N\ 8464. Donderdag ^epteinDei-. A0. 1887. Feuilleton. CONSTANCE CHORLEY. Leiden, 21 September. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leidon per 3 maanden1.10. Franco per poet1.40. Alzondorlijke Nommere0.06. <§eze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering ran for.- en feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 1—6 regele 1.06. Iedere regel meer 0.1 li örootere lettere naar plaatsruimte. Voor het inoae- eeeren buiten de etad wordt 0.10 berekend. 21) Hy meonde dat zy niet weinig zelfzuchtig was geweest in hare weigering om naar Yapton terug te keerenen dit nu, gevoegd by haar luchthartig spreken over de mogelykheid dat hy ziek zou wor den, deed hem besluiten om haar die naar zyn begrip rechtvaardige en heilzame bestraffing toe te voegen. En Constance, al kon zy de dryfveeren van dien kleinen geest niet doorzien, gevoelde van dit oogenblik af hoe haar eene pynlijke wonde aan het hart werd toegebracht 't was als een onbestemd voorgevoel van later leed, dat uit dezelfde hand haar wachtte. Toen hy haar schreien zag, was hy niet recht op zyn gemak; maar toen die onaangename gewaarwording voorby was, gevoelde hy zich recht tevreden, meenende een plicht vervuld te hebben, welke hem zeiven moeiiyk gevallen was Voorts bespeurende dat zyne bestraffing gewerkt had, stemde hij zeer genadigiyk toe in zijns zusters verzoek om „alles by te leggen" en zü kusten elkaar en stegen als goede vrienden uit den wagen. Toon zy nu de plaats bereikten van den grooten weg naar Iversham, van waar zij waren terugge keerd, had de regen bijna opgehouden en was de wind bedaard. Langzamerhand hadden zij gezien hoe tweo groote, donkere wolken omzoomd werden met lichten zilveren rand, en nu verhief zich de maan daartusschen en verlichtte aan beide zyden van den weg de gansche woeste en doorweekte landstreek. Onze reizigers strompelden voort zonder een woord te spreken die plotselinge stilte na het aanhoudend geraas van wind en regen scheen hen angstig te maken. Geen ander geluid was nu hoorbaar dan het geruisch der gezwollen beekjes en het geplas hunner eigene voetstappon in de 1 wagensporen van den weg. De wereld om hen heen scheen zóó droevig, verlaten en zwügend, dat het hun was alsof eene groote overstrooming alles had weggespoeld en zy alleen waren overge bleven. Zjj stapten voort, koud en vreesachtig. Geene vrees is te vergelyken met die van kin deren wellicht komt dat van daar dat hunne ver beeldingskracht wilder is dan do onze en zich uit strekt totUn eene wereld, waarin wy niet durven binnendringen. Het tooverland met al zyne won deren moge men hun verklaren en doen begrypen, maar geene menscheiyke lippen hebben de macht om het geheimzinnige der schrikwekkende geesten wereld voor hen weg te nemen. Het bekruipt hen zooals ongevoelig de duisternis hen bekruipt; en niet alleen gelooven zy er aan, maar uren lang kan het hunne goede ziel vervullen en betooveren, Ach! waarom dan worden deze uren zoo vaak tot eene wreede marteling gemaakt door de afschu- welyke vertellingen en overleveringen, welke met opzet schynen uitgedacht te zyn voor het scherpe, lichtgeloovige oor van jonge kinderen? Waarom ver geten wy meestal hoe wy zeiven geleden hebben, toon onze kaars werd weggenomen en de deur gesloten werd en de groote boomen hunne grillige schaduwen wierpen op de vensterbanken Vergeten wy dan dat dit alles voor onze kleinen hotzelfde is? Ja, onze kleine nachteiyko reizigers zyn bevreesd, niet voor iets menscheiyks of voelbaars, maar juist omdat volstrekt niets hun naby is. Zy durven niet spreken, maar telkens vaster en inniger sluiten zich de handjes inéén en als instinctmatig bewegen zich hunne voetjes voort met gelyken spoed. Plas, plas, dat is al wat zy hooren, en zy luisteren er naar tot ook dit geluid zich schynt op te lossen in de waterige stilte. Het is byna te vergelyken met een regelmatigen polsslag en zy hebben het al zóó lang gehoord dat hunne lippen onwillekeurig tellen „Eén, twee één, twee," on by elk „één, twee" I winnen zy omstreeks een half el op do-vijf mylen. Arme, vermoeide voetjeswanneer zal hunne reis volbracht zyn? Plotseling bemerken zy eene onregelmatigheid in dien gewaanden polsslag dat is te zeggen, zij tellen drie in plaats van twee. Vaster sluiten zich de handjes inéén en voort gaan de voetjes ondor werktuigelijk voorttellen. De linkervoetjes stapten, voorwaarts „één", nu de rechter „twee", en nu, voordat de linker zich andermaal bewegen, daar is een derde plas. Zij durven niet omkykenzy gaan. voort als te voren, maar hunne hartjes kloppen, sneller. Zy voelen dat zy niet alleen zyn iemand of iets reist met hen langs de eenzame vlakte. Wio of wat mag het zyn?" De wind is bedaard, maar de nacht blyft onstui mig en spookachtig. Groote en donkere wolken jagen langs het zwerk in allerlei grillige vormen. Zelfs de rustige sterren verhoogen de woestheid van het tooneel, want waar zy zich vertoonen tus- schen kleine openingen, schynen zy do oogen te zyn dier donkere wolkgevaarten. De maan is vol en staat hoog aan den hemel, omstuwd door groote sneeuwwolken. Haar bleek schynsel strekt zich uit over de gansche vlakke, waterige landstreek. Hier bestraalt zy natte, glinsterende hoopen gebro ken steen en den zwarten mond eener steengroeve, daar een weiland met het lyk van een schaap, dat daar ziek achterbleef en stierf, en waarop by het eerste krieken van den dag de raven in hongerige zwermen kullen aanvallen. Hier wordt een blader- looze boojn, schraal als een geraamte, scherp terug, gekaatst in een zwarten, glasachtigen poel terzijde van den weg en daar schiet de schaduw van don wegwyzer met reusachtigen vinger langs den door weekten weg. Die weg zelf strekt zich uit over den vochtigen grond als een bochtige stroommylen ver bewegen zich daarop niets dan drie gedaan ten twee kleine vooruit en achter deze ééne groote. Wordt vervolgd.) Prof. dr. S. S. Rosenstein, die thans voor het nieuw academiejaar is opgetreden als rector- magnificus, is als secretaris van den academischen senaat vervangen door den hoogleeraar dr. J. M. Van Bemraelen. Wat de faculteit der letteren onzer universiteit betreft, meende prof. Van de Sande Bakhuizen in zyn gisteren uitgebracht verslag dat de behoefte aan versterking van leerkrachten daar het meest wordt gevoeld. Wat onderscheidene vakken aangaat, moet nu Leidens Universiteit byv. byna voor alle, zelfs de kleinste Universiteiten wyken. By kon. besluit van 10 Aug. 11. werd mr. L. Serrurier, directeur van 's Ryks Ethnographisch Museum, benoemd tot lector om onderwys te geven in de algemeene beschrijvende volkenkunde en de Japanscho taal. Een droeve afscheidsgroet inoest worden gebracht aan de dit jaar overleden studenten Blankstein, Coninck Liefsting, Koopmans Van Boekeren, De Vries, Visser en Reimeringer. Er bestaan geene bezwaren tegen de inwil liging van het verzoek van mejuffr. F. J. Eldering, om ontslag uit hare tegenwoordige betrekking van 2de onderwyzeres aan de Meisjesschool 2de kl., wegens hare benoeming tot leerares aan de Mid delbare Meisjesschool te Rotterdam. B. en. Ws. geven daarom in overweging dat ontslag eervol te verleenen met ingang van 27 October a. s. De gemeente-commissie van het Nederd.-Her- vormde Kerkgenootschap te Leiden, voornemens zynde ter voorkoming van beschadiging van den gerestaureerden uitgang der Pieterskerk, op het Pieterskerkplein een yzeren hekwerk te plaatsen, verzoekt daarvoor 's Raads noodige toestemming. Na overleg met den voorzitter der commissie van fabricago geven B. en Ws. den Raad in over weging die vergunning te verleenen, en zulks tot wederopzeggens toe. De commissie van financiën heeft geene be denkingen tegen het voorstel van Burg. en Weths. betrekkelyk de herstelling aan de brug over de Haarlemmertrekvaart. Blykens de statistiek der geboorten en der sterfte naar don leeftyd en de oorzakon van den dood in Nederland over do maand Juli, bedroeg het aantal overledenen op 1000 inwoners per jaar: te 's-Hortogenbosch 27.7Arnhem 22.2; Dordrecht 24 's-Gravonhage 16; Rotterdam 21.2; Amsterdam 23.5 Utrecht 19.8 Leeuwarden 24.4 Groningen 21.6; Maastricht 26.2; Haarlem 19; Leiden 18.1. De Koningin met. het Prinsesje en de Prinses Von Wied brachten gistermiddag aan den groot hertog van Saksen-Weimar en diens dochter aan het Rynspoorstation te 's Hago nog een afscheids groet. Allorhartelykst was het afscheid, dat de groothertog en zyne dochter van de vorstelyke familieleden namen, omringd door een broeden kring van autoriteiten en loden der hofhouding, waaronder werden opgemerkt de zaakgelastigde van het Duitsche keizerryk met den secretaris der legatie, graaf Schimmelponninck Van Nyenhuis, generaal-majoor jhr. Klerck, de vice-admiraal De Casembroot, de intendant baron d'Yvoy Van My- drecht, dr. Vinkliuyzen, do wethouder baron Michiels Van Verduynen, onderscheidene kamerheeren des Konings en tal van aanzienlyken der residentie, velen met hunne dames. Het wensehelijk achtende dat maatregelen worden genomen, ten einde zooveel mogelyk on gevallen te voorkomen by het baden der militairen, heeft de minister van oorlog bepaald, dat, wanneer aan korporaals en verdere manschappen gelegen heid wordt gegeven om te baden, zy alleen dan in diep water mogen worden toegelaten, wanneer over de noodige reddingsmiddelen kan worden be schikt, alsmede over eenige geoefende zwemmers, die dan gereed moeten worden gehouden om, zoo noodig, de behulpzame hand te bieden. Uit Oude-Wetering wordt aan de „N. R. C." gemeldB. en Ws. hebben de bezwaren van het Romonstrantsch kerkbestuur tegen het bouwplan der doleerenden niet van dien aard geacht dat zy de vergunning tot het bouwen zouden weigeren. En toch is de afstand, welke het gebouw der dolee renden scheidt van de Reinonstrantsche kerk, slechts ongeveer 66 meter. Zonder twyfel zal het bestuur der Remonstrantsche gemeente dan ook wel by Ged. Staten in beroep van dit besluit komen. Prof. Gunning, van Amsterdam, hoopt a. s. Zon dag-morgen te tien uren in de Hervormde kerk te Oude-Wetering op te treden. Z. M. heeft aan L. J. Du Collóe Muller, eervol ontslagen hoofdingenieur der 1ste klasse van 's Ryks waterstaat te Haarlem, een pensioen verleend ten bodrage van f 3000 'sjaars; aan J. C. H. Swin- kels, eervol ontslagen sluiswachter aan de Zuid- Willemsvaart te Helmond, een pensioen verleend van f 299 'sjaars; benoemd: in Zuid-Holland tot lid van het bestuur van den polder Nieuw-Rozen- burg en Blankenburg, J. Dirkzwager;-metingang van 19 Februari 1888, aan den gepensionneerden generaal-majoor titulair van het leger in Neder- landsch-Indië J. C. J. Smits, op zyn verzoek, eervol ontslag verleend als «ommandant van het Koloniaal Militair Invalidenhuis op Bronbeek.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1887 | | pagina 5