Het "Wolvenspoor
N°. 8329.
Vrijdag 15 April.
A0. 1887.
geze fioarant wordt dagelijks, met uitzondering
ran gon- en feestdagen, uitgegeven.
EEN VERHAAL
Lijfstraffelijke rechtspleging.
LEIDSCH
DAGBLAD.
KUS DEZER CODE ANT:
Tm tMd.D p*t 8 muiira1.18.
fruioo per port1-48.
Alkonderigke Kommer»0.88.
PBIJS DEE ADVERTBNTTBN
▼en 16 regels 1.05. Iedere regel Meer 84T|>
Grootere lettere neer plaatsruimte. Teer het i
•eeren buiten de etad wordt f 0.10 berekenA
UIT DEN TIJD DER
Opmerkelijk mocht het echter heeten, dat men,
)fschoon de avond reeds gevallen was en het duister
begon te worden, nog een voorwerp vond, waar
naar men wel niet opzettelijk zocht, maar dat toch
om bijzondere redenen, die ons in het vervolg van
dit verhaal nader blijken zullen, in dit geval nogal
van gewicht was; dit was namelijk de wedergade
van den vroeger gevonden kouseband, welke, eenige
voetstappen van den kuil af in het zand liggende,
dien voormiddag door de beide boeren niet werd
opgemerkt, maar hun nu als van zelf in de handen
kwam.
Bij een omstandig verslag werd van de gedane
ontdekking en daaruit gevolgd onderzoek eerlang
kennis gegeven aan den drossaard van het kwartier,
waaronder toenmaals de gemeente Putten behoorde.
Deze ambtenaar aarzelde geen oogenblik, het ver
moeden van schepenen van Putton, dat namelijk
het gevonden lijk het blijk van een daar ter plaatse
beganen moord opleverde, volkomen te beamen.
Dadelijk liet hp met inachtneming van de meeste
omzichtigheid naar alle kanten onderzoek doen om,
ware het mogelijk, den dader van dit gruwelijk
feit uit te vinden.
Dan, hoezeer ook het vermoeden van moord als
ontwijfelbaar gegrond mocht aangemerkt worden,
er scheen zich een aantal zwarigheden tegen do
mogelijkheid der ontdekking van den moordenaar
op te doen. Niet alleen had men geen het minste
spoor van deze, maar er bestond ook geene enkelo
aanduiding, op grond van welke men zelfs naar
den persoon der vermoorde kon gissen. Het eenigo
ljjfstoebehooren, dat men gevonden had, was een
paar kousebanden; dit kon, ja, bij voorkomende
navraag wellitht ter herkenning leiden van de vrouw,
die ze gedragen hadmaar in den geheelen omtrek
deed zich niemand op, die opgaf, eene bloedverwante
of bekende te vermissen, en overigens scheen dit
voorwerp op zichzelf van te luttel beteekenis, om
gelegenheid tot opsporing van den moordenaar te
verschaffen.
Zoo dacht men aanvankelijk, en niet zonder
eenigen schijn van grond, maar vergiste zich
inderdaad; want slechts weinig tpds bleef de dador
van dezen gruwzamen moord verholen, en het was
juist dit schijnbaar luttel beduidend paar kouse
banden, dat bijdroeg om hem op het spoor to
komen. Het leed niet lang, of er verspreidde
zich een dof gerucht omtrent eenen landbouwer.
Adam Schouten genaamd, die onder de naburige
gemeente Ossendrecht woonde en gedoodverfd werd
als van de zaak iets meer te weten dan daarvan
in het openbaar en bij het gerecht bekend was
Zekere Rijk Spaan, een smidsknecht te Putten
zou zich dienaangaande in de herberg ten aanhoo
ren van den dorpsgerechtsdienaar eenige woorden
hebben laten ontvallen, welke de laatste getrouwe
lijk opgevangen en onmiddellijk aan den rechter
overgebracht had. "Weldra werd de genoemde Spaai
voor den drossaard ontboden en door dozen ambte
naar over zijne gezegden in de herberg ondervraagd
In den beginne wilde hij eene verklaring op dit punt
ontwijkenmaar toen de drossaard hem aantoonde
dat hij hiermede niet alleen den rechter, maar ook
zichzelven eenen zeer slechten dienst bewijzen zou
kwam hy tot het afleggen der volgende getuigenis
„Des anderendaags na het ontdekken van het
lijk der vermoorde vrouw in de heide begaf ik mij
naar Ossendrecht, alwaar ik eene boodschap te ver
richten had, en liep daarna, gelijk ik meermalen
placht te doen, even bij Adam Schouten aan. Wij
hadden nog niet lang met elkander gesproken,
toen Schouten zeer nieuwsgierig vroeg
„Wat is er toch by u te Putten met Peters en
Van Hulst gebeurd? Ik hoorde hier dezen ochtend
by den wagenmaker zeggen, dat zp gisteren onder
Kalmthout op de jacht geweest zouden zpn en op
de heide het lyk van eene soldatenvrouw gevonden
hadden, welke moorddadig do hals afgesneden was.
Maar zooeven was hier de knecht van den molenaar,
die verhaalde, dat de vrouw niet vermoord, maar
door de wolven omgebracht was.
„Nu deelde ik hem mede, hetgeen ik zelf van
de zaak vernomen had. Onder mpn verhaal kwam
ook zpne vrouw, die eerst in de schuur af- en
aanliep, er bijstaan en luisterde mede opmerk
zaam toe.
„Terwpl ik zoo vertelde, vroeg Schouten my
ook, of men dan volstrekt geene kleeding bp het
lpk gevonden had, waarop ik antwoordde: Neen,
van kleeding niets hoegenaamd; maar een paar
kousebanden zoo en zoo gekleurd. En nauwelijks
was dit woord uit mpne mond, of vrouw Schouten
riep zichtbaar ontsteld uit„God zegene onsDaar
ontstel ik vanwant juist zulke kousebanden droeg
die Zeeuwsche, die...." Zp wilde voortgaan en
nog meer hier bpvoegen, maar haar man gaf haar
eenen afkeurenden wenk, waarop zp dadelpk het
stilzwpgen bewaarde.
„Ik liet dit echter niet onopgemorkt voorbpgaan,
maar vroeg aanstonds, haar op het woord vattende
„Welke Zeeuwsche droeg zulke kousebanden?"
„Toen antwoordde Schouten: „Mpne vrouw bedoelt
eene meid uit Zeeland, die, eenigen tpd geleden,
hier was. Maar er is meer gelpk dan eigen, zegt
het spreekwoord. Het zou wel zonderling toevallig
zpn, dat het juist deze geweest was."
„Hoelang is het dan wel geleden, dat die meid
hier was?" vroeg ik.
„Schouten. 01 lang voor kermis. Ik weet dat
zoo juist niet meer.
„Ik. Mp dunkt, als ik maar ten halve kon ver
moeden, die vrouw te kennen, dan zou ik het bp
den drossaard aangeven. (Wordt vervolgd.)
Gemengd Nleawi.
Van gisteravond zeven uren tot
hedenmorgen vroeg werd de Amsterdamsche brand
weer 46-maal gealarmeerd, waarvan slechts 7 loozo
alarmen, 2 kleine binnenbranden en 2 schoorsteen
branden; de overige 85 betroffen eerepoorten of
versieringen, waarvan vele zulk een omvang namen
dat zp met behulp van brandkranen of handspuiten
moesten gebluscht worden.
Niettegenstaande het groot getal alarmeeringen
was de brandweer toch in staat overal voldoende
hulp te verleenen.
Op de Beurs was het gisteren zoo stil dat men in
den effectenhoek de nationale liederen zong, waar
door de gewone levendigheid niet ontbrak. Twee
derden der beursbezoekers waren afwezig.
Het vermaak van in den draaimolen te zitten
werd op de Noordermarkt voor een tpd gestoord.
Terwijl de molen in vollen gang was, vloog een
der schuitjes uit de haken en werd weggeslingerd.
Een jongen die er in had plaats genomen, werd
zoo ernstig gewond, dat hp van daar naar het
gasthuis werd gebracht. Uit de omstanders werd
een jongen door het schuitje ernstig aan het hóófd
verwond, zoodat onmiddellpk geneeskundige behan
deling noodzakelpk was.
Te Stein (Limburg) ontstond op
tweeden Paaschdag eene woordenwisseling tusschen
D. L. en P., welke twist echter naar het scheen
in der minne werd bpgelegd. Nochtans, toen D.
's avonds huiswaarts keerde, werd hy door zyne
twee tegenstanders L. en P. aangevallen, welke drie
revolverschoten op hem losten. Hp bleef gelukkig
ongedeerd. De zaak is in handen der justitie en er
is een streng onderzoek bevolen.
In zake den drievoud igen moord in
de rue Montaigne te Parys worden nog inlichtingen
gegeven aangaande een vreemdeling, Charcris ge
naamd. Men vermoedde eerst dat die Geissler of
Pranzini was en wist dat hp langen tpd in De
cember te Parps is geweest. Die vreemdeling was
middelmatig van lengte, van een donker uiterlpk en
scheen nagenoeg dertig jaren oud, hoewel hp opgaf
vier en twintig jaren te zpn. Hp kon Grieksch en
Italiaansch en moet volgens zpn zeggen te Napels
op eene kostschool geweest zpn. In zpn koffer
vond men een paar messen van vreemde constructie
en die overeenkomst hebben met het voorwerp ver
moedelijk bp den moord gebruikt. Eerst hechtte
men niet veel waarde aan de verklaringen van de
Amerikaansche, doch nu men huiszoeking bp haar
heeft gedaan en adreskaarten met den naam
Auguste G. en de woning er op aangeduid, gevon
den heeft, begint men ook meer van deze ondor-
zoekingen te verwachten.
Er is een belangrpk kom plot ontdekt
van spoorwegpersoneel tusschen Pittsburg-Columbus
en Cincinnati, hetwelk ten doel had het stelsel
matig plegen van roof op goederentreinen. Er zijn
46 beambten gearresteerd, nadat er reeds voor eene
waarde van 200,000 dollars was gestolen.
Eenigo weken geleden kwam eene
zeer eenvoudig gekleede vrouw met een verlegen
uiterlpk aan de bank van leening te Brussel en legde
een aantal nieuwerwetsche en fijne sieraden neder
met verzoek die als panden te willen bewareD. De
beambte bemerkte evenwel tot zpne niet geringe
verbazing, dat de étuis allen de wapens en de
koningskroon droegen en ook de initialen vertoonden
van den koning, de koningin en van prinses Clemen
tine. Dit kwam hem verdacht voor en daarom hield
hp de vrouw onder eenig voorwendsel eenigen tijd
op het kantoor, terwpl hij een agent van politie
liet opzoeken. Deze achtte zich geroepen de vrouw
naar het politiebureel te brengen, waar deze ver
klaarde de echtgenoote te zpn van een goudsmid,
die op het Beursplein een kleinen winkel heeft en
die zelf in staat bleek te zpn aan te toonen, dat
de voorwerpen zpn rechtmatig eigendom waren en
dat hij zpne vrouw golast had ze te beleenen, aan
gezien hp geld noodig had om eenige inkoopen
te doen. De vrouw kon thans dadelpk vertrekken.
Zp eischte nu echter van de bank van leening ver
goeding voor de onrechtvaardigheid en beleediging
haar aangedaan en wees een geschenk van duizend
franken in geld vóór de aanklacht aangeboden, met
verontwaardiging af. Toen de zaak voor de recht
bank kwam, zei de rechter tot den koopman: „Ge
zult toch moeten toegeven, dat uwe vrouw niet
geheel zonder grond werd aangehouden. Hoe komt
het toch, dat de sieraden deze naamletters dragen
Woedend roept de aanklager uit: „Dat hoort tot
mijn vakhet doet ter dege zyne werking als men
zegt: „De koning had deze knoopen besteld", of:
„dezen armband was juist voor de koningin gemaakt."
„Ja, ziet u," zei de rechter, „als dat tot uwe
zaak behoort, moet ge ook toegeven, dat het tot
het werk der bank behoort te twpfelen of de konink
lijke familie werkelpk hare sieraden verpandt of
dat de zaak niet in het reine is. Ik geloof, dat ge
verkeerd hebt gedaan met uwe vakpolitiek opon-
baar te maken en zulks te meer, daar ik niet in de
golegenheid ben, u schadevergoeding toe tezeggen."