1 N°. 8325. A°. 1887. EENE BRUG OVER DEN OCEAAN Zaterdag O Slot) feze gourant wordt dagelijks, met uitzondering ran gen- en feestdagen, uitgegeven. paus DEZER COURANT: Voor Leiden per 8 maanden.1.10. Franco per post1.40. AfzonderUjke Nommere0.C5. OF VIJF ZEEËN "DOORKLIEFD. (Ingezonden.) 12 Dec. Tegen halftwaalf gisteravond was de vrees aanjagende mist opgetrokken en zal ons oog weer het eerste rustpunt vinden by Kaap St.-Vin- cent. Al naderende is het nu halfelf v.m. en ver- rukkelyk rjjst weer een rotsgebergte uit zee op, van boven geheel vlak, met aangrenzende andere rotspartijende rots, waarop de vuurtoren en sein post vlak aan den rand staan, komt mij voor minstens 300 meter hoog te zijn. Een klooster van witten steen gebouwd, vertoont zich daar naast een van de bewoners zou daar den post van licht- wachter waarnemen. Het heilige gebouw is alzoo immer wat het uitwendige betreft, verlicht; het inwendige moet uit den aard der zaak van zelf verlicht zijn. Wie zou nu niet zeggen dat zulk eene woonplaats benijdenswaardig is? Bovendien heeft de natuur hier zulk een prachtig monument gesticht in deze rotsgreep, dat wjj allen van be wondering waren opgetogen. Op de meest ver schillende wijze, onder de zonderlingste vormen ziet men het kunstwerk zich langzaam ontvouwen. In den loop der eeuwen heeft de Oceaan steeds geknaagd aan de fondamenten en gewis niet tevergeefs: overal ziet men diepe spelonken en uithollingen; met onweerstaanbaar geweld door eene zware deining voortgestuwd, valt de zee met donderend gedruisch daar binnen, spat hemelhoog in stofwolken op, vormt regenbogen, weerkaatst de prachtigste kleu ren en in stomme verbazing aanschouwen wy dit overschoon scheppingswerk, waar wij langzaam en zeer dicht langs varen. Wie onzer heeft niet eene beschrijving gelezen van de Fingals-grot op het eiland Staffa bjj Schotland? Nog begrijp ik niet, nooit iets van dit natuurwonder gelezen te hebben. Hoe moet de gewaarwording wel zijn by onstuimig weer, bjj stormweer; wat moet een mensch zich dan toch vreeselyk nietig en zwak gevoelen Voor waarts, altijd vooruit, met de blikken onafgebro ken op het schouwspel gericht, tot het langzaam verdwijnt. Nu naar Kaap Finisterre! Als wy die maar niet by nacht passeeren, hetgeen my erg veel leed zou doen. Nog een afstand van 300 mylen scheidt ons van het vaderlandwy noemen het nog maar een bagatel. 13 Dec. Ofschoon het regenachtig is en somber op het dek, is het weer evenwel toch gunstig te noemen, omdat èn wind èn stroom in ons voordeel zyn. Wy gaan alzoo flink vooruit; natuurlijk nooit snel genoeg, evenals een paard dat den stal ruikt. Een zeer gezellig partijtje sluit welgemoed dezen dag. 14 Dec. Hedennacht ruim twaalf uren werden wij nog in onzen slaap gestoord door een soort van alarm. Op het dek heerschte groote drukteluide klonk de zware stem van den gezagvoerder boven het huilen van den wind uit; ijlings werden de zeilen geborgen en passeerden wy Kaap Finistorre om in den verschrikkelijken Golf van Biscaia te ondervinden, hoe verschrikkelijk het daar wel was. Vooreerst vervolgen wjj kalm onze gestoorde rust, en hedenmorgen boven komende, vinden wij het weer somber en regenachtig, doch de zee vry kalm, en overigens niets wat ook maar eenigszins geleek op gevaar. Zoo gaat deze dag voorby. Nu zes uren n. m., wordt het weer wat onstuimig en slingert het schip nogal. Wy zullen er ons maar weinig om bekommeren, ai zeggen sommige lui weer: „we zyn er nog niet; we kunnen nog slecht weer genoeg krijgen" en dergelijke sensatie-berichten meer. Do dag van morgen zal zyn lief en leed wel medebrengen. 15 Dec. De afgeloopen nacht behoort weer onder de slechten; de schuit heeft het erg op hare heu pen gehad en heeft ons heen en weer gesmeten dat het een aard had. Wy zouden nog wel veertien dagen zoo kunnen blijven tobben; zeggen ze nu weer. O, dat Engolsche kanaal 1 O, die verraderlijke Noordzee 1 en dan de Hollandsche kustDat is ook geen malligheid 1 Je wordt er wezenlijk wee van. Nu is het ellendig weer, dat is waar: harde wind, hooge zee, hagelbuien en al dat moois meer, maar het leed is gauw geleden; we zjjn er nu zoo. Heden vyf uren zyn wy ter hoogte van het Fran- sche eiland Aisant of nog 120 mijlen van Amster dam. Wy zullen er zoo maar diep onder kruipen. Dat is maar het verkieselykste bjj dat gure weer. 16 Dec. Altijd even koud en guur; eenefameuse hagelbui is ons zoo even komen verrassenWight zien wy aan bakboord, met zynen hoogen vuurtoren den beroemden Edistone passeerden wy hedennnacht, en het is hier vol met vaartuigen van allerlei soort: een gezellig gezicht. Nu, morgen in onze vader- landsche zee of No. 5. Straks zullen we den loods aan boord krjjgen, dien wij met een hoeraatje zullen verwelkomen. 17 Dec. Toch een ongeluksdag, die Vrijdag. Daar komt me van nacht een mist opzetten, zóó dik, dat we genoodzaakt zyn voor anker te gaan liggen men kan geen steek zienal maar door bellen en fluiten, een ellendig gehoor. Rechts en links weergalmen dezelfde tonen. Daar is natuurlyk niets anders aan te doen dan geduldig af te wachten. Nu ruim halftwaalf trekt de mist op, gelukkig wordt het anker gelicht en: vooruit! De loods is intusschen aan boord gekomen en dan zijn wy in de Noordzee. Byzonders valt er niet voor en zoo breekt de laatste nacht aan. 18 Dec. Hedenmorgen is alles vroeg in de weer; wy zyn gereed het schip straks te verlaten; de beste kleederen zyn aangetrokken; de barbier, een Duitsch militair, heeft het nog druk voor het laatst; hot manneiyke gedeelte begrypt, dat straks waarschynlyk zyne lippen in aanraking zullen komen met andere; zyn hart klopt van blyde aandoening. Kon het anders? Heerlyk gevoel! Genotvolle ge dachte! Wy liggen stil! De beide schitterende lichten van IJmuidens haven noodigen ons uit om binnen te stevenen. Daar breekt de dag aan; wy stoomon tusschen de steenen spieren door en zien nog eene stoomboot op strand zitten. De be sneeuwde duinen lachen ons tegen; het zonnetje schynt vroolijk op onzen dierbaren geboortegrond; langs de boorden van het Kanaal loopen reeds geliefde betrekkingen, die ons toewuiven. Wy gaan zachtkens de sluis binnen en met een vol hart en dankbaar voor de behouden thuisreis, schudden wij elkander de handen, zeggende: Welkom, wel kom in het Vadorland! KOLONIËN. BATAVIA, 2-9 Maart. Do borichten uit Atjeh, oen enkel verblydend feit uitgezonderd, dat meer getuigt voor den onbe zweken moed onzer dappere troepen, dan voor verbetering van den toestand, blijven zoer onbe vredigend. De vyand geeft geene blyken van toe nadering; de opkomst der hoofden wordt hoe langer hoe zeldzamer, zelfs Toekoe Baid laat ons zitten; in één woord, het is en blijft eeno treurige his torie, waarin niets dan de lichtpunten ontbreken. Het gerucht loopt dat de Legercommandant eerst in Juni a. s. repatriëeren zal. Als opvolger van den hoer Du Cloux is door de Regeering de assistent-resident van Djambi, de heer C. A. Niesen, benoemd. Zeer zeker kan deze PRIJS DER ADVERTENTIE»: Van 16 regel* 1.06. Iedere regel meer 0.1?4- Grootere lettere neer plaatsruimte. Voor het incas- «eeren buiten de stad wordt 0.10 berekend. keuze eene gelukkige worden geacht, daar weinige ambtenaren zoo geheel op de hoogte zyn van de toestanden in Palembang als de thans benoemde titularis, die het grootste deel van zyn diensttijd in die streken met het meeste succes is werk zaam geweest. De heer Du Cloux heeft in hem een waardigen plaatsvervanger gevonden. In do Vorstenlanden gaat het den ketjoe's uit stekend. Byna geen nummer der daar verschij nende bladen komt uit, waarin niet van een of meer roofpartyen wordt melding gemaakt, steeds met mishandeling en somtijds met vermoording der beroofden gepaard. Java-Bode Volgens een door den Resident van Benkoelen aan den Commandant der Zeemacht verzonden bericht, is de gewapende boot No. 25 op Engano verongelukt. Het vaartuig is totaal verloren, de bemanning echter gered. Van den Resident der Westerafdeeling van Borneo is, via Singapore, een telegram ontvangen, luidende Pontianak 27 Februari. „Brand te Soengie-ajah, afdeeling Sintang, door kwaadwilligen gesticht. Controleur G. G. M. Liebert by arrestatie der Ma- leische brandstichters licht gewond. Feit zonder politieke beteekenis." Van den Civielen en Militairen Gouverneur van Atjeh en Onderhoorigheden is, onder dagteeke- ning van 1 dezer, het telegraphisch bericht ontvan gen van het oprichten van een blokhuis tePagani in de Westerlinie, waarby wy één doode en één gewonde bekwamen. Door den gouverneur-generaal van Ned.-Indië zijn de volgende beschikkingen genomen: Civiel Departement. Verleend: Een 2-jarig verlof n. Europa, w. meer dan 15 jaren onafgebroken dienst in deze gewesten, met ingang van 4 Mei 1887, aan den president dor Wees- en Boedelkamer te Maea6ser (Celebes en Onder hoorigheden) W. Van Leuveneen 2-jarig verlof n. Europa, w. ziekte, aan den aspirant-contr. bij het binnenl. bestuur op Java en Madura J. A. Van der Breggen. Ontslagen: Eervol uit zijne betrekking, de notaris, tevens vendumeester te Japara (res. van den naam) A. J. C. Hazenberg; eervol uit 'slands dienst, de gewezen adjunct- landmeter 3de kl. B. Ch. H. Munnich; op verzoek, eervol uit 's lands dienst, met ingang van 6 April 1887, do ingenieur lste kl. bij den waterstaat en 's lands burg. op. werken W. F. Vogelzangeervol uit 's lands dienst, w. volbrachten diensttijd, de ingenieur lste kl. bij den waterstaat en 's lande burg. op. werken, J. B. F. L. Molenbroek. Benoemd: Tot resident van Palembang, de ass.-res., tijdelijk waarnemend politiek agent te Djambi, C. A.Niesen; tot aspirant-contr. bij het binnenl. bestuur op Java cn Madura T. M. Harthooratot tijdelijk algemeen ontvanger van 's lands kas to Kotta Badja P. J. Lacks. Bij den post- en telegraafdienst: tot kantoorchef 2de kl. P. C. H. Van Bosstraeten; tot commies lste kl. jhr. L. H. Ph. Goldman. OntBlagen: Van de hoofdplaats Batavia naar de res. Wcsterafd. van Borneo, de tolk voor de Chineesche taal J. W. Young; van ree. Westerafd. van Borneo paar de hoofdplaats Batavia, de tolk voor de Chineesche taal A. E. Moll. Gesteld: Ter beschikking van den voorzitter van den landraad te Bangkalan (Madura), ten einde met griffiers- werkzaamhedon bij die rechtbank te worden belast, mr. E. Eruseman. Departement van Oorlog. Verleend: Een 2-jarig verlof n. Europa, w. ziekte, aan den kapt. der inf. L. J. Smit» en aan den off. van gez. 2de kl. D. J. Boldingh. Ontslagen: Op verzoek, eervoel uit Zr. Ms. mil. dienst, w. volbrachten diensttijd, met behoud van recht op pen sioen, de kapt. der inf. F. Godin. Departement van Marine. Benoemd: Bij het dep. der marine: tot 2don commies, H. J. Van Lingen; tot 3de* commies, S. C. A. Martlierus. Vertrokken passagiers per stoomschip „Soerabaia," van Batavia naar Nederland. De heer G. H. Van Embden Andres, echtgenoote en kind, kapt. der infanterie G. G. I. Notten en echtgenoote, mevrouw de weduwe W. S. Du Pré geb. Dix Kaaven, de lieer Frits Eilinger, gepensioneerd kapt. der inf. W. J. Kmyt en echtgenoote, de lste luit. der inf. J. J. Verlinden, echtge noote cn 4 kinderen, de heeren E. Feasler en J. Hertel, mej. Arene, de heer W. H. De Jong Van 't Wout. Te Padang embarkeeren: de heer W. S. Kramers en d* lste luit. dc-r inf. H. B. A. Neeteson, echtgenoote en 3 kin deren, benevens Zr. Ms. troepen en schepelingen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1887 | | pagina 5