8326. A°. 1887.
M nummer bestaat uit Vier Bladen.
Ean Paaschvers in proza.
feze fioaraat wordt dagelijks, met nitzondexing
ran fon- en feestdagen, nitge geren.
Leiden, 9 April.
PEXJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden1.10.
Ffs.nco per poot.1.40.
^ouderlijke Nommen0.85.
PRIJS DER ADVERTENTIES:
Van 16 regela /1.05. Iedere regel meer 0.17$
Grootere lettere naar plaatsruimte. Voor het inca»-
eeoren buiten de stad wordt 0.10 berekend.
Met de Paaschdagen komt do lonte in het land,
dat staat sinds twintig eeuwen vast, en misschien
nog langer, sinds onze eerste voorvaderen gewoon
waren, haar jaarlijks in hunne bosschen het wel
kom toe te roepen. Op het oogenblik der eerste
dag- en nachtevening aanvaardt zij officiöel de
regeering; met Paschen heeft de plechtige inhul
diging plaats.
Nu gebeurt hot weieens meer dat de invloed
van een nieuw gouvernement niet aanstonds aan
alles zichtbaar is; er zijn nog zekere traditiön
welke omzichtig behandeld, sympathieën welke
ontzien, en ook administratieve regelingen, welke
niet dan geleidelijk hervormd moeten worden. In
ons geval is het niet anders. Meormalen haast
zouden we Z9ggen gewoonlijk is het verschil
tusschen Kerstmis, het kroningsfeest van Z. M.
den winter, en Paschen, dat van zijne vriendelijke
opvolgster, niet zóó groot als aan ons ongeduld
wenschelijk voorkomt.
Desniettemin is er een belangrijk onderscheid in
dè stemming, of lievor in den aard van de stem
ming, waarin we beide vieren. Met Kerstmis scharen
we ons in de woonkamor, wetende dat de huiselijke
haard de bomvrije kazemat is, waarin we ons
eenigen tijd zullen moeten terugtrekken voor soms
minder aangename machtsuitingen eens gestrengen
meesters; is het Paaschfeest daar, dan wordon de
staket ■-els en palissadeeringen weggebroken, de
toegangen tot het fort opengezet, en we willen
naar buiten, om de niemvgekroondo, van wier
bestuur heel andore dingen verwacht worden, onze
hulde te brengen. Ja, bij velen is het nog de
gewoonte gebleven, alsdan voor het eerst het
zomergewaad aan te trekkon, als het eenig passend
kostuum om de nieuwe Majesteit te naderen,
een eerbiedwaardig gebruik, waarvan we echter
de bedenkelijke zijde, onder zekero omstandigheden,
niet onopgemerkt mogen laten.
Uit een en ander, niet het minst uit de
Paascbgebruiken, waarvan in sommige gedeelten
van ons vaderland en inzonderheid van Duitschland,
nog sporen zijn overgebleven, men denke slechts
aan do Paascheieren, Paaschbrooden en Paasch-
vuren. blijkt duidelijk de gemengde oorsprong
van liet feest, zooals het in Noord-Europa wordt
gevi9rd. Toen het Christendom bij de Germaansc'ne
volken doordrong en er ook het feest der Opstanding
bracht ontmoette het daar, op ongeveer denzelfden
tijd, hot groote lentefeest, dat gevierd werd met
eene opgewektheid, zeer verklaarbaar uit het con
trast, in het gure Noorden waar te nemen tusschen
de beido elkander opvolgende jaargetijden uit de
verandering in de levenswijze, welke de overgang
medebracht. Het kon nu wel niet anders, of de
Heidei scho symbolon vroegen eene plaats in de
Christ dijko opvattingen; en de geestelijkheid, hot
minder wenschelijk achtende door te krachtigen
druk de volksoverleveringen eene waarde toe te
kenr.' n, A/elke voor de uitbreiding der nieuwe leer
gevaarlek zou kunnen worden, verzette er zich
niet togen. En zoo is hot gebeurd dat hot Paasch
feest, oorspronkelijk bjj het volk van Israël de
hein nering aan eene nationalo bevrijding, dus aan
de opstanding uit den doodslaap der slavernij, -
later door de Christelijke Kerk gewijd aan do ge
dachtenis van den Grooten Voorganger, die het
ideaal der hoogste zedelijkheid, namelijk der onbe
grensde menschenliefde, in het leven deed treden,
ook do verrijzenis der natuur uit den winterslaap
binnen den kring van zijne voorstellingen heeft
getrokken.
Van dien drieledigen inhoud van het liefelijk
Paaschfeest heoft het eerste punt ook voor hen die
niet behooren tot de verspreide nakomelingen van
een der merkwaardigste cultuurvolken der Oudheid,
eene moer dan bloot historische beteekenis, in aan
merking genomen dat binnen de landpalen van het
door de uitgewekenen uit Egypte veroverde land
de godsdienstige denkbeelden wortel hebben gescho
ten, waaruit het Christendom als krachtigste loot
te voorschijn kwam.
Hoofdzaak is en bl\jft evenwel voor ons het feit,
dat Paschen bij uitnemendheid is een kerkelijk feest.
Do oorsteChristengemeonton mengden in hunne voort
zetting van de Joodsc.he viering de herinnering aan den
Meester, deze gedachtenis kreeg, inzonderheid na de
opneming van Grieksche 011 Romeinsche bekeerlingen,
voor wie natuurlijk de gedachte aan den oorsprong des
Israëlietischen volks van gcenerlei belang was, ge
heel de overhand, en eindelijk liepen zelfs de datums
uiteen. Do keuze van do juiste dagteekening van
het Christen-Paaschfeost is een tijdlang een onder
werp van tweespalt geweest, het is bij Christe
nen meer gezien, en behoort misschien tot hun
bijzondere eigenaardigheden, dat zjj gaarne twisten
over dingen van ondergeschikt belang, en die dan
behandelen met een ernst als hing or het hoil der
monschheid van af! totdat eindelijk in 325 de
Kerkvergadering te Nicóa die zaak regelde op den
thans nog gehandhaafden voet. Die regeling is wel
wat ingewikkeld, doch men bedenke, zij is een soort
van compromis geweest dat alle partijen moest
bevredigen, en kon daarom wellicht niet eenvou
diger zjjn.
Paschen in de eerste plaats een kerkeljjk feest.
Maar dan is ook zeker de vraag niet ongepast, of
bij het sinds de laatste vijfen twintig jaar zich met
meer scherpheid afteekenende verschil in geloofs
begrippen, waarvan de kerkelijke gemeenschap in
onze dagen meer dan ooit don droevigen terugslag
ondervindt, eene gezamenlijke viering van dat feest
nog wel tot de mogelijkheden behoort. We behoe
ven niet te zeggen welk verschilpunt hier in de
eerste plaats op den voorgrond treedt, en wel zoo
sterk, dat zjj, die zich gehecht gevoelen aan de
traditioneelo opvattingen, hunne Paaschviering voor
de eenig mogelijke houden, en beweren dat de bo-
teekenis van het feest met die opvattingen staat
of valt.
Hoe men over deze dingen moge denkon, wjj
meenen toch dat Paschen aan allen iets te zeggen
heeft. Het feit, dat het begrip der hoogste en
reinste naastenliefde niet bezweken is in den schijn
baar hopeloozen strijd tegen Joodschen vormen
dienst, dat het niet voor immer ten grave daalde
op de plek -waar Hij werd nedergelegd, die gevallen
was als het slachtoffer van zijne overtuiging betref
fende het Godsrijk op aarde, dat feit is van zoo
ontzaglijk veel gewicht, dat alle leerstellige en
kerkelijke meeningen daarbij in het niet verzinken.
Het is zeer natuurlijk dat we, dezen in hare volle
waarde latende, ons met opgewektheid vereenigen
tot de feestelijke herdenking van het eerste, al
doen we dat ook niet op dezelfde wijze, en niet
binnen de wanden van hetzelfde kerkgebouw.
Het Godsrijk op aarde, dat is, de vestiging van
do menschenliefde als eenige drijfveer van onze
handelingen, als het uitgangspunt van al denken
en spreken, ziedaar do macht, en wel de éénige
j macht, die de maatschappij kan maken tot hetgeen
zij wezen moet. Men tobbe voort met allerlei stelsels,
onder welke men verwacht dat de onderlinge ver
houdingen der menschen beter geregeld zullen
i worden, de beste systemen hebben een tijdelijk
bestaau en worden spoedig bouwvallig. Men zoeko
j naar wettelijke of vrijwillige rogolingen, die de
menschen beletten zullen elkanders belangen to
schaden, uitmuntend, zoolang dit noodig is om hen
door zekeren dwang tot het besef hunner allereen
voudigste plichten te brengen. Maar geene "Wet en
geene maatschappelijke regeling is bij machte, de
menschheid te redden van den ondergang, door de
heerschappij van het égoisme voorbereid; niet de
Wet, alleen de Liefde vermag zulks. Indien wij
metterdaad Broeders zijn, houdt de maatschap
pelijke strijd op, want men zal overleg en samen
werking vinden, waar men nu nog wantrouwen en
klassenhaat ontmoet. En welke punton van ver
schil zich dan nog op het gebied van het denken
zullen voordoen, een noodzakelijk gevolg van de
oneindige verscheidenheid in geestesrichting,
men zal ze zóó oplossen, dat de wisseling der mee
ningen de algemeene ontwikkeling ten goede komt.
De souvereine macht dor menschenliefde, dat
is do grondgedachte van het Paaschfeest. Is die
stof misschien niet rijk genoeg voor eene blijmoedige
feestviering, vooral wanneer we ons daarbij leven
dig voor den geest brengen, wat ieder van ons kan
toebrengen om die macht te doen zegevieren?
Nog ééne kleine opmerking. In hoofdzaak is het
diezelfde gedachte, waarop ook onze Kerstmisviering
rust, als nedergelegd zijnde in het BVrede op
aarde, in de menschen een welbehagen", en die
straks wederom, onder een slechts weinig gewijzig-
den vorm, het Pinksterfeest zal bezielen. Wat te
zeggen van dlo drievoudige herhaling?
Eenvoudig dit: De ideaJe zin, die haar uitdruk
king vindt ln het voorschrift: „Hebt God lief boven
alles en uw naasten als uzolvon" is het ééne
noodige, is de eenig denkbare grondslag van een
Christenfeest. Iets anders, iets meer dan dat, is
onbestaanbaar, en met het mindere mogen we geen
vrede hebben. Doch we zijn nog zóó ver van waar
we komen moeten, dat eene herhaalde opwekking
behoefte is. Moge zjj bij toeneming het doel treffen!
Moge ons Stedelijk Museum in den laatsten
tijd door verschillende schenkingen weder merkbaar
uitgebreid zijn, getuige de catalogus, welke thans
een lijvig boekdeel vormt van 500 zeer compres
gedrukte pagina's en het eerstdaags verschijnende
supplement in het verslag der gemeente, thans
werd door den heer P. Du Rieu Jr. oen fraai por
tret geschonken.
Het stelt voor de vrouw van den burgemeester
Willem Yan Heemskerk (geb. 1526, gestorven
1592), nl.: Margarotha Ramp (geb. 1531, ge
storven 1590). Hot portret is, zoo goed als onge
schonden bewaard, aangekocht door den schenker
te's-Hago als pendant van het portret van Willem
Van Heemskerk, dat onlangs voor rekening van
het Museum werd verworven.
De heer Van Heukelom schonk twee fraai ge
slepen bokaleD, op de lakenfabriek betrekking heb
bende anderen wederom kleine meer of min
belangrijke voorwerpen.
Hunne giften bewijzen hoezeer de belangstelling
in deze schoone en leerzame verzameling stijgt.
Den gullen gevers wordt hiermede de oprechte
dank van de ingezetenen gebracht.
Naar wij vernemen, heeft de heer A. P. De
Vey Mestdagh, surnumerair ten postkantore alhier,
met goed gevolg het overgangs examen voor com
mies der posterijen afgelegd. Van de 26 candidaten,
die aan het examen deelnamen, viel hem het rang
nummer 6 ten deel.
Do Brusselscho brandwaarborg-maatschappij,
welke de heeren J. A. G. Proot Zn. alhier ver
tegenwoordigen, keert over het boekjaar 1886 een
dividend van 20 pet. uit.
De Kon. Ned. Grofsmederij te Leiden keert
over 1886 oen dividend uit van f 65 per aandeel
van f 1000 on van f 13 per aandeel renteloos
j voorschot.