DE MACHT VAM DE IMBBAAE, N°. 8346. Donderdag o5 Mei. A0. 1887 Feuilleton. <§eze <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. LEIDSCH PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 16 regels 1.05. Iedere regel meer QJ7). Grootcre letters naar plaatsruimte. Voor het incas- seeren buiten de stad wordt 0.10 berekend. 2) (naar het Engelsch) DOOR ASTER. Ik geloof niet, dat ooit een kind meer verwend, vertroeteld en toegegeven werd dan Raymond Car- leton, maar hy was van natuur zóó goed en be minnelijk, dat niets hem kon bederven. "Ware iets hiertoe in staat geweest, dan was het zeker de grenzenlooze liefde zijner ouders. De jonge erfgenaam doorliep den gewonen cursus van opvoeding en onderwys, eerst te Eton, daarna te Oxford en later op reis. Toen hy twintig jaar oud was, keerde hij naar het kasteel Carleton terug, als een fijn beschaafd, knap jongmensch, edelmoe dig, openhartig, dapper en edel, het ideaal van een Engelschen edelman. De wensch en de bede van lady Carleton, zijne moeder, waren, dat hy vroeg zou trouwen en zich vestigen. Raymond slaagde er spoedig in verliefd te worden; maar tot haar grooten schrik op de verkeerde. Het meisje zyner keuze, aan wie hij de oprechte liefde van zyn edel hart toewijdde, was geen andore, dan onze aardige, schitterende Cateau. Ik laat het aan den lezer over zich voor te stellen, welk een schok deze gebeurtenis teweeg bracht. Raymond ontmoette Cateau op het groote bal van het graafschap, waar sir Edward en lady Carleton altijd deftig gekleed verschenen. By deze plechtige gelegenheid ging hun zoon mede, tot groote spanning en verrukking van alle dames, die er waren. Achteloos keek Raymond de zaal rond, tot hij op eons opsprong en een uitroep der grootst mogelijke verbazing en verrukking deed. „Lieve moeder", zeide hy tot de deftige dame aan zyn arm, „weet u wie dat mooie meisje is dat praat met dr. Breat?" „Ik zie hier geen mooi meisje", was het eenigs- zins minachtend antwoord van lady Carleton. „Men ziet zoo zelden een gezicht dat de moeite waard is om er naar te kijken." „Nu, kijk dan nog eens", vroeg Raymond drin gend; „dat meisje met dat donkere haar. Ik heb nog nooit zoo'n mooi gezichtje gezien; het is onvergelijkelijk mooiwelke oogenziet u haar niet?" „Zyt ge zoo verrukt van dat meisje in 't wit en rose, Raymond? met die roode roos in't haar?" vroeg lady Carleton. „Ja, is zy niet prachtig?" hernam haar zoon. „Ik heb nog nooit zoo'n mooi meisje gezienZie eens wat een door en door fatsoenlyk en voornaam voorkomen! Wie kan dat zyn?" „Niemand natuurlyk", was het koude antwoord van lady Carleton, „of ik zou haar kennen." In het geheel niet van zyn stuk gebracht, be zorgde Raymond een stoel aan zijne moeder, en haastte zich toen naar een der commissarissen om zich aan Cateau te laten voorstellen. Deze knappe jonge dame was volstrekt niet buitengewoon door deze eer gestreeld. Zij behandelde Raymond Carleton met dezelfde onverschilligheid, waarmede zij ieder vreemdeling zou hebben te woord gestaan. In den naam en den titel stelde zij geen belang maar al heel gauw wel in het knappe gezicht en de bewonderenswaardige oogen. Dien avond dansten zy driemaal samen en voordat het bal was afge- loopen waren zij al mylen ver in het land der liefde. Don volgenden dag was heel Clifton in beweging over dit nieuwtje. De opgewondenheid der menschen bereikte haar toppunt tegen den middag, toen de j jonge Carleton te paard voor de deur van Mr. Pulton i stil hield, de teugels overgaf en naar binnnen ging. I Heel spoedig daarop zag men ruiter en paard daar iederen dag, en talloos waren de meeningen, hoe dit wel zou afloopen. Niemand geloofde dat de trotsche lady Carleton ooit haar toestemming tot het huwelijk zou geven, hoewel het bekend was dat zy haar zoon nooit iets kon weigeren. Mr. en Mrs. Fulton zeiden niets, maar waren i natuurlyk bezorgd over hun geliefd kind. Eindelyk j vertelde Raymond aan zyn ouders dat het geluk van zijn leven er van afhing de liefde van Cateau te winnenmaar zy wilden er niets van hooren. Zij verweten hem, dat hy zyne wenschen niet hooger richtte. Slechts weinig jonge dames waren er in Engeland, naar wier hand hy niet mocht dingen, maar zyn plan om met de dochter van een eenvoudig landedelman te trouwen, scheen hun toe de grootste dwaasheid te zyn. Lady Carleton had er om andere redenen nog meer tegenhoedanigheden die zy zou bewonderd hebben in de dochter van een graaf, keurde zy ten hoogste af in Cateau. „Ik heb nooit gehoord", zeide zy eens tegen Raymond, „dat er iets verkeerds op Miss Pulton te zeggen is; maar ik heb me laten vertellen dat de wereld haar een lichtzinnig meisje noemt." „God zal me bewaren, moeder!" riep de jonge man driftig uit. „"Wat doet Cateau dan toch dat zoo verschrikkelijk is? Omdat ze goed kan ryden en verstand genoeg heeft om zich te ver heffen boven de flauwe praatjes van den dag, be. schouwt u haar als iemand om bang voor te zyn „Miss Grant vertelde me," zoo ging lady Carleton kalm voort, „dat zy geweer en pistool evengoed weet te gebruiken als een heer." „Geen kwaad ding," hernam haar zoon, onwille keurig lachende. „Iedere vrouw moest met vuur wapens weten om te gaan." „Ik zou oneindig liever eene meer vrouwelijke schoondochter hebben, Raymond," zeide lady Car leton, „zooals ik u wel eens meer gezegd heb volmaakte kalmte is het eigenaardige van eene hooge afkomst." „Volslagen onnoozelheid moet u liever zeggen," zeide Raymond. „Ik houd niet van uwe styve meisjes. Ik heb er liever een als Cateau met leven, vuur en geestdrift in haar mooie gezicht." Lady Carleton wist, dat het tot niets zou leiden meer te zeggen. Terwyl de zaken zoo onaangenaam en zoo onbe paald mogelyk stonden, had het volgende voorval plaatsRaymond vertelde openhartig aan Mr. Fulton hoe innig veel hij van Cateau hield. Hij bekende, dat zyne ouders niet voor het huwelijk schenen te zijn, daar zy andere plannen met hem hadden, maar hij hoopte binnen eenige maanden allen tegen stand te overwinnen en haar tot zyn mooi bruidje te kiezen. Mr. Fulton hoorde hem aan met gemengd ver driet en genot. Hij maakte dadelijk eene bepaling, en wel dat er over zyne lieve Cateau niet mocht gepraat worden. (Wordt vervolgd.) Gemen In een huis te Alfen, waar in eene kamer in twintig jaren de kleeden niet waren opgenomen, had men niet bespeurd dat de vloer geheel verrot was. Op zekeren nacht bleek het dat de balken hun last niet langer konden dragen. De vloer zakte in en eene kast vol oud porselein, ter waarde van /"1000, stortte in elkander. Het „Rott. Nbl." vindt in het voorgevallene eene aan sporing om jaarlijks by de schoonmaak de vloer- kleeden op te nemen, iets wat het uit een oog punt van zindelijkheid alleen reeds hoog noodig acht. Gistermorgen werd in den Schie- damschen Singel (aan de zijde der Baan, ter hoogte van de Sleutelsteeg) te Rotterdam het lijk gevonden van een man, dat weldra erkend werd als te zyn dat van een Israëlietischen pettenmaker uit die stad. Deze man werd sedert het midden der vorige week vermist. Hij laat eene vrouw, geene kinderen na. Zyn lijk is naar het bedehuis op het Israëlietisch kerkhof gebracht; Men vermoedt dat hy een eind aan zijn leven heeft gemaakt, uit afkeer van eene operatie, welke hij weldra moest ondergaan. Vrij waarschynlyk heeft devermoe- dcljjke dader van de diefstallon in onderscheidene plaatsen gepleegd, thans in hechtenis, zich ook te Haarlemmermeer opgehouden. Althans een onge veer 20-jarige Duitseher hield zich enkele dagen geleden gedurende eene week dag en nacht op in het bosch, bohoorende aan de Badhoeve. Na zyn heengaan vond men vier sneden brood, door hem achtergelaten. In een buitengewoon Politieblad bericht de com missaris van politie te Leeuwarden dat verleden Donderdag by een goudsmid aldaar, door een per soon, die wel betrokken kan zijn in de diefstallen in den laatsten tjjd in Zuid-Holland, Gelderland en elders gepleegd, te koop is aangeboden een gouden damesring met juweelen steen, door den goudsmid beschreven als volgt: aan den bovenkant openge broken en naar beneden smal toeloopende; aan den benedenkant dicht, doch over de lengte met groeven er inde steen klein, maar zuiver en laag gevat; aan de binnenzyde van den ring waren letters gekrast. Omtrent de herkomst van dien ring worden door genoemden commissaris van politie inlichtingen verzocht. Zekere Van de Pol, in dienst by den heer P. H. Den Ouden, te Waardenburg, had bij het laden van steenen op eene kar het ongeluk er onder te geraken. Enkele dagen later overleed hy. Een werkman in de gemeente Ho o- geveen, genaamd C. Meilens, die de behulpzame hand bood bij eene verhuizing, had het ongeluk met een zwaar voorwerp te struikelen en zich zóó zwaar aan het hoofd te verwonden dat hij oogen- blikkelyk een lyk was. Hy laat eene oude moeder, eene vrouw en acht kinderen na. Het Casino van Monte-Carlo is ver leden week de schouwplaats van een schandaal geweest, waarby de bank in een enkelen slag meer dan 300,000 franken verloor. Het gebeurde moet zich aldus hebben toegedragen Een zeker aantal valsche spelers had, zonder daarin belet te zijn, plaats genomen aan eene tafel van trente-et-quarante. De croupier was door hen omgekocht; op zeker oogenblik ontstond een groot leven; een stapel louis d'or was op den grond gevallen; terwijl men bukt om ze op te rapen, verruilt een medeplichtige het spel kaarten door een geprepareerd spel. De toer werd zóó snel uit gevoerd, dat niemand iets van den ruil bemerkte. Eenige medeplichtigen, aan verschillende hoeken der tafel geplaatst, leidden de aandacht der hoofd spelers en der andere croupiers af door geld te wisselen en inlichtingen te vragen. Toen de party hervat werd, speelden de „grieken" om het maximum en zotten achtmalen op het zelfde tableau in. Niet terstond werd de kunst greep bemerkt en de bank betaalde eerst met verwondering, daarna met ongerustheid uit; ein delijk werd het bedrog ontdekt. Nu ontstond er wanorde, geschreeuw en hoog loopende oneenig- heden, waarvan de bedriegers zich bedienden om zich uit de voeten te maken, met medeneming van de in weinige minuten geroofde 300,000 fr. De medeplichtige croupier is in hechtenis genomen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1887 | | pagina 5