Gem osi^cl PS ioii w
Niet ver van het Beiersche stadje
Neustadt a/d. Aisch brandde in 1885 een molen
af; de verkoolde lijken van den molenaar en zijne
vrouw werden onder de puinhoopen gevonden, en
niemand dacht aan eene misdaad. Thans echter
is gebleken dat de molenaar en zijne vrouw ver
moord zjjn door een bakker en zjjn knecht. De bakker
had eene schuld aan den molenaar te betalon en
wist zjjn knecht te bewogen, den moord mot hem
te plegen en den molen in brand te steken, om
alle sporen van hot misdrijf uit te wisschen. De
knecht heeft dezer dagen een en ander op zijn
sterfbed bekend. De bakker is in hechtenis genomen.
In het Panopticum te Berljjn heeft
zich een man aangemeld, die aanbiedt 30 dagen
hoegenaamd niets te drinken, ofschoon hij bij
voorkeur dorst veroorzakende spijzen zal nuttigen,
als: gepekeld vleosch, caviar, haring enz.
Een merkwaardig feit. Gedurende
de maand Februari, heeft het lagere gerechtshof
te Brussel geen enkel vonnis uitgesproken wegens
hot mishandelen van dieren. Dit strekt alleszins
tot eer van koetsiers, wagenmenners, bestuurders
van hondenkarren enz. te Brussel. Een goed voor
beeld voor allen, die ook in andere steden met
dieren omgaan
Dezer dagen overleed te Brussel
baron De Mesnil, een bekend sportsman. In zijn
testament werd 10,000 fr. vermaakt aan eene
vriendin; de rest van zijn vermogen ongeveer
twee millioen moest besteed worden aan een graf
monument.
De broeder van den overledene heeft echter hot
testament voor de rechtbank gebracht, omdat het,
volgens hom, onmogelijk was, dat zjjn broeder zulk
eene groote som voor een graf zou hebben willen
besteden.
De rechtbank deelde deze zienswijze en heeft
10,000 fr. voor hot praalgraf bestemd.
De schipbreuk der „Vardóhus."
Aangaande de schipbreuk der Noordsche stoomboot
„Vardóhus," ter walvischvaart bestemd, deelt een
van de twee geredden het volgende mede
De „Vardóhus," kapitein Olsen, verliet Sandefjord
Dinsdag den 22sten Maart des middags met 48 man
aan boord. De wind was dos nachts zuidoostelijk
met sneeuw; de boot hield vermoedelijk volle vaart.
Omstreeks 1 uur stiet het schip plotseling en groote
ontstoltenis heerschte onder de bemanning. Do
geredde snelde dadelijk naar do sloep te loevert,
waar de zee en de wind op stonden; hier was men
reeds druk bezig met deze te water te laten. Te
midden van dit werk werd de sloep verbrijzeld en
do menschen, die er in waren, kwamen onder hart
verscheurende jammerkreten om. Genoemde man
snelde toen achteruit naar de reddingsboeien, maar
deze waren reeds in gebruik genomen. Hjj liep
daarop naar de kleine boot, die gedeeltelijk was
neergelaten en met het eene einde in het water
hing. Dadelijk dartrop kwam de talie los en de boot
ging in zee en werd half met water gevuld. Do
man bemerkte spoedig, dat hjj de twoede man in
do boot waswat er van den derde geworden was,
wist hy niet. De boot dreef van het schip af
ongeveer 5 minuten lang hoorden de geredden het
geluid der stoomboot en het geschreeuw van het
schipdaarop werd alles stil. Nadat zij hunne boot,
met hunne zuidwesters zoo goed zij konden uitge-
hoosd hadden, zagen zij tot hun schrik, dat zij
geen riemen hadden; zij namen toen twee ribben
van hunne boot, waarmee zij in de duisternis zich
zochten te redden. Des morgens om 6 uren bereik
ten zij Triigde, waar zij zeer vriendelijk werden
opgenomen.
De bemanning der stoomboot bestond uit 9 kop
pen en er waren vermoedelijk nog 6 a 8 man aan
boord, die te Tromsó de bemanning van een anderen
walvischvaarder zouden uitmaken. De andere per
sonen waren arbeiders, die te Fardó bij de bereiding
van den walvisch moesten werkzaam zijn.
Wat de schipbreuk aangaat, vermoedelijk was deze
het gevolg van den sterken aanlandigen stroom,
welken de oostelijke wind altijd veroorzaakt, en heeft
men gedacht, verder van land te zjjn, dan men
werkelijk was. Menig schip is op deze wijs hier
onder de kust vergaan. Wegens het vele ijzer, dat
aan boord was, kan eene miswijzing van het kom
pas ook tot de ramp hebben medegeworkt.
Uit Mandal wordt van den 26sten aan „Morgen-
bladet" getelographeerd, dat de afgezonden duiker
boot aldaar was aangekomen met 5 lijken, onder
welke dat van den loods; on uit Christiansand,
dat de boot aan de zuidkust van Fora in open
zee op 7'/2 vadem gekanteld was gevonden en 5
lijken waren binnengebracht. Men wil, dat 39 huis
vaders zijn omgekomen en dat de kapitein eene
vrouw met 11 onverzorgde kinderen nalaat.
In Offenbach is eene verschrikke
lijke gebeurtenis voorgevallen. Een man, die zwaar
ziek te bed lag, riep zijne vrouw, die aan de wasch-
kuip stond. Terwijl do moeder nu even haar twee
jarig kind onbewaakt achterliet, viel dit in het
warme water van de kuip, waar het zich zoo hevig
brandde, dat het weinige oogcnblikken daarna stierf.
Het gejammer van de vrouw greep den zieke zoo
zeer aan, dat ook hij den geest gaf, en vertwijfeld
door dit dubbele verlies, stortte de ongelukkige
vrouw zich uit het venster naar beneden. Zwaar
gekwetst werd zij naar het hospitaal gebracht.
Een tragi-comische gebeurtenis
viel onlangs voor in een dorpje in het zuiden van
Hongarije, 's Avonds om een uur of tien kwam een
schaaphorder, bleek als een doode, ademloos het
raadhuis binnensnellen, en smeekte den veldwachter
op de knieën, zoo snel mogelijk naar een veld, dat
hij aanduidde, te gaan en zjjn kameraad uit de
klauwen des duivels to bevrijden. Toen men zich
had overtuigd, dat do man niet krankzinnig was,
liet men hem verder vertellen, en lijj verhaalde,
dat door de koude hij en zijn vriend waren ge
noodzaakt, een vuur aan te leggen. De beide her
ders hadden zich bjj het vuur neergezet, om al
pratende den tijd te verdrijven, toen er plotseling
eene behaarde gestalte, in bloedroode kleederen ge
huid, zich tusschen hen plaatste. De schaapherders
gingen dadelijk op de vlucht. In de nabijheid weidde
do ezel van een hunner; beiden bestegen ze dien,
maar nauwelijks begon het dier te draven, of de
schaapherder, die achterop zat, viel met een angst
kreet achterover. De gestalte met de bloedroode
kleederen was hen nageijld en was op den rug van
don achtersten schaapherder gesprongen. Daar er
echter geen plaats voor alle drie was, gebeurde
het, dat een der herders mot den duivel onder den
rit van den ezel viel. De andere was daarop zoo
snel mogelijk naar het stadhuis gereden, om
do vroeselijke geschiedenis te vertellen. Op do
dringende bede van den schaapherder begaven zich
verscheiden mannon naar de plaats des onheils, waai
de toedracht der zaak spoedig werd opgeklaard-
Een groote aap, die in het rood was gekleed,
had weten te ontvluchten uit de menagerie van
een reizend kermisgezelschap.
Toen men bjj het vuur kwam, zat de gewaande
duivel zich daar heel gemoedelijk te warmen. Eenige
schreden verder vond men het lichaam van den
herder, die van den ezel gevallen was; hjj was
evenwel dood, en alle pogingen om hem in het
leven terug te roepen, bleven vruchteloos.
INGEZONDEN.
Jiog eens de Boterquaestle.
De wereld wil bedrogen zijn.
Ofschoon over dit onderwerp reeds tamelijk veel
is gesproken en geschreven, is het toch zeker niet
van belang ontbloot nog een en ander over deze
belangrijke quaestio to vernemen. Schrijver dezes
wenscht bij voorkeur punten te behandelen waar
over nog zeer weinig is gesproken maar het
geen desniettemin ter kennis van het publiek be
hoort te worden gebracht. Ter zake echter.
„Ha! ha!" zoo hooren wij menig huismoeder
zoggen, „weldra zijn we in April, en hebben we dan
weer eens goedkoope boterofschoon," zoo laat ze
dadelijk volgen, „ik had den afgeloopen winter ook
niet te klagen over te hooge prijzen; mjjn boter
boer bedient mjj zeer billjjk. En," zoo gaat zjj
voort, „wat gemakkelijk tegenwoordig! Iedere week
komt de boer zelf bjj mjj aan, mot zjjn boter heel
zindelijk verpakt in potjes van diverse grootten,
en waarlijk lekkere boter ook, en wat 't mooiste
van alles is, hij bedient mjj veel goedkooper dan
vroeger mijn winkelier. Nu ja, mijn winkelier had
ook wel lekkere boter, maar weet je/ die winkels,
ik vertrouw ze niet te voel, ik hoor in den laatsten
tijd zooveel over kunstboter praten dat ik mijn
boter niet meer bij winkelier of melkboer laat halen
neen, nu ben ik gerust, ik heb ze nu zoo van
den boer."
Zoo redeneert niet één, maar zoo redeneeren in den
laatsten tijd wel duizenden. Het is dan ook aardig
om te zien hoe Leiden, Den Haag, Rotterdam, Amster
dam, Haarlem, enz. enz. dagelijks bezocht worden door
eene menigte van die boeren de een met een of
twee manden aan den arm, de ander met een
platten wagen, waarop een kist mot zijne poti-.
boter. De meesten zjjn echter in het bezit vanoe
hit of paardje met een wagen, welke liefst zoove*
mogelijk toegekapt is. Den Haag o. a. word
's Maandags door zulke boeren letterlijk overstroom*
Bewijzen, dat de zaken best gaan, zjjn ten lst(
dat zjj, die vroeger met mand of wagen bjj d
luitjes kwamen, zich reeds lang paard en wagei
hebben aangeschaft, en ten 2de dat er hoe lange
hoe meer boterboeren bijkomenverscheidene, öi
nog korten tjjd geladen als boerenknecht achter dei
ploeg liepen, hebben nu hun eigen zaakje.
Een natuurlijk gevolg van dit alles is dat d(
winkeliers, hier en elders, weinig of niets in boto;
omzetten en steen en been klagen. Wij kunnen
zoo verklaren zij, daar niet tegen aan, ja! al gaver
wy zuivere Leidsche of Delftsche roomboter vooi
gelijken of zelfs minderen prijs, dan neemt rnr>nZ(
toch nog van die boterboeren. Het is toch een ft;
dat in Januari, Februari en Maart op de Leiilech!
en Delftsche markten door groote boterkooper.s v,u
60 tot f 74 p9r '/4 vat voor eerste qualiteit worl
betaald, dit is 80 a 90 cents per 1/i kilo. Eu toe!
koopt in die maanden menige huismoeder hari
boter van den boer voor denzelfden, ja, veelal tol
veel lageren prijs.
Den volgenden keer zullen we vernomen of dn
boterboeren werkelijk boeren zijn, waar zij liuniK
roomboter vandaan halen, en welk artikel zij
groote hoeveelheden uit Rotterdam, Haarlem era
laten komen. Anonymus.
Toen eenigen tijd geleden de quaostie in den Leidschti
Gemeenteraad ter sprake kwam, had de beer Van Beoca
het wel bij 't rechte eind.
Mijnheer de Eedacteur,
Naar aanleiding van ons dezer dagen ter oore g
men geruchton, nemen wjj beleefd de vrijheid,
plaatsing van onderstaande regelen te verzoeken
Wanneer do vergaderingen van de Typographi
sclie Vereeniging bijtijds zjjn afgeloopen (wat veela
plaats heeft), is onze gewoonte nog eens naar Ik
Café Doesburg te gaan op de Langebrug, om daa
dan nog een uurtje gezellig to vortoeven. Doe
wat is nu de zaak?
Door eenigo lasteraars zijn die bijeenkomste
bestempeld met den naam van sociaal-democratiscli
vorgaderingen. Don 14 Februari j.l. hebben wfj wed,
eene vergadering gehad, en zjjn wij toen volgen
gewoonte weer een bezoek gaan brengen in voo
noernd Café en hebben daar zelfs eenige afsprakn
gemaakt, om den verjaardag van Z. M. den Konin
op gepaste wijze mede te vieren. Wij meenden o
dien bovengenoemden laster niet te mogen zwjjger
aangezien door ons nooit eenige staatkundig
quaestie aldaar werd besproken, en wij zulks o
niet van de andere bezoekers hoorden.
Wjj hopen door dit schrijven, den Heer P.
Doesburg bjj ieder weldenkende te hebben gezuivei
van den blaam, door valsche geruchten op hui
geworpen.
UEd. tevens dank zeggende voor de verleen!
plaatsruimte.
Leiden, Hoogachtend,
1 April. Een groot aantal Typography
AlVNE-llIIE.
Personen in het Eerste Bedrijf.
Dirksen, grondeigenaar de Hr. Rosier Faassen.
Anne-Mie, zijne docht. Mevr. Cath. Beersmans.
Yalkwaard, dykbaas de Hr. Keerwolf.
Rijnhof, ingenieur Henri De Vries.
Neeltje, dienstbode Mej. Ruffa.
Personen in de volgende Bedrijven, 18 jaar later.
Koenraad Deel de Hr. Willem Van Zuyle
Jan Schuif, bijgenaamd
de Nikker. J. Haspels.
Kwak, herbergierPoolman.
Dirksen, onder den
naam van Brouwer Rosier Faassen.
RijnhofHenri De Vries.
GovertVan Eysden.
KeesVan der Lugt.
Jacob, knecht van
KoenraadVictor Faassen.
Valkwaard Keerwolf.
Anne-MieMevr. Cath. Beersmans.
LiseMej. Marie Vink.
RoosjeMevr. Poolman-Huyzers.
Triene. - Luers.
BartjeMej. Van Velzen.
Neeltje Kwak Ruffa.
Boeren en Boerinnen.