Feuilleton.
N°. 8322.
I >in^da<>: 45 April
A0. 1887.
i?5.z£ jouraat woidi dagelijks, met uitzondering
ran Zon- en feestdagen, aitgegercs.
Leiden, 4 April.
Vkass^ .4®
iwm a» ct o
./S&4 M r*5^ 1
^C'V. j :>?s
U|
jfi.
PSTJS DEZEK COiXRAJSTT
tocr Leiilea per 8 raamden1.10.
Franco per poet1-40.
Vfr.ooderiijXt1 KotnmersM 0.66.
PRIJS DEE ADVEKTENTEeN
Van 1—6 regele 1.05. Ieönre regel meer 0.1'm
Grootcrc letter» naar pluatsnutute. Voor het mc< -
eeeren buiten <le stad wordt, 0.10 berekend.
5)
EENE BRÖG OVER DEN OCEAAN
OF
VIJF ZEEËN DOORKLIEFD.
{Ingezonden.)
Het is nu 9 uren in den avond geworden en het
is stormweera la bonheur, laat het stormendo
kapitein staat mot zjjnen zuidwester op de brug. De
zee beukt machteloos tegen het ijzer onzer boot,
vliegt er soms nijdig overheen, waar ik trouwens
niets geen last van heb, en rustig leg ik het hoofd
in het kussen, en wensch allon den slaap des
rechtvaardigen.
Dec. 9. Om nu te bluffen dat de afgeloopen nacht
zoo bijzonder rustig is geweest, dan zoude ik be
paald jokken; het was integendeel zeer onstuimig
boven ons hoofd; kleine lekkage's bewezen, dat
het niet raadzaam was om uit loutere nieuwsgierig
heid eons een kijkje te gaan nemen. Meermalen
hoorden wjj des gezagvoerders stem zich boven
het geluid van wind en baren verheffen, hetwelk
dan gewoonlijk gevolgd werd door een geloop over
het dek, het neervallen van touwwerk en al zulke
drukten moer. Janmaat is dan voorwaar niet voor
zijn plezier uit, en iedereen, die eene zeereis ge
maakt heeft, zal wel met mij het den gespierden
borst ten goodo houden als hjj met vasten grond
onder zijne zeebeenen soms wat wondorlijk loopt
te waggelen. Al is „Neptunus" daar nu al direct geen
schuld van, dan toch zeker indirect. Enfin, wij
verlangen hartelijk om die prachtig blauwe Middel-
landsche Zee achter den rug te krijgen, want dio
dame is zoo capricieus, dat zij meermalen drie-maal
op een dag van houding verandert; edoch, de tijd
van het jaar brengt ook het zijne daartoe bjj. Wjj
zjjn nu bij de Balearen, doch kunnen daar weinig
van opmerken en hopen dat het morgen wat gun
stiger weer mag zijn.
10. De zon gaat fraai opwind en zee zijn voel
kalmer en onze passagiers komen weder wat op
streek; het is dan ook erg vervelend om buiten
te blijven, behalve dat men zich lusteloos gevoelt
en niet in de mogelijkheid is om eens in de lucht
to gaan. Heden om vier uren stoomen wjj vrjj
dicht langs de Spaansche kust en kunnen Gra
nada's bergen onderscheiden met hunne besneeuwde
toppen. Wij hebben anders eene vrij lange reis
in zee No. 3 zjjn wij van den eersten; een afstand
welke bij gunstig weer gewoonlijk in 7 a 8 dagen
wordt afgelegd; maar alles is ook tegen, en het
schip is daarbij eigenwijs. Of zijne voortstuwende
kracht belet wordt doordien de schroef is verbogen,
of dat de kiel te vuil is, met andere woorden te
voel aangetast door schelpdieren, hoe het zij, ik
weet het niet, maar wel weet ik dat wij te weiaig
mijlen maken. Eene volgende reis beter.
11. Mjjn compliment alweer aan Zaterdagheer
lijk weer, stoomende langs Spanje's zuidkust; altijd
bergen en nog eens bergen, n* niet bepaald mooi
te noemen, 't Is twee uren. Daar nadert de hooge
rots van Gibraltar; deze rots is een doorgesneden
kogel, waarvan wjj aan onze zijde de Straat inko
mende eene vlakke zijde zien; do twee toppen zjjn
met wolken omgevenvan de zoo vermaarde ves
ting, in de rotsen uitgehouwen, kan men van buiten
zooveel niet bespeuren. Dat zal hem wel meer van
binnen zitten. Zou dat ding nog zoo onneembaar
zijn als in de dagen enzer jeugd? 't Is toch een
lam gevoel voor de Spanjolen oin daar op zjjn
traject altijd zoo'n Izegrim te hebben zitten. Enfin,
„Chacun son gout!" Op den voorsten top staat
een vuurtoren of seinpost, alsook aan den voet.
'tls wel een grootsch gezicht. Door eene smalle
strook gronds heeft de anders alleonstaande rots
gemeenschap met het vasteland, terwijl daarop eene
geheele Engelsche kolonie is gehuisvest met kerk,
gouvernements- en particuliere gebouwen; misschien
wel eene gemeente van een paar duizend zielen.
De haven aan de linkerzijde ligt daar veilig, met
vele gebouwen, waarachter de stad Gibraltar. Al
verder komende, vertoont zich een zeer riant aan
zee gelegen stadje of dorpje; van nu af is de
Spaansche kust een aangenaam gezicht, begroeid,
groen, vruchtbaar, en in tegenstelling van deAfri-
kaansche kust, ook zeer waar te nemen, hoewel
dor en onbewoond voor zoover is na te gaan.
"Wat de Spaansche zjjde betreft, gaarne geloof ik
dat hot eene prachtige streek moet zjjn. Vele
schepen en vaartuigjes passeeren onsalios is
recht levendig en aardig. Aan het einde der Straat
ligt nog een allerliefst visschorsdorpals zoo'n
dorp lachen kon, zou ik gerust zeggen: wat
heeft het oen pleizier! Nu, adieu, schoone jonk
vrouw, ik verlaat je met leedwezen, maar toch
dankbaar, je aanschouwd te mogen hebben. Nu
weer zeewaarts, waar wij worden onthaald op eenen
dikken mist. Erg prettig zoo'n mist op zeeje kunt
geen spier zien; de stoomfluit doet niets dan gillen,
de klok niets dan luiden. De handen hangen slap;
de zeelui zjjn bleek van schrik. In onze verbeelding
doemt eonsklaps oen zwart monster uit den mist
opeen gekraak, een gegil, en het laatste bedrjjf
van Jules Verne's 10,000 mjjlen onder zoo wordt
door ons afgespoeld. Verschrikkelijk, om van om
te vallen, om van te bezwijmen, maar niet alzoo
wij, koene reizigers. Poe! wat eene pedanterie!
Nu 't is goeder gebeurt niets en toch zijn we
wol een beetje bang geweest; dat is toch maar
waar. Later zagen we geenen regen-, maar eenen
maanboog, wat ik bijzonder interessant vond en die
velen met mij nog wel nooit zullen gezien hebben.
Zoo zijn we dan in zee No. 4 of in den Atlantischon
Oceaan. {Slot volgt.)
Wederom werden verleden week de loden van
de afdeeling Leiden en omstreken der Maatschappij
tot bevordering der Bouwkunst opgeroepen, nu tot
hot houden eener buitengewone vergadering in het
Nutsgebouw. De reden daartoe was de vraag, kort
geleden niet zonder oorzaak in de brievenbus ge
worpen, eene vraag, zooals de voorzitter zeide, thans
van hot hoogste belang voor nagenoeg allen, die
tegenwoordig waron. Die vraag, door ons trouwens
reeds vroeger openbaar gemaakt, luiddo: „Welke
middelen geeft de wetenschap aan om metselwerken
onder water op te ruimen zonder afdammen of het
bozigen van ontplofbare stoffen?"
Nadat deze vraag door den secretaris, den heer
P. G. Lancel, nog eenmaal was uitgesproken, stelde
de voorzitter voor, eerst den bestuursleden het woord
te geven, waarop dan op- en aanmerkingen konden
gemaakt worden, en alsdan meer in het bijzonder
de andere leden hunne denkbeelden te laten uiten
en zoo noodig ophelderen.
Met dit voorstel konden alle aanwezigen zich
geheel vereenigen, waarop de heer Van Ruyven,
na uitnoodiging, het woord nam en allereerst in
herinnering bracht, dat er verschillende machines
en toestellen zjjn om metselwerken boven en in
het water te verwijderen. In Amerika, zeide spreker,
gebruikt men thans, om groote kracht uit te oefenen,
samengeperste (gecondenseerde) lucht, welke door
bepaalde toestellen in zoogenaamde pedaatgaten
(dat zjjn gaten welke in het metselwerk geboord
worden) gebracht wordt. Het werken met gecon
denseerde lucht achtte spreker beter dan het ge
bruik van kruit en dynamiet, aangezien bjj het
eerste het scheuren achtereenvolgens en bij hot
laatste de ontploffing plotseling plaats lie- ft. In
Frankrijk voert men zulke werken meestal F Irau-
lisch uit, hetgeen ook boste resultaten oplevert.
De kosten aan al deze wjjzen van handelen ver
bonden, zjjn evenwel no^al aanzienlijk, zoodat ze
alleen bij groote werken in aanmerking kunnen
komen. Bjj werken van minderen omvang vund de
heer Van Ruyven het daarom het raadzaamst boven
water te werken en dan door middel van s uks-
gewjjze verbrijzeling. Die verbrijzeling kan daats
hebben door een paal van voldoende afmeting,
waaraan eene bijzondere punt van jjzer is eves-
tigd, en waarop het heiblok dan als moker dienst
doet, hetgeen spr. door eene teekening op papier
ophelderde, welke bewees, dat de hoofdgedachte was,
de taak van den gewonen werkman op een toestel
in het groot over te brengen.
De heer Mulder kreeg nu hot woord en tonde
een plan, dat hjj geschetst had op 1/4 dor ware
grootte en dat meer zag op een bijzonder geval.
Het hoofddenkbeeld hierbij was het zooge: amde
spalken (dus niet verbrijzelen, maar omd ,wen).
Door het indrjjven van wiggen wordt groote nracht
uitgeoefend op staven, welke togen het metsel
werk aandringen.
Nadat enkele lieeren aanmerkingen op do bruik
baarheid van dezen toestel hadden gemaakt, omdat
alles van hout was samengesteld en dus zou
drjjven, verklaarde de.heer Mulder dat ook hjj deze
zwarigheden had voorzien en daarom getracht had
die moeilijkheden uit den weg te ruimen, waarin
hij zijns inziens dan ook eindelijk was geslaagd
en hetgeon hjj nog door drie afbeeldingen dnideljjk
maakte, welke achtereenvolgens een hoogeron graad
van volkomenheid bereikt haddon. Deze toestel,
uit balkjjzer vervaardigd, kon hoogstens f 130 kosten.
Ook de heer Kok gaf een denkbeeld ten beste
en was het met den heer Van Ruyven eens
dat er gestreefd moet worden naar eenvoudigheid
en dat men toestellen moest gebruiken, waarvan
men weet dat ze aan het doel zullen beantwoorden.
De heer Verhoog gaf daarop nog in bedenking
of men niet door middel van stevige kettingen, die
door een helmduiker moesten worden bevostigd,
een goeden uitslag zou verkrjjgen.
De heer Lancel deed eveneens een voorstel, vooral
met het oog op de liefhebbers van verbrijzelen,
waardoor het afschieten van den bjjt.el wordt voor
komen. Het voorstel des hoeren Lancel was„neemt
eene gasbuis en bevestigt aan den onderkant een
zoogenaamde slof, passende over het metselwerk;
dan moet men, wanneer de bijtel door de buis werkt,
steeds op het midden van het te verbrijzelen metsel
werk komen, zoodat afschieten van den bjj tol on
mogelijk is."
Vervolgens werd den anderen heeren gelegenheid
tot discussie gegeven. Evenals na de verschillende
voorstellen werden nog wel eenige opmerkingen
gemaakt, doch d© leden waren niet geneigd, met
het oog op de heden te houden aanbesteding tot
het wegruimen van een duiker in den Ouden Singel
bjj de Volmolsngracht, eenige verdere plannen ten
beste te geven, zoodat de vergadering na dank
betuiging aan het Bestuur en ondor afspraak dat
de door de leden gedachte plannen eerst in eene
volgende vergadering zullen medegedeeld worden,
werd gesloten.
Door den heer Hendrik P. N. Muller, directeur
der Oost-Afrikaanscho Compagnie te Rotterdam, is
aan 's Rjjks Ethnographisch Museum te Leiden ge
schonken een zakvormig net, met wijde mazen,
van vezels gevlochten, bovenrand van lussen voor
zien, waardoor een van vezels vischgraatvor,mig
gevlochten snoer is getrokken en waarmee het wordt
dichtgehaaldaan de mazen van de benedenhelft
van het net zjjn bosjes vezels vastgeknoopt. Het
Het wordt gebruikt om eetwaren' op te bergen en,