N°. 8463.
Woensdag 21 September
A°. 1887.
Wfl fcx X
fflN X V
f^'éüS 4;'! ;:'w
Feuilleton.
CONSTANCE CHGRLEY.
gap
PRIJS DEZES COURANT:
Voor Leiden per 8 maanden...-1.10.
Frxnco per poet1.40.
A-fsonderlijke Nomraere0.t>5.
$cze (Qixrant wordt dagelijks, met uitzondering
van fori- en feestdagen, nitgsgeren.
PRIJS DER AD VERTEN TIEN:
Tan 16 regelB 1.05. Iedere regel neer/0.17^
Grootere letter» n&ar plaatsruimte. Voor het incae-
eeeren buiten de etad wordt 0.10 berekend.
20)
„Komaan," zeide Constance, „nu aan tafel," en
zij opende haar mandje. Maar nauwelijks had zij
het deksel opgelicht of een kreet van verrassing
ontsnapte haar, en de donkere oogen glinsterden
van vreugde om dra zich te vullen met groote tra
nen. Duke wist niet wat lijj van haar denken
moest, maar, terwijl hij haar scherp en onderzoekend
in het golaat keek, gaf hjj plotseling lucht aan
het vreesolyk voorgevoel, dat hem bekroop.
„O, Constance! gij meent toch niet dat het
weg is? Gij wilt toch niet zeggen dat gij het hebt
opgegeten?"
„O, hoe goed! hoe viiendelijkriep Constance
met bevende stem. „Kijk, lieveling, kijk!" en zij
haalde eerst een stapeltje boterhammen met vleesch
voor den dag en toen nog twee groote appelkoe
ken. „O, wat is zjj goed," sprak Constance, dieper
getroffen door dit kleine bewijs van moederlijke
zorgvuldigheid in Rebecca dan door al haar leed.
„Daar dacht ik volstrekt niet aan toen zjj het
mandje wegnam. Duke, wat is iedereen toch goed
voor ons geweest! Neen, wjj behoeven ons nu voor
niets meer beangst te maken." Maar Duke, in plaats
van soortgelijke bespiegelingen te houden, wierp
handig de aarden pastei en de steenen aardappels
over boord; en dapper met zjjn zakmes boven de
boterhammen schermende verklaarde hij dat „dit
nog het heerlijkste van alles was
Het is alsof sommige menschen veroordeeld zijn
nimmer de uitwerkselen hunner goede daden te
.mogen kennen, en Rebecca behoorde tot dit getal.
jSdet „waarom" dezer zaak is moeilijk uit te maken
■want hoe zou het haar arm hart verkwikt hebben,
"had zij kunnen weten wat vreugde zij verschaft had
aan die arme, zwervende kinderen
Appeltaartjes, zelfs de grootste in hunne soort,
zjjn spoodig verdwenen; en toen dit geschied was,
wisten de kleinen evenmin als te voren hoe nu
don tijd te korten. De regen duurde voort niet alleen,
maar het liet zich aanzien dat hjj den ganschen
dag wel duren zou. Zij hadden maar één boek om
zich mede te vermaken de geschiedenis van
Duimpje en zijne zes broertjes. Constance las het
verhaal tot driemaal toe voor, maar toen zij, by de
derde lezing aan dat gedeelto kwam waar de held
en zijne broeders geene huisvesting vonden voor den
nacht, maakto dit op Duke zulk een treurigen in
druk, dat zü genoodzaakt was op te houden en het
boek te bergen. Langzaam kropen de uren voort,
en altyd nog plaste de regen. Het viel niet meer
tegen te spreken dat hun toestand droevig werd;
wat toch moesten zij beginnen als de regen voort
duurde? Een woeste weg van vyf en oene halve mijl
scheidde hen van Ivershamzü hadden dien morgen
van Yapton komende een omwog gemaakt, maar
volgens de kaart meende Constance dat zy nog
maar eene myl van daar konden zyn. Duke raadde
daarom sterk aan dat zy zouden terugkeeren en er
nog eenen nacht vertoeven, maar even sterk hield
zyne zuster dit tegen; en toch, wat te doen?
Het werd al duisterder om hen heen; was dit
door het vallen der buien? Zij wisten het niet,
maar hoe meer de duisternis toenam hoe grooter
hun tegenzin werd om op dezo akelige, afgelegene
plaats te blijven. Hunne oogen werden als beneveld,
en het scheen alsof schaduwachtige spoken rond
slopen in de donkere hoeken der schuur en even
zulke paarden zich voor den wagen spanden en
daarmede voortholden over de woeste in, regen ge
hulde vlakte.
„Constance, ga mede," zeide Duke. „Ik ben bang
voor dien wagen. De regen kan ons toch geen kwaad
doen, toe ga mede!"
„Mjj zal het geen kwaad doen, lieveling; maar
ach 1" zeide zij half schreiende, terwyi zy den dub
belen doek zorgvuldig om hem heen sloeg, „denk
eens als gu er ziek van wierdt, wat moesten wy
dan beginnen?"
Duke trad achteruit in den wagen en sloeg haar
eenige oogenblikken rustig en zwygend gade, terwyl
zy hunne kleine bezitting by'eenzocht.
„Stance," zeide hy daarna, „was ik maar nooit
weggegaan. Was ik maar terug by vader 1"
Verbaasd zag Constance op by dien uitval en
liet haar korfje vallen. Ook zonder dien plotselingen
blos op hare wangen en de tranen, welke haar oog
eensklaps verduisterden, begreep Duke dat het ver
wijt zijn doel had getroffen. Hot was geen kinder
achtig of onwillekeurig gezegde geweest, maar liy
had het gekozen en uitgesproken op eene wyze,
welke zpne zuster treffen moest in het diepst harer ziel.
„O, Duke!" snikte zy en knielde voor hem neder
en sloeg do armen om hem heen. „Duke, zeg dat
niet weder, nooit weder, myn lieveling! Gij maakt
uwe arme Constance daar zoo bedroefd mede. Ik zou
u niet hebbon weggevoerd, ware het niet nood-
zakeiyk geweest; ik zou het nooit om my zelve
gedaan hebben, waarlijk niet. Het is alles om u,
myn lieveling, dat ik huis en vader en alles ver
laten heb; het is niet om my, het is alles omu!"
Duke, wy moeten hom hier recht laten weder
varen, geloofde dit ten volle. Wanneer hy af en toe
eens nadacht, dan kwam hij steeds tot de over
tuiging, dat wat zyne zuster deed voor zyn eigen
welzyn was en dat het goed was tevens, en Duke
deed ook zelf gaarne wat goed was; hy begreep
als instinctmatig dat dit in alle omstandigheden
toch hot veiligst was. Maar daarby was hem door
Constance van zyne vroegste kindshoid af het pad
ten goede immer zoo effen en gemakkolyk en aan
genaam gemaakt, dat hy haar eindelijk begon te
beschouwen als een werktuig, dat uitsluitend tot
dat doel in de wereld was gezonden.
Daarom nam hy al hare zelfverloochening en toe-
wyding aan als eene zaak, welke van zelve sprak.
Dat zy hem wegvoerde als zy zag dat dit tot zyn
heil strekte was niets meer dan natuuriyk, maar
dat hy medeging was vry wat heldhaftiger; en hy
wenschte dat Constance dit zou inzien en overeen
komstig daarmede handelen. (Wordt vervolgd.)
CS- e 111 e 11 s <1 Nieuws.
Onder een eenigszins bewolkten hemel
verzamelde zich Zaterdag een vry talryk publiek op
de terreinen achter het Ryksmuseum te Amsterdam
om getuige te zijn van de nationale wedrennen en
liarddravery aldaar.
De uitslag was o. a. als volgt
Militaire sportprys. Tweede serie. Wedren over
hindernissen, uitgeschreven door de Militaire Sport -
vereeniging voor officieren Gewicht 3 kilo boven
schaal. Afstand circa 3600 M.
Eerste prys (ƒ125) „Bambin" (luit. Metelerkamp,
te Amersfoort); tweede prijs (ƒ50) „Kingnia" (luit.
v. Hoogstraten, to Arnhem).
Harddraverij onder den man voor paarden van
alle landen en rassen. AfstandsHandicnp, minimum
afstand 2000 M.
Eerste prys (ƒ200) „Victoria" (C. Ondyk, te
Waddingsveen); tweede prys der inleggelden)
jRoza II" (Coets do Bosson, te Zevenbergen)derde
Pfrijs ('/j dor inleggelden) „Marie" (J. G. Matze,
tb Boskoop).
De „Pali Mall Gazette" deelt omtrent
de ^spoorwegramp bij Doncaster. waarvan we reeds
melding maakten, nadere byzonderheden mede. De
directe -oorzaak van het onheil ligt eenigermate in
het duister, maar de omstandigheden, waaronder
het plaats greep, zijn zeer eenvoudig. De pleiziertrein
van Sheffield na.* Doncaster was tot stilfetaan ge
bracht voor het Hesthorpe-perron, waar de kaartjes
zouden worden nagezien.
Het Hesthorpe perron ligt op twee mijlen afstands
van het station te Doncaster en de gewone treinen
houden er niet stil. Het perron wordt slechts ge
bruikt wanneer ongewone drukte eene nauwkeurige
controle noodzakelyk maakt. De rails buigen zich
eensklaps achter het perron om en niet ver van
daar is de aansluiting met den Manchester-, Shef
field- en Lincolnshire-spóorweg, waar de treinen
van Manchester naar Doncaster en Huil langs komen.
Terwyl de trein stil stond en de kaartjes werden
nagezien, had de machinist verzuimd den naderen
den trein naar Huil het sein tot stoppen te geven
en met eene snelheid van twintig mylen in een uur
liep deze in don stilstaanden trein, waarin een groot
aantal passagiers uit Sheffield zaten, die de Don-
castor-wedrennen gingen bywonen. De rytuigen
schoven in- en over elkaar. De passagiers in den
Manchestertrein kwamen mot een min of meer
hevigen schok vry, maar de ongolukkigen in den
trein van Sheffield werdén de slachtoffers der ramp.
Een oogenblik was do verwarring onder de
spoorwegbeambten en de reizigers, die op het tyd-
stip, dat het onheil plaats greep, in veiligheid
waren, niot te boschryven; maar do paniek duurde
niet lang en met het reddingswerk werd weldra
oen aanvang gemaakt. Uren lang werd het met
moed en beleid voortgezet. Men begon natuuriyk
met de achterste rytuigen, die het meest hadden
geleden. Van deze waren de goederenwagen en twee
waggons geheel vernield en het hulpgeschreeuw,
dat uit den puinhoop opsteeg, was hartverscheurend.
Vele ongekwetste reizigers van beide treinen
verleenden hun hulp by het redden dor ongoluk
kigen en binnen een uur waren nagenoeg vyftig
personen onder het puin weggehaald en in een
paar nabyzynde woningen onder dak gebracht, waar
geneesheeren en chirurgyns, die zich uit omliggende
steden en dorpen naar Hesthorpe hadden gespoed,
de handen vol hadden. Velen waren beklagens
waardig verminkt. Er waren er onder, die alle
ledematen misten; van anderen waren deze gru-
wolyk misvormd.
Al spoedig was er een rytuigdienst ingesteld
tusschen Hesthorpe en Doncaster en werden de
zwaarst gekwetsten naar het ziekenhuis in laatst
genoemde stad vervoerd. Des middags om vier uren
waren reeds twintig ïyken en 56 gewonde personen
te voorschyn gebracht; van de laatsten bezweken
er vier aan hunne kwetsuren, terwijl een aantal
anderen zich in zeer bedenkelykon toestand bevinden.
Pe meeste dgodon vond men in den achtersten
waggóh. Een ongelukkigo vrouw werd gedood mot
haar kind in de armen. 1-Iet kind bekwam geen
letsel. Een man, wiens hoofd letterlyk was afge
slagen, vond men rechtop zittende op zyn bank.
In vele gevallen moest men de gekwetsten met
behulp van zaag en bijl uit hun benarden toestand
verlossen. Eenige personen, zonderling genoeg, be
kwamen geen letsel, terwyl nauwelijks eenige
voeten van hen af anderen een onmiddoliykon dood
vonden.
Byna alle dooden en gekwetsten waren uit
Sheffield afkomstig; de stad is gehoel van de
treurmare vervuld.
Uit Southampton wordt gemeld dat
terwyl gisteren door het stoomschip „Elbe", be-
lioorende tot de „Royal Mail Company", proeven
werden genomen met nieuwe machines en ketels,
een dezer laatste sprong, waardoor acht personc-n,
onder welke de hoofdingenieur, gedood worden.