l\Faaincta«' Ï.O
A0. 1387.
Dit immmer bestaat nit Vier Bladen.
ge ze gcurant wordt dagelijks, met uitzondering
van gon- en feestdagen, uitgegeven.
BELASTINGEN.
Leiden, 14 Mei.
*fo QQCR
B tj OVVVI
•J N <P^
LEID
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 8 maandenf 1.10.
Prs.ne» per post1.40.
Afeonderlijfce Nommers0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 16 regels ƒ1.05. Iedere regel moer/0.17J.
Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incas-
seeren buiten de stad wordt 0.10 berekend.
Onder de staatkundige vraagstukken van den dag
neemt dat van de belastingen eeno voorname, zoo
niet do eerste plaats in.
Dat is licht te verklaren. Ieder eenigszins ont
wikkeld staatsburger gevoelt, dat het behoud der
staatsgomeenschap voor hem zekere waarde heeft;
dat do voordeelen, welke die gemeenschap hem ver
schaft. een offer eischen. Men vergelijkt den Staat,
wat de uitwendige inrichting betreft, weieens by
eene huishouding, tot welker onderhoud ieder ver
plicht is bij te dragen. Doch het is niemand kwalyk
te nemen dat hy liefst zoo weinig mogelijk wil be
talen; altyd met inachtneming der billijkheid.
De geschiedenis van het belastingwezen in "West-
Europa is zeer belangwekkend; zjj verdient ten
volle eene afzonderlijke studie. Men behoeft den
stroom der eeuwen niet hoog op te varen, om te
komen tot een tijdperk, waarin te dien aanzien
volstrekte willekeur heerschte; wie de macht in
handen had, bezigde die eenvoudig om den minder
bevoorrechten lasten op te leggen. De opbrengst
der aldus afgeperste gelden werd door groote en
kleine potentaten öf ten eigen bate aangewend, öf
besteed aan oorlogsuitgaven, waarover den kleinen
man geen de minsto controle was gegund. Be
perking van het recht van belastingoplegging, met
onderwerping van dat recht aan de goedkeuring
van de wettige vertegenwoordigers der burgers, is
dan cok een der grondslagen geworden van het
gebouw der parlementaire staatsinstellingen.
Er is nog een ander onderscheid tusschen voor
heen en thans. De minvermogende werd door zware
en onverwachte heffingen letterlyk uitgeput, en toch
waren do gezamenlijke uitgaven ten algemeenen
nutte oneindig lager dan nu, zelfs wanneer mon
daarby rekent wat vorsten en bestuurders voor
zichzelf genoten. Buitengewone gelegenheden daar
gelaten, er zyn tijden geweest dat bijv. de
grondeigendommen in Friesland zóó zwaar belast
waren, dat het voordeeliger was zo in den steek
te laten dan ze in bezit te houden, is er eene
aanhoudende styging waar te nemen in het totaal
der staatsuitgaven, niet slechts in Nederland, maar
overal elders.
Is dat een verontrustend verschijnsel?
Volstrekt niet. Vooreerst houde men in het oog
dat het geringe belastingcijfer voorheen door een
betrekkelijk klein aantal personen moest opgeleverd
worden. Wy zullen niet beweren dat het hier in
dit opzicht zóó erg was gesteld als in Frankrijk
vóór de Revolutie, en in Engeland vóór Koningin
Elisabeth; de beschreven vaderen in de Republiek
der Geüniëerde Provinciën bezaten meer gevoel van
rechtvaardigheid dan de machthebbenden elders.
Toch zyn er, op het financieel beheer, zelfs in do
beste tyden van het Gemeenebest, duchtige aan
merkingen te maken, waarbjj we evenwel op dit
oogenbiik niet kunnen blyven stilstaan. Maar het
eenvoudige feit is dit, dat thans allen bijdragen,
waardoor do druk voor de enkelen betrekkelijk
minder is geworden.
De voorname reden van de styging der Staats
uitgaven, en hetzelfde geldt ook voor die van
het gewest en van de gemeente, moet daarin
gezocht worden, dat het begrip van staatsgemeen-
schap sterker is geworden. Dit had ten gevolge,
dat de cirkel der staatsbemoeiingen allengs wijder
is getrokken; dingen, waaraan voorheen het open
baar gezag vreemd bleef, zijn thans geworden onder
werpen van de zorg der Regeering. Dat is onge
twijfeld een vooruitgang. Yeel van hetgeen vroeger
door onkelen met moeite en groote kosten hoogst
onvolledig en gebrekkig werd gedaan, geschiedt
thans door tusschenkomst van het openbaar gezag
ten bate van allen, en mot eene kleine geldolijko
opoffering hunnerzijds. Daardoor rees het peil van
het algemeen welzijn, werd de draagkracht der
ingezetenen verhoogd, en kost het veel minder
inspanning, aan de hoogere eischen der staathuis
houding te voldoen, dan om voorhoen het lager
bedrag der belastingpenningen af to staan.
Daar komt nog iets by. Het maatschappelijk vor
keer is zóó ingowikkold geworden, dat de Regee
ringen, om in alle behoeften te voorzien, weleer.s
schikkingen moeten aangaan die voor moer dan
één geslacht geldig zyn. "We ontdekken dat het
best aan de openbare werken. Schatten worden er
verbouwd en vorgraven, waarvan niet alleen wy
de rechtstreeksche voordeelen trekken, maar ook
degenen, die na ons het schip van staat zullen be
varen. Dat heeft de staatsschulden zeer vermeerderd
de rente, die wy met elkander daarvan moeten
betalen, is niets anders dan eene vergoeding voor
de voordeelen, welke die werken ons bezorgen.
Doch al achten wy het volstrekt niet onredelijk,
dat de Regeeringen, als 't noodig is, een wissel
trekken op de toekomst, en als het ware den men-
schen, die nog geboren moeten worden, evenals
aan ons, belastingen opleggen, hot recht daar
toe is alles behalve onbeperkt, en op de uitoefe
ning moet nauwkeurig worden toegezien. Het
scheppen van „buitengewone middelen" gelyk
men het aangaan eoner leening mot oone min of
meer dichterlijke uitdrukking pleegt te noemen, is
erg verleidelijk, inzonderheid voor zwakke finan
ciers, die geen kans zien gezonde denkbeelden van
belastinghervorming toe te passen. Het „na ons de
zondvloed" past allerminst in het kader van gezonde
staathuishoudkundige beginselenintegendeel, wie
belang stelt in de toekomst zjjns vaderlands, hecht
er de hoogste waarde aan, billijk te zyn jegens het
nageslacht, en de stelling, dat voor productieve
uitgaven van bestendig algemeen nut geleend mag
worden, niet zonder scherpe controle toe te passen.
Hot geliefkoosde stelsel der vroegere landsvader-
lyke regeeringen bestond hierin, dat men het er
op toelegde, de schapen te scheren niet slechts
zonder ze te doen schreeuwen, maar zelfs zonder
dat zy het heetten te bemorken.
Wy herzeggen: heetten te bemerken. Want
dat was eenvoudig eene illusie. Het systeem der
indirecte belastingen, op dit denkbeeld gebouwd, is,
goed bekeken, zoo onrechtvaardig mogelyken zóó
dom waren de lieden voorheen niet, dat zy daarvan
niets bespeurden. Die belastingen op graan en meel,
op vleesch, op zout, op brandstoffen, op alles en
nog wat, ze werden opgebracht gelyk men der;,")-
lyke by dragen nu nog opbrengt, omdat het niet
anders kandoch waarlijk niet, omdat men er zoo
byster mee ingenomen is.
Indirecte belastingen zondigen tegen den allor-
eersten grondregel eener rechtvaardige verdeeling
van lasten. Die regel is: Ieder moet in de staats
uitgaven bydragen in evenrodigheid tot zyne draag
kracht. Men zal ons wel willen veroorloven, dit te
beschouwen als eene stelling, die geen bewys be
hoeft. De vaste beginselen van rechtvaardigheid
gelden zoowel in de staatkunde als op elk ander
gebied.
Naarmate de directe belastingen eeno ruimere
plaats beslaan op het staatsbudget, zijn we verder
verwyderd van het hierboven aangegeven ideaal.
Het spreekt vanzelf, accynzon op verbruiksartikelen,
en vooral op onmisbare, gelyk zout, suiker, zeep,
vleesch, drukken het meest hem, die het grootst
aantal verbruikers heeft te verzorgen, en zijn dus
vaak omgekeerd evenrodig aan het draag
vermogen. Voeg daarbij dat de kosten van inning
hoog zyn, en dat z\j allerlei fraudes, inzonderheid
smokkelarij, in de hand werken, wat zeer verder
felijk is voor de zedelijkheid des volks, en men
zal het billyken dat de openbare meening die soort
van belastingen alles behalve goedgezind is.
Eene rechtstreeksche belasting naar den maat
staf van het zuiver inkomen voldoet oneindig meer
aan het rechtvaardigheidsbeginsel. Hoe zy geleidelijk
is in te voeren, zonder groote schokken, welke
vooral in het financieel staatsbeheer met zorg
vermeden moeten worden, zal naar alle waar
schijnlijkheid de groote politieke quaestio dor naaste
toekomst zijn.
Heden is aan de universiteit alhier de heer J. Bar-
lagen Bussenmaker, geb. te Deventer, bevorderd
tot doctor in de rechtswetenschap, met academisch
proefschrift, get.„Iets over het landbezit in Nedor-
landsch-Indië."
Aan dezelfde universiteit zyn nog geslaagdvoor
het doctoraal examen in de rechtswetenschap de
heer E. Lohnis en voor het doctoraal examen in de
staatswetenschap de heer S. J. M. Van Geus.
By beschikking van den minister van Staat,
minister van binnenlandsche zaken, is bepaalddat
het schriftelijk gedeelte van het examen ter ver-
kryging van de akte van bekwaamheid als hoofd
onderwijzer en hoofdonderwyzeres, voor het jaar
1887, zal plaats hebben op 21 en 22 Juni a. s.;
dat de mondelinge examens zullen aanvangen op
11 Juli daaraanvolgende, en dat de commissiën met
het afnemen dezer examens belast, zitting zullen
houden te Breda, Arnhem, 's-Hage, Amsterdam,
Leeuwarden en Zwolle; terwyl zyn benoemd:
tot lid en voorzitter der commissie te 's-Hage
A. Moens, inspecteur van het lag. onderw. in de
tweede inspectie; tot leden: II. V. Leopold, direc
teur der Rijks normaallessen te Delft; J. Feringa Az.,
hoofd eener lag. school te UtrechtG. Klappenburg
Pz., hoofd eener lag. school te AmsterdamL. Ger-
hardt, dir. der Ryksnorm. te Utrecht; N. Brouwer,
hoofd eener 1. sch. te LeidenM. L. Van Gemert,
id. te Haarlem; G. Japikse, id. te Leiden; C. J.
Keen, id. te ScheveningenC. Kamerbeek, id. te
Rotterdam; Y. Ykema, id. te's-Hage; J. M. Schmidt
Crans, leeraar a/d Teekenacademie te 's-Hage; tot
leden-plaatsvervangers: P. H. Van der Ley, onderw.
aan de Rykskweekschool voor onderwyzers te Haar
lem; D. Laméris, hoofd eener 1. sch. te Utrecht;
tot lid en voorzitter der commissie te Amster
dam mr. J. Gerdenier, schoolopz. in het district Am
sterdam tot ledenJ. Schippers, hoofd eener lag.
sch. te 's-Gravenhago; F. Terwey, onderw. van
de kweekschool voor onderw. te Amsterdam; S.
C. Rademaker, hoofd eener lag. sch. te Rotterdam;
A. Op de Laak, id. te Noordwyk; A. L. Roest, id. te
AmsterdamH. Byleveld, dir. van eene byz. kweek
school voor onderw. te AmsterdamW. De Vletter,
hoofd eener lag. sch. te's-Gravenhage; J. Wuyster,
id. te LeidenH. Verhagen, id. te AmsterdamS. Post
humus, id. te Gouda; B. W. Wierink, onderw. aan
de kweekschool voor onderw. te Amsterdam; tot
leden-plaatsverv.E. Van Everdingen, hoofd eener
lag. sch. te Delft; J. D. Van Wyk, id. te Leiden.
Gedurende de vorige week zijn dagelijks in de
Stedelijke Werkinrichting alhier opgenomen van
33 67 volwassen personen en van 3 14 kinderen,
De opbrengst van het vervoer over den spoor
weg Leiden Woerden in de vorige maand was
als volgt: reizigers (13,738) 7097.31bagage
(14 ton) 105.62, bestel-, yl- en vrachtgoederen
(1986 ton) ƒ1992.11, levende dieren en rytuigen
f 172.78; diverse ontvangsten ƒ118.73; totale op
brengst ƒ9486.551/,. Totale opbrengst van af 1 Moi
1886 ƒ124,105.29.