N». 8461. Maandag IQ September. A°. 1837. Feuilleton. CONSTANCE CHORLET. PRIJS DEZER COURANT: T««r Löidan per 3 mfctnden.Tf 1.10. Fs*nc« per poet1.40. Aflscmderljjfee Nommera0.05. §eze fiourant wordt dagelijks, met afzondering ran fpn- en feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIEN: ▼&n 1—6 regels 1.05. Iedere regel meer/ 0.174* Grooter© letters naar plaatsruimte. Voor het inoac- eeeren buiten de stad wordt 0.10 berekend. 18) „Hoe kon dat zijn?" vroeg Constar.ee, wie het ■onmogelijk was zich zoo iets voor te stellen. „Wel, somtijds als zp, na gebeden te hebben, stil te bed lag, of in de kerk tusschen hare ouders zat en van den hemel hoorde spreken, overviel het meisje de gedachte dat zij nu haren hemel had, en dat als anderen ter rust gingen haar leed zou be ginnen en dikwijls vond men haar schreiende, en niemand wist ooit do oorzaak dier tranen. Zoo duurde het voort, lange, gelukkige jarenen terwijl zij leefde als eene groote dame, slaafden haar vader en hare moeder van den morgen tot den avond om de goudstapels altijd grooter te maken, opdat het meisje rijk mocht zijn als zij eenmaal vrouw zou heeten. O ja! gij hadt gelijk, het huis is nu rustigmaar als gj] toen hier waart geweest, toon dagelijks aanzienlijke gasten aankwamen om het bronwater te drinken en toen het fortuin van hot kleine meisje als gemaakt was; En eiken avond als wij liier alleen zitten, verbeeldt moeder zich nog altjjd de drukte en het geraas te liooren haar oor kan die oude, welbekende geluiden niet vergeten. Zy hoort in de keuken het braadspit ■draaien en de schotels rammelen, zij hoort hoe knechts en meiden de trappen op- en afsnellen, hoe de schellen klinken en de fraaie dames hare bevelen geven, of zelfs mylord de markies om zijne laarzen roept want wij hadden eenmaal ook eenen mar kies of eene jachtpartij stilhoudt om voor het huis een glas te ledigen." „Nu dan, hot meisje groeide op en hot toeval wilde, dat zp, buiten het ouderlijke huis op een bezoek zijnde, iemand ontmoette, die in lang verle den jaren haars vaders ergste vijand was geweest; en voordat zjj dit wist, had zp geluisterd naar zijne stem en geleerd, die zóó lief te hebben, dat zy elk geluid haatte dat haar den klank er van kwam benemen. Zij had hem in het gelaat gezien en zich eiken trek zóó in het geheugen gedrukt, dat vele lange dagen nadat zjj huiswaarts was gekeerd, dat gelaat zich telkens verhief tusschen haar en hare ouders als zij des avonds bjjeen zaten; en sedert dien tijd deed het hart haar immer pijn." Rebecca drukte de magere handen samen voor hare borst en een traan biggelde langs hare wang, terwijl zij vervolgde: „Het deed pijn, nacht en dag, en zjj werd krank en hot gewone leven, wat haar toch vroeger, vóór ze hem ontmoette, zoo gelukkig had gemaakt, ver veelde haar nu. Eindelijk gebeurde het, op eenen regenachtigen winteravond, dat hp kwam en hare hand vroeg en haren vader vertelde hoe hij hare liefde roeds lang bezat. Het was een zware slag voor den ouden man, en eerst meende men dat het hem wezenloos had gemaakt zóó bleek en stil zat hy daar in den stoel, waarin nu moedor zit. Eensklaps sloeg hij zijn flikkerend oog op mp ik bedoel op het kleine meisje van weleer en greop haar bij de borst en zoide: .„Kind, is dat waar?" „En zjj wist niet anders te doen dan het te be kennen en te schreien, te sidderen, zichzelve dood te wensclien. Maar toen zij hoorde hoe haar vader harde woorden tegen hem bezigde, hem verweet niets ter wereld te bezitten en hem harer onwaardig noemde, toen kwam haar hart in opstand en zij koos zijne party. En haar vader stond op, opende de huisdeur en zoide met eene zonderling fluiste rende stem, terwyl hy naar buiten wees: „Rebecca, moeder en ik hebben hard voor u gewerkt gewerkt, opdat wy u welvarend en ge lukkig zouden zien vóór onzen dood en ik zeg u, als pp dien man trouwt, dan breekt gy my het hart. Maar, als uw besluit genomen is, ga dan, en, by God, laat mp u nooit terugzien!" Rebecca hield op met spreken, en de tengere ge stalte schudde voor- en achterwaarts als iemand, die een folterenden zielsangst wil van zich werpen. Plot seling tot rust gebracht, toen haar blik andermaal in het vuur staarde dat boek, waarin haar gan- sclie verleden te lezen scheen ging zy voort met eene stem, nu eens luid, dan gesmoord, nu eens woest, dan klagend als de wind: „Luister, meisje, hoe zy gestraft werd. Dio man, voor wien zp haars vaders hart gebroken had, be geerde niet haar - hij begeerde haar geld! Hp begeerde het geld, dat voor haar zoo zorgzaam was bpeengegaard de goudstapels, welke haar vader haar eiken avond met zooveel zelfvoldoening toonde, wpl zp al hooger en hooger werden. En zp die voor hem haar hart verstokt had tegen alles wat haar zoovele jaren gelukkig had gemaakt zp gaf dat arme, dwaze, bloedende hart, om te worden ver- gruizold als een steen. Goddank, dat hp het haar deed govoelen zoodra haars vaders deur achter haar werd gesloten 1 Goddank, dat zp nooit eeno schuil plaats vond onder zyn dak, nooit proefde van zpn brood! Zp zat rillende op de stoep harer eigene woning tot diep in don nacht, en trachtte de hand op te heffen en aan te kloppen, maar vruchteloos. Hoogmoed drukte die hand neder en maakte haar zwaarder dan lood. Het zou haar niets gekost heb ben binnen te gaan en te zeggen: „Vader, ik deed verkeerd met u te verlaten. Ik heb berouw en ben terstond teruggekeerd." Maar te zeggen„Vader, ik kom terug, omdat gp mp verstoot," dat was te veel voor het trotsche hart. Zy weende bitterlijk en drukte duizend kussen op de koude steenenmaar vóór het opgaan der zon was zy ver van daar. „En zp die zoo verwend en hulpbehoevend was grootgebracht, moest nu door handenarbeid haar brood verdienen. Vele maanden waren voorbp- gegaan en zp verkwpnde van verlangen naar het ouderlpke huis, eer eenige tyding van daar haar bereikte. Eindelyk hoorde zy in de stad, waar zy woonde, het praatje dat haar vador geheel aan den drank was verslaafd en dat het huis in een slechten naam kwam; en, kind, ieder woord was als een dolksteek in hare borst, want was dat alles niet haar werk? Alles! allee! 1" Rebecca drukte de saamgeknepen handen tegen haar hart, als kromp dat inéén onder eene nog verscho, levendige smart. Toen vernam zp dat de menschen niet langer naar de bronnen van Yapton kwamen, maar naar Ently gingen en die veran dering bracht grooto armoede en ellende over het dorp. Vervolgens hoorde zy dat haar vador geru- ineerd was en nu was de tyd daar dat haar hart niet langer zwijgen kon. Zy ging naar hare ouders en vertelde hen alles, en zy schonken haar ver giffenis en namen haar weder by zich en zij werkte voor hun onderhoud en was hun tot troost in hunne beproevingen. „Gy denkt, meisje, dat dit alles nu in orde was en juist zooals een verhaal behoort te eindigen maar luister! Een gebroken hart geneest nimmer! neen, nimmer! Zy had dien slag toegebracht zp had haars vaders hart gebroken en nu was zy veroordeeld het te zien wegkwynen eiken dag, ieder uur, en dat met het bewustzyn dat al wat zp deed alleen strekte om dit lyden te vorgrooten. Dikwpls voelde zp hoe zyn blik op haar rustte, wanneer zp het onbeschaafde volk voor de toon bank bediende of het grofste huiswerk verrichtte; en zy wist wat die blik dan uitsprak wist dat hp dacht: „en dat is dan myne kleine dochter, voor wie ik myne beste levensjaren gaf, opdat nooit eonige arbeid hare hand zou bezoedelen! Is hot dan zoover met haar gekomen?" Zoo zag ze hem lyden en sterven in den bloei van zpn leven, zy zag hem neergehouwon als een boom in zijne kracht en wist dat hare ongehoorzaamheid de bpl was, welke den slag had toegebracht. Zyne laatste woorden tot haar waren: „Rebecca, doe al hot goede in de wereld, dat in uw vermogen is, en ik wil u zeggen op welke wyze. Als gij de menschen hun hart ziet zetten op ééne enkele zaak, zeg hun dan dat dit hen rampzalig maken zal ja, dat zal hot, mpn kind, zoo zeker als ik stervend neder- lig, zonder de vervulling te zien van een enkele* hartewensch." Rebecca's stem stierf weg, en dieper on dieper boog zp het hoofd, tot het bpna rustte op hare knieën en zp verborg het in hare lange, magere armen. Eene wpl daarna zag zp op en zeide met gebroken stem „Schrei niet, meisje z y deed dat ook niet. Neen zp zat naast zyn lpk en waakte nacht en dag tot men het in de kist legde, maar zy beweende hem met geen enkolen traan, geen enkelen. En waarom? Omdat er, kind, in haar iets was dat eiken traan verstyfde, iets, dat haar hart zóó vervulde, dat er geene plaats bleef voor smart en dat was haat, vurige, woedende haat tegen hem, die dat alles ver oorzaakt had 1" Hier werd zy tegengehouden door moeder Catlin, die sedert eenigen tyd naar Rebecca's stom had geluisterd, terwyl tranen langs hare holle wangen gleden; de bevende hand rustte op haren schouder toen zp sprak: „Kom, kind, wees bedaard! Wat heeft vanavond dat alles in uw geheugen teruggebracht?" Maar Rebecca kon niet ophoudenzp scheen eene onuitsprekeiyke verlichting te vinden in die heftige ontboezeming van lang verkropte drift en in den aanblik van het afgrpzen, dat hare toehoorster zwygend uitsprak bp het vreeselyke verhaal. Zp schudde de hand harer moeder van zich af, richtte zich op in hare volle lengte en hare scherpe, aan houdende stem deed Duke ontwaken en vol ontstel tenis om zich heen staren. „Ik zal u zeggen, meisje, hoe dat alles haar van avond weder voor den geest kwam," zeide zy, als had Constance en niet hare moeder die vraag ge daan, „het is omdat zy opnieuw van h e m gehoord heeft gehoord heeft dat hy in bitteren kommer is. H y deed eenmaal een kind opstaan tegen haren vader, en nu schynt het dat zy n kind tegen hem is opgestaan. Weet gy, eene poos geleden brandde zpn huis afen, schoon men zegt dat by het ontkent en hot tracht stil te houden, wordt er toch gefluis terd dat zyne eigene dochter don brand stichtte en dat hp daarom genoodzaakt was haar verre van zich te zenden." Nu was het meer dan afgrpzen wat langzamer hand uit het gelaat harer toehoorster begon te spre ken, het was eene belangstelling, grooter en inniger dan het medegevoel alleen kan opwekken. Zy liet Duke's arm los, en boog zich voorover tot Robecca, toen deze voortging: „Ik zeide u dat haar hart te vol haat was om smart te kunnen bevatten, maar dat was niet juist gesproken. De smart kwam - de smart is nog immer hier ja, en zoo versch en bitter als ooit maar zp verandert in haat. O, hier brandt de haat, en mpne smart druppelt gestadig daarop neder en doet de vlammen steeds heftiger worden, als olie op het vuur. Voor mp, kind, is er geen rust in leven of sterven, want ik vrees dat mpn haat nimmer zal verbroken worden! „En nu, meisje, mpn verhaal is ten einde. Ik ge loof dat gp weet waarom ik het u mededeelde Het was omdat Ik vermoedde dat gy uw huis ont vloden zyten toen gij mp vroegt wat hier eertpds was, meende ik. u te moeten vertellen wat niemand

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1887 | | pagina 9