Dit nummer bestaat nit Drie Bladen.
N°. 8315. TVrsmtidUio; Maart. A0. 1887.
<§S23 (Qoaraat wordt dagelijks, met uitzondering
van fpn- en feestdagen, uitgegeven.
Zij, die zich nu abonneeren op het
Leidsch Dagblad, ontvangen de tot 1 April
verschijnende nummers gratis. Van het
kwartaal Maart, April en Mei worden
dan alleen de beide laatste maanden (ad
74 Cents voor Abonné's binnen de stad
en ad 94 Cents voor die buiten de stad
woonachtig) in rekening gebracht.
BEDELARIJ.
Leiden, 26 Maart.
LEIDS0ÏÏ DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 8 maanden1.10.
Franco per poet1.48.
Afzonderlijke Nommere0.85.
PRIJS DER ADVERTENTIEN
Van 16 regels 1.05. Iedere regel meer 0.174.
Grootere lettere naar plaatsruimte. Voor het inca»-
seeren buiten de stad wordt 0.10 berekend.
In den tyd van den hoogsten bloei onzer roem
rijke Republiek ontbrak het reeds niet aan bede
laars. Het waren lui, die zelve geen ambacht hadden
geleerd en teerden op den boer of stedeling. In de
groote steden, b.v. te Amsterdam, bewoonden zjj
eeno afzonderlijke wijk en trokken in groote menigte
langs 's Heeren straten om eene aalmoes te vragen,
waarbij ZÜ zich in halfversleten plunje vertoonden,
om het medelijden op te wekken. De giften, die
zjj ontvingen, werden grootendeels verbrast. Van
Brederode weten wij het, hoe zij den schrik van
de welgestelde burgerij uitmaakten. Zjj liepen ook
de naburige dorpen af en menig landman, uit vrees
voor hunne bedreigingen, gaf hun. Zy maakten ook
vaak de wegen onveilig. Dan gebeurde het niet
zelden, dat de justitie krachtdadig optrad en alle
huislieden opriep, om haar in het verjagen van
die bedelaars bij te staan. Nog vindt men dergelijke
bedelaarsfamiliën. Dat zij niet zoo brutaal zijn als
hunne voorgangers, komt daarvan, dat zij vreezen
achter slot en grendel gebracht te worden. Tegen
woordig z(jn evenwel velen van die lui in kleine
kooplieden herschapen. Wijl het bedelen is verboden,
hebben zij een mandje of taschje bij zich, waardoor
zjj buiten de strafwet vallen, aangezien zjj van een
klein patent zyn voorzien en, by de nadering van
een politie-agent, hunne waar veelal in zeer
geringe hoeveelheid voorhanden te koop aan
bieden. Niettemin zijn zy de schrik van menig
buitenman, die het dan ook niet durft wagen, hun
eene aalmoes, waarom zjj vragen, te weigeren.
Zij, die van ouder tot ouder hun kost verdienen
met bedelen, genieten de twijfelachtige eer, dat
ztj voorzaten hebben, die vóór honderd jaren of
langer van het bedelbedrjjf leefden. Dezen werden
veelal door diaconaal of parochiaal bestuur onder
steund en voorzagen met bedelen in hunne overige
behoeften, terwijl zij weinig ophadden met werken
en ook daarin zoo onhandig of aartslui waren, dat
niemand hen te werk wilde stellen, en deed men
het toch, dan lieten zjj zelve spoedig het werk in
den steek en namen hun ergerlijk beroep weer
ter hand.
Zong Vondel van de vogelyns, dat zjj op den
boer teerden, van de bedelaars kan dit evenzeer
gezegd worden. Hunne verschijning is evenwel niet
zoo liefelijk als van de vogels, want onder deze
vindt men vele, die aan den land'-- of tuinbouw
door het verdelgen van larven, rupsen en ander
schadelijk gedierte veel nut doen. Wat men hun
geeft, wordt veelal nog op eene schandelijke wijze
verbrast. Op ongemeene wijze offeren velen dier
bedelaars aan Bachus. Zy doen gewoonlijk den drank
bij de maat op en laten daarmee eene veldflesch
vullen en zetten zich aan den weg, langs den gras
kant neder, om het bedwelmende vocht op te
slurpen. Met roodgekleurde kaken zetten zjj hun
tocht voort, onderweg om eene aalmoes bedelende.
Komen zy des avonds in hun logement, dan ont
breekt dhar evenmin de drankflesch, terwijl zjj
e.jkaar vertrouwelijk meedeelen, by wie zy al dan
nret eene gift ontvangen.
Zy, die in de kom van het dorp wonen, hebben
niet zooveel last van hen als die er buiten wonen.
Sturen de eersten hen weg, dan mokkeren zy wel,
maar durven geen bedreigingen doen hooren, waar
door de alleen wonende landlieden bevreesd worden,
niet wetende, of zy het ü-iarby zullen laten.
Er zyn onder die bedelaars ook wel personen,
die het opgehaalde geld niet aan den drank ver
kwisten, maar die, daar zy overdag er veelal ook
den kost wel by oploopen, van de ontvangen aal
moezen besparen. Onder dezulken vindt men er,
die een aardig kapitaaltje hebben overgegaard. Zij
ontvangen van menigeen eene aalmoes, die waariyk
minder heeft dan zy. Ja er zyn er zelfs, die het
overgelegde geld hebben uitgezet, en jaarlyks op
den vorvaltyd do rente gaan beuren. In hunne
eenvoudige, armoedige plunje gestoken, blyven zy
niettemin hot medelyden opwekken. Eerst by hun
dood wordt het ruchtbaar, hoe groot het kapitaal
is, dat zy hebben nagelaten, die nog kort voor
hunno ziekte aan de huizen kwamen bedelen. Zy
waren by hun leven hoe zonderling het epitheton
ook klinkt ryke bedelaars. Wie had dit van hen
ook kunnen vermoeden Ieder hield hen voor dood
arme menschen. In hunne stulpen was zelfs geen
uiterlijk teeken van hun welstand aanwezig. Vreemd
is het, dat zy hun bedelbedryf niet staakten, toen
zy zooveel hadden overgegaard, dat zy hun ouden
dag rustig konden leven. Alleen kan men dit ver-
schynsel hieruit verklaren, dat zy hun schat al
meer en meer hoopten te vergrooten, toen de dood
kwam, die hun dat onmogelyk maakte.
Wenden wy ons van de eerste soort bedelaars,
rechte drinkebroers, met afschuw af, mot de laatste
hebben wy ook geen vrede, hoezeer wy het in
hen moeten pry'zen dat zy niet aan den drank
offeren, maar het geld, door bedelen verkregen,
besparen. Wy zyn nl. sterk gekant tegen de bede-
lary en wenschten dat daaraan een einde kon ge
maakt worden. Zyn er behoeftigen, die geen brood
voor vrouw en kinderen hebben en van kou en
honger gedwongen worden de hand tot het ont
vangen van eene aalmoes uit te strekken, met de
zoodanigen hebben wij diep medelyden en begroeten
elke poging om hun, die stil gebrek lyden, omdat
zy hunne armoede niet dan in den uitersten nood
durven openbaren, ter hulp te komen, met welge
vallen. Zoodra zy weder werk hebben, voorzien zy
zelve in hun onderhoud; niets is hun ook aange
namer. Nog zyn zy niet vergeten, wat het hun
kostte de ondersteuning van weidenkenden, toen
de nood hun te hoog kwam, te hebben moeten
inroepen. De bedelaars daarentegen blyven jaar uit
jaar in om ondersteuning vragen en doen zei ven
niets om voor eigen onderhoud te zorgen. Zy zyn
wezeniyk een last der maatschappy. Wat te doen
om daarvan bevryd te worden Het gaat natuuriyk
niet aan, de hand geheel van hen af te houden.
Daar zy niet geleerd hebben te werken, kan geen
handwerksman hen in het werk nemen. Kan de
boer hen geen werk verschaffen? Maar hy heeft
geen gebrek aan hen, want hy wordt door zyne
daglooners, die hun werk verstaan, wat van hen
niet kan gezegd worden, voldoende geholpen. Niet
temin dient een ieder, die het wel meent met de
maatschappy, den moed niet op te geven, alle
mogelyke middelen te beproeven, om een erfeiyk
proletariaat te voorkomen.
Menige teleurstelling zal men gewis daarby onder
vinden. Niet zelden zal het bi ijken dat zy een
onoverkomelyken afkeer hebben om werk te ver
richten, wat men oordeelde dat door hen wel kon
gedaan worden. Indien alle pogingen mochten mis
lukken om van hen arbeidzame menschen te maken,
dat men zich dan toch niet aan de gezinnen dier
bedelaars onttrekke. Men ondersteune hen op voor
waarde, zoo zy kinderen hebben, dat zy hen niet
in hun ergerlijk bedryf opleiden. Daar zyn voor
beelden van dat armbesturen zulks gedaan hebben,
met het verblydende gevolg dat van zulke kinderen
mannen en vrouwen zyn gegroeid, die zeiven in hun
onderhoud kunnen voorzien. Die weg moet, gc-
looven wy, ingeslagen worden om te voorkomen
dat de kinderen van bedelaars het op hunne beurt
weder worden. Het is voor de maatschappy en ook
voor die kinderen zeiven ten zegen, als men zich
hun lot aantrekt. Die het deden, zien nog met
voldoening op hunne aangewende zorg terug.
Het is een maatschappelyk vraagstuk en daarom
hebben wy er de aandacht op gevestigd.
Heden is aan de universiteit alhier de heer A. F.
Holleman, geb. te Oisterwyk, bevorderd tot doctor
in de scheikunde, met academisch proefschrift,
get.„Onderzoekingen over het zoogenaamde
f?-NITKOCTMOL."
Van uit onze Sleutelstad wordt aan de „N. R.
C." het volgende bericht gezonden, dat we, aan
gezien we bescheidenlyk meenen dat de ingezetenen
van Leiden en aangrenzende gemeenten er méér
belang in stellen dan die van Rotterdam, hier voor
hen overnemen:
Door eenige raadsleden te Leiden is aan den ge
meenteraad een voorstel ingediend, om voor de
ingezetenen der aangrenzende gemeenten het school
geld te verhoogenvan de H. B.-school voor meisjes
met f40, van de openbare lagere scholen 1ste kl.
met f 20 en van de 2de kl. met f 10 'sjaars voor
iederen leerling; voorts het gas te leveren tegen 8 ct.,
met de daaraan verbonden kortingen voor meerder
gebruik, en het genot van duinwater te vergunnen
tegen het hoogste abonnement, waarvan de Maat
schappy dan 25 pet. zal uitkeeren aan de ge
meentekas.
Zooals aan het publiek reeds bekend is, heeft
het vyfde en laatste abonnements-concert van den
heer Mann op Vrydag 1 April plaats. Het orkest
zal uitvoeren Schubert's Unvollendete Symphonie,
en tevens op verzoek nogmaals de interessante
Norwegische Tanze van Grieg en het Scherzo uit
Sommernachtstraum. Als solist treedt op de heer
Timmner, wien zeker ieder gaarne opnieuw zal
bewonderen, en die dezen avond ook in de orkest
werken als aanvoerder der eerste violen zal mee
spelen. De tweede afdeeling van het programma
wordt ingenomen door fragmenten voor vier solo
stemmen en orkest uit Mann's nog onvoltooide
opera „Melaenis", naar zyn eigen oordeel en dat
van vele bevoegden zyn beste werk tot nog toe.
Het zal, hopen wy, onnoodig zyn zoowel abonné's
als niet-leden aan te sporen dit concert bj) te
wonen, en aldus een biyk van waardeering te geven
voor de vele en onvermoeide zorgeD waarmede de
heer Mann en de zynen deze vyf concerten hebben
voorbereid en uitgevoerd.
De minister van marine brengt ter kennis
van belanghebbenden, dat de commissie, belast
met het afnemen van het toelatings-examen aan
de adspiranten adelborst 3de kl. by het Koninkiyk
Instituut voor de Marine te Willemsoord, voor dit
jaar is samengesteld uit de volgende heerenvoor
zitter de gepensi vice-adm. F, A. A. Gregory;
ledende gepens. kapt.-luit. ter zee titulair L. A.
Walaardt Sacré; df. G. A. Oskamp, hoogleeraar-
titulair in de hoogere wis- m werktuigkunde êy
het Koninklijk Instituut voor de Marine te Wil
lemsoord; A. Kamp, leeraar in de Hoogduitsche
taal- en letterkunde, de aardrykskunde en de alge
meene geschiedenis by gemeld Instituut; C. A.
Hofman en J. Schmal, hoofden eener openbare
lagere school te 's-Gravenhage A-. YanderHar^t,
idem te Leiden.