W Geregelde aanvoer Vervolg der Advertentiën. KORT RAPENBURG 2. PUIKE OUDE ^Schiedammer Jenever, NIGHTCAP. J. ROODENBURG, vóór deze ooit van rny gehoord heeft. Ik dacht dat gij moest weten, wat gy gaat beginnen. Keer terug, my'n kind." En Rebecca bukte zich tot haar, lei de hand op haren arm en herhaalde met eene ernstige en trillende stem: „Keer terug!" Er kwam beweging in het kleine, bleeke, ernstige gelaat de kinderiyko gedaante richtte zich eens klaps op en de kinderlyke stem herhaalde op half verontwaardigden, half wanhopigen toon: „TerugkeerenHem terugbrengen!" En terwyl zy Duke in hare armen sloot viel zy naast hem op de knieën en snikte het uit„O Duke, mpn arme, kleine Duke, moge vader alles vergeven worden!" Geene plotselinge ingeving flikkerde in de donkere, rustelooze oogen, welke'do kleine zwervers bespiedden. Lang bleven zy op ben staren en namen als lang zamerhand de waarheid op; toen werden die oogen verblind door heete tranen, en Rebecca wendde zich af, legde hare hand op die harer moeder, zag haar aan en zeide kalm „Moeder, het zijn zyne kinderen de kinderen van Daniël Chorley." XII. „Laat my hem aanzien", sprak Rebecca, toen Constance meer bedaard was geworden. „Laat mjj den zoon zien van Daniël Chorley." Zy trok hem naar zich toe, en den mageren arm om zyn hals slaande onder zyne blonde lokken, boog zy zich tot hem en staarde hem in 't gelaat. Het gelaat van den kleinen Duke had volstrekt niets buitengewoons. Ongetwijfeld zou men een zelfde terugvinden op elke jongensschool in Enge land, want het was dat zuiver Saksisch gelaat, om geven door lang, blond, zijdeachtig haar, dat mama den moed niet heeft aan do schaar van den barbier over te leveren, al wordt hot meestal als iets meisjes achtigs door den knaap zeiven veracht een gelaat met half bloode, half vermetele oogen, blauw als de lucht in den prettigen zomervacantiotydmet het open, eerlijke voorhoofd en de zuivere doorschijnende ge laatskleur, welke geen ander teeken draagt van licht zinnigheid en buitensporigheid dan een voorbijgaand puistje, dat eene al te groote bekendheid verklapt met den Woensdagschen koopman in appeltaartjes een gelaat dat, al heeft het ook nog zoo'n wip neusje of grooten mond, of zomervlekken zoo tal rijk als de boterbloempjes op het veld, toch altyd beminnelijk is en prettig om te zien om zyne openhartigheid, zyne mengeling van blooheid en moed en zyne verachting van eigen schoonheid. Dus nu was voor vreemde oogen het voorkomen van den kleinen Duke, maar voor Rebecca was hot meer dan dat voorzeker oneindig meer want de hand op zyne schouders beefde. Zy had gezegd„Laat my den zoon van Daniël Chorley zien", met mistrouwen van haar eigen hart, want dat beefde terug voor de herinneringen, welke het vreesde dat daar zouden gewekt worden door een of anderen eigenaardigen trek van zijn gelaat. Zy had gedacht dat zy, gewapend met haren leeftyd en lang gekoesterden haat, zulke herinne ringen kon ontmoeten en doorstaan. En met dien ijzeren wil, welke in haar was, verkoos zy by den feilen gloed van het vuur i eer te zien niet alleen op dat kindergelaat, maar op een ander in het zyne. Zy staarde hem aan met hare hand op den zachten hals, ondor het warme, zijdeachtige haar staarde in die blauwe oogen, welke geene vrees, maar alleen verwondering uitspraken, en in plaats van kalm de herinneringen te dragen, welke zij daar terugvond, talrijker nog dan de zomervlekken, werd zy er geheel door overweldigd en drongen zy door tot in het diepst harer ziel. Zij werd herinnerd aan de vroolyke jaren harer kindsheid, aan hare eigen gelukkige jeugd en hare krachtige, maar ver guisde liefde. Steeds bleef zy staren, tot dat gelaat haar ton spiegel word, welke niet alleen het ver ledens terugkaatste, maar tevens de nevelachtige oevers eener toekomst, waar die leeftyd en die haat, welke zy oen voldoend wapen geacht had, tegen al wat hot verleden haar toonen kon, als een versleten hulsel zou wegvallen en tot stof vergaan, torwyl de oude jeugd en de oude liefde voor eeuwig zouden blijven, Half beseffeloos bleef zy staren en langzamerhand drongen zich warme, ongekende tranen in hare arme, lijdende oogen en terwyl zy den knaap van zich stiet en het gelaat met hare handen bedekte, liet zy 0$ vryelyk vloeien; on wat al bittorheid voerden s(J Diede uit haar hart. ^Meisje", zeide zy, nd, «enigen tyd weder op ziende, „zeg, waar gaat gy heen? en waarom moet hjj zyn vader ontnomen worden? Vertel my de gansche toedracht der zaak." Met zorgvuldigheid dat ééne vreeselijke geheim verbergende, verhaalde Constance zooveel van hare geschiedenis als zy meende dat noodig was om te doen begrijpen dat zy met de beste bedoelingen handelde, en het kostte niet veel moeite om Rebecca te overtuigen dat het den knaap beter was van zynen vader verwijderd dan met dezen te zyn. „Kom, meisje," sprak zy nu „het is voor hem ty'd om naar bed te gaan." En een kandelaar opnemende opende zy eene dour en ging hen voor op eene breede, onbekleeds trap, welke in Constance's slaperige oogen vol geesten en op en noer loopende knechts en meiden scheen. Op het eerste portaal stond Rebecca stil, gaf aan Constance den kandelaar over, wees naar eene opene deur en verliet hen, zonder zelfs hun beschroomd „goeden nacht" te beantwoorden te zeer verdiept in hare eigen gedachten, dan dat zy zich zou kun nen herinnerd hebben dat, wat haar by dag of by nacht gelijkelijk gemeenzaam was, voor hare kleine gasten geheel vreemd was en schrikwekkend. Onze reizigers zagen zich dan nu voor den nacht gehuis vest in de zijkamer van wat eenmaal eene muziek-, dans- of vergaderzaal geweest was, al naar het geval dit wilde, gedurende den tijd toen Yapton Wells als verblind werd door den schitterenden voorrang, welke in zyn korten duur den ondergang van het plaatsje was geworden. De zaal was ook by gelegenheid nog verhuurd geweest aan de leden van een nieuw gevestigd instituut voor werktuig kunde, tot het houden van voorlezingen. Hier, in deze kleine kamer, stapten velen op en neer, die als „talentvol spreker uit Londen" waren aangekondigd. Hier trok zulk een dan zijne witte kabretlederen handschoenen aan, kuchte, gesticu leerde met de hand, dronk zyn glas wjjn, overlegde hoeveel stappen hij zou vooruittreden naar den voorgrond, gluurde door de deur en raasde en schold op den onderdanigen secretaris over de slechte opkomst van het publiek of de plaatsing van den katheder, tot de arme drommel, die, behalve al de zorgen voor het secretariaat ook nog al de schoenen der gemeente to lappen heeft, geheel in de war is gebracht. Hier ook werd na de lezing dezelfde onder danige secretaris op hoogen toon ter verantwoor ding geroepen over zijne vermetelheid, daar hjj de laatste toejuichingen durfde afbreken door zyne haastige en beschroomde aankondiging van het onderwerp dat eene volgende maal zou behandeld worden. Helaas! wat waren zy nu, dio wanden, welke eens zooveel schoonheid bevatten, welke zooveel welsprekendheid en zulke prachtige muziek weerkaatsten die grond, waarover zulke lichte, gevleugelde voeten hadden heengezweefd? De ratten hebben er hare legerplaats opgeslagenen bjj haar geraas en geknaag zou men meenen dat zy eone repetitie hielden van al de voorstollingen, welke zy hadden gozion van uit hare kijkgaten in den muur. De spinnen weven zóó dapper voort, dag en nacht, dat men waarlijk zeggen kon dat deze ten minste haar voordeel gedaan hadden met de lossen, over nijverheid daar gegeven. Lang nadat Duke was gaan slapen, zat Con stance aan den voet van zyn bedje, denkende over Rebecca's geschiedenis en meer bijzonder over dat gedeelte, waarin zy zelve zoo nauw betrokken was. Was het mogelijk dat haar vader haar van zulk eene lago onwaarheid liet beschuldigen door ande ren? Of, erger nog, dat hjj zelf die beschuldiging had uitgesproken? Zjj zonk voor het bed op do knieën, maar haar hart was te vol om te bidden zjj vermocht alleen daar neder te knielen en te schreien tot de lange lokken van Duke doorweekt waren van hare tranen tot eindelijk verdriet en vermoeienis haar overweldigden en zij naar hare rustplaats kroop, waar weldra een vaste ongeruste slaap haar onthief van alle lyden. De goodo hoefsmid had waarheid gesproken toen liy zeide dat men in „Krijgsmans welvaren", vroeg op do beon was. Zoodra Constance de oogen opende, hoorde zjj hoe Rebecca de ketting wegnam on de dour ontgrendelde. Het was de eorsto dag van April, en eene streep van zwak, doch helder zonlicht baande zich een weg door het hooge venster zonder luiken, dat nog glinsterde van dauwdroppels. De vogels, pas ont waakt in hunne nesten tusschen het dichte kreu- polhout van do vlakte, (ladderden heen en weder in de zachte lucht, tjilpende en fluitende bjj het dubbele genot van vryheid en lentelucht; en nu ert dan klonk zwak, maar duidelijk uit eenig ver wijderd boschje want juist hier was de landstreek vlak en open de stom van den koekoek. Gewekt door zulke ongewone klanken stonden de kleine zwervers op om hunne reis te hervatten, met ge waarwordingen, weinig gelijk aan die, waarmede zy ze geëindigd hadden. Wat hun gisteren zoo- verlaten en gevaarlijk toescheen, begon heden een glimp van vryheid, iets romanesks voor hen te hebben. De oogen van Duke glinsterden in het vooruitzicht van aanstaande avonturen en met op rechte goedwilligheid hielp hy zijne zuster in het byeenpakken van hunne kleine bezitting. Eindelijk, wel wat verschrikt van hot geraas dat zy maakten in het ruime, weerklinkende portaal, waagden zij het naar beneden te gaan om te zien hoe het met het ontbijt stond. Zjj vonden moeder Catlin en haar „kind" reeds daarmede bezig, en Rebecca wees naar twee plaatsen aan do tafel en zette twee borden met uiensoep voor hen neder. Daar geenerlei gesprek het stoorde, was dit ontbijt spoedig afge- loopen. Toen Constance nu vóór haar stond met haar hoedje op en aarzelend iets in de uitgestoken hand houdende, zag Rebecca haar aan en zeide, terwyl zjj bedaard hare hand ter zijde schoof„Zoo, gaat gjj dan heen, meisje? Zorg voor hem maak hem niet te vermoeid; en, ziet gij, kind, als gjj uwe reis zult volbracht hebben, zend mij dan een strookje papier, waarin gjj meldt hoe het den knaap gaat ik zou dat gaarne weten." Constance beloofde dit te zullen doen; en nadat Rebecca hare smallo lippen op Duke's voorhoofd gedrukt en moeder Catlin op hare wijs recht vrien delijk „God zegene u, kindertjes!" gezegd had, namen zij elk hun pakje op en verlieten het huis. Er waren nog weinig menschen in het dorp op de straat, behalve eene groep lediggangers, die rond de smidse stonden, toekijkend hoe Simon zyn vuur opstookte en luisterend naar een wel wat overdreven verhaal van zijn avontuur van den vorigen avond. Noot had men ergens kindoren ontmoet zóó ge heimzinnig als hij hen beschreef. Hy schaamde zich wel wat over zichzelven toen hy hen zoo opgeruimd den weg zag afkomen, zoo vroolyk en zoo kindorlyk; zijn goed hart kwam boven en hy trad vooruit en riep hun na met zyne luidruch tige stem: „Hei daar, kleintjes, pleizierige reis, hoor!" (Wordt vervolgd.) Inrichting tot het maken, vermaken, was- sclten en rcparceren van alle soorten van KORSETTEN. Voorhanden: Korsetten met echt balein (dat alles overtreft) van af ƒ2.50, Korsetten met Horloge veeren, waaronder ook desverkiezende de Ziegler's met veeren, gemerkt D. R. P. v. 27.9.81. Onbreekbare Corallin- en gemakkelijke Ceintuur- Korsetten, Buikgordels enz., enz., enz. Solide Busces Horlogeveeren, Baleinen in elke grootte en dikte, ook afzonderlijk verkrijgbaar. HYLEItlK:: Verkrijgbaar bij Haarlemmerstraat 22. NB. Als bewijs van echtheid zjjiv Cachet en Kurk steeds voor zien van den naam der Firma P. HOPPE. van geschaafde en goploegde Dolen,dms., dms., 1 dms., 5/4 dms. en 1'/, dms. Vorder voorhanden Grenen-, Vuren-, Eiken-, Ypen-, Esschen-, Beuken-, Azynhout, Teakhout enz., enz.; eiken Bargroeden in diverse lengten en zwaarten, Schuierwagens, As- phalt-Dakpapier. Stockholmorteer in 't groot en klein. JAC. VAN BER KAMP A Co. Houtkoopery buiten de Morschpoort.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1887 | | pagina 10