in
„Walhalla" noch in de Westerbaanstraat was ge
weest, doch, op do Veenkade eene menschenmenigte
ontdekkende, doer nieuwsgierigheid gedreven, ging
kykon. Van verzet tegen de politie kon hy zich
niets herinneren, wyl hij zooals hem tot voor
wendsel diende zwaar beschonken was, zéé, dat
hy, toen de politie ook hem naar het bureel bracht,
den volgenden ochtend ontwaakte zonder te weten
waar hij zich bevond.
De hoofdagent sprak echter deze bewering tegen
De bekl. verkeerde wel onder den invloed van
geestryk vocht, doch was zeer goed meester van
zyne daden. Overigens herkende deze beambte in
bekl. pertinent den wederspannige.
Substituut-officier van justitie, mr. baron De Vos
Van Steenwijk, vorderde, onder opmerking dat men
hier niet te doen had met eon gewoon verzet van
een beschonken persoon tegen de politie, maar met
eene volledige bemoeilyking der openbare macht
door vereenigde personen, tegen beklaagde eene ge
vangenisstraf van i maanden.
Uitspraak over 8 dagen.
Aangaande het verschrikkelijk on
geluk op den Chicago- en Atlantic-spoorweg, waar
van in een vorig nommer is melding gemaakt,
vernoemt men nog het volgendeEen sneltrein, van
Chicago komende, had by North Judson gestopt,
toen een lange goederentrein hem achterop kwam
en tegen de achterste wagens inreed. De locomotief
van den goederentrein drong tot in den „sleepingcar"
door, en ten gevolge van den schok werden de
andere wagens letterlyk ineengeschoven. Alle rijtui
gen werden verbryzeld en het vuur uit de locomo
tief van den goederentrein zotte de overblyfselon
in brand. Een aantal gewonde passagiers en ande
ren, die ongedeerd schenen te zijn, zaten omkneld
en vonden m de vlammen den dood, daar alle po
gingen om to helpen mislukten. De geheele snel
trein is verbrand, maar de reizigers in de voorste
wagens konden ontsnappen voordat de vlammen
hen bereikten. Enkelen der dooden konden niet her
kend worden. Negen menschen zyn als slachtoffers
omgekomen.
Te Toul (Frankryk) is eene vrouw
van 105 jaar ten grave gedragen, Valette genaamd,
die als marketentster haren man op alle veldtochten
van Napoleon I had vergezeld. Zy was tot het
laatste toe in het volle bezit harer vermogens en
verhaalde gaarne en met opgewektheid wat zy in
den oorlog al zoo had gezien en beleefd.