Ns. 8303. Leiden, 18 Maart. feze tQourant wordt dagelijks, met uitzondering ran gen- en feestdagen, a li ge geren. A°. 1887. F HIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 ma&nden1.10. Franco per post1—0. Afzonderlijke Nommers0.66. Aan do Rijks universiteit alhier is metgunstigen uitslag afgelegd het candidaats-examen in de rechts wetenschap door den heer M. C. De Vries Van Ileyst; het doctoraal-examen in de rechtsweten schap door den heer J. F. Engelbrecht; dat in de staatswetenschap door den heer A. H. J. Heynsius. Van de „Leidsche Spaarbank," den 16den Octo ber 1818 opgericht door het Departement Leiden der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, ont vingen we heden het verslag ovor het jaar 1886. Hot volgende is er aan ontleend: Aan de instelling en aan zijne vele vrienden is door den dood ontvallen de heer J. Van Heukelom Jr., die sedert 1857 mocht medewerken aan den toe- nemenden bloei der Spaarbank. De hoer J. M. I. Brutel de la Rivière vertrok haar elders. De heer W. F. Modderman bedankte om gezondheidsredenen voor zjjne betrekking. Hunne plaatsen werden vervuld door de heeren dr. D. E. Siegenbeek Van Heukelom, H. J. Bool en C. H. Pleyte, terwijl in plaats van don aftre denden commissaris H. P. Van Boneval Faure werd benoemd mr. J. J. Schneither Az. Do rente, welke sedert vele jaren bedroog 4 pet. van 5 en de veelvouden daarvan en 3'/5 pet. voor het meerdere dan 1000 en aanving met het begin van elk kwartaal, werd gebracht op 36/10 pet. van eiken gulden, om met den eersten van elke maand aan te vangen. Ook werd besloten tot kostelooze afgifte der spaarbankboekjes; een en ander, om in werking te komen den lsten Januari 1887. Sedert is het gebleken dat men zeer met deze maatregelen is ingenomen, welke vooral zijn inge voerd in het belang der inleggers van kleine bedragen. Het gezamenlijk bedrag der inlagen is geweest in 1885 525,509.83 en in 1880 598,086.83dat der terugbetalingen in 1885 647,248.32'/, en in 1886 ƒ411,387.31. Het kapitaal aan de inleggers verschuldigd aan het einde van het boekjaar bedroeg in 1885 ƒ1,331,116.76'/, en in 1886 ƒ1,570,730.50. Aan rente was ontvangen en tegoed, na aftrek van het tegoed op 31 Dec. van het vorige jaar en de by aankoop van effecten betaalde rente, in 1885 ƒ56,308.84 en in 1886 ƒ60,202.381/,. Aan rente is bijgeschreven in 1885 48,679.291/, en in 1886 ƒ52,914.211/,. Do bezittingen van het hoofdkapitaal bestonden aan het einde van het boekjaar 1886 inhypo theken ƒ982,950, beleeningen en prolongatiën 259,200, rentegevende landschuld en binnenland- sche leeningen ƒ298,791, rente te goed f 2682.45 en aan contanten in kas ƒ33,318.65, te zamen ƒ1,576,942.10, waarvan als voordeelig saldo over te brengen op het reservefonds ƒ6211.60, zijnde do meer gemaakte dan bijgeschreven rente ad ƒ7288.17, na aftrek van 1076.57 voor mindere waarde van effecten. Blijft alzoo ƒ1,570,730.50. Onder het Kunst- en Letternieuws van het „Yad." lezen we omtrent de jongste uitvoering der Haagsche Quartet- en Trio-Vereeniging het volgende: Er stonden gisteravond twee nieuwe werken op het programma: een strijkquartet van Vierling en een piano-quintet van Mann. Laatstgenoemde com positie was wel is waar in een concert van de Ned. Toonkunstenaars-Vereeniging te 's-Hage reeds in 1881 uitgevoerd, maar voor de meeste bezoekers der quartet-soirées en ook voor ons was zy nieuw. Do heer Mann, een vroegere stadgenoot en oud leerling van de Haagsche Muziekschool, die sedert eenigen tijd met succes als muziek directeur te Leiden werkzaam is, behoort tot de begaafdsten onder het muzikale Jong-Holland. Ook tot de vruclit- baarstonzyn quintet draagt het opusnummer 68, en dat wil wat zeggen, als men bedenkt dat de heer Mann eerst 28 jaren oud is en dat zijn quintet al in 1880 werd gecomponeerd. Deze laatste omstandigheid mag bij de beoordeeling niet uit het oog worden verloren. Er is in het quintet veel, dat de heer Mann thans niet, of anders zou schrijven: (zoo bijv. het zoete, opera-achtige Lento doloroso). Zijn Symphonie heeft sedert dien bewezen dat hij beter kan, wanneer hij zich zelf strenger eischen stelt. Bij de verbazende gemakkelijkheid, waarmede Mann componeert, is strenge zelfcritiek dan ook zeer noodig. Wjj weten niet of er Fransch bloed door Manns aderen vloeit, maar zeker is het, dat er iets Franschs is in zijne composities. Mann schrijft vloeiend, hy is niet licht uitgeput, weet zich altijd te redden en zelfs „petits riens" onder een behaaglijken vorm voor te dragen. Men mag van hem veel verwachten, juist omdat by eene zekere luchtigheid bezit, welke men gewoonlijk bij ons niet aantreft; of, wil men liever, omdat hij het „schwerfallige" mist, waar van men onzen landgenooten zoo dikwijls een ver wijt maakt. Mann moest zyne krachten eens be proeven aan eene opera. De Tweede Kamer heeft heden het algemeen debat over het Kiesrechthoofdstuk gesloten en de discussie aangevangen over het nieuwe kiesrecht artikel der Regeering (toekenning van kiesrecht aan mannelijke Nederlanders boven de 23 jaren behoudens uitzonderingen welke aan door de kies wet te stellen kenteekenen van maatschappelyken welstand en geschiktheid voldoen). Vier amende menten waren voorgesteld, nl. door de heeren: lo. Van Houten: algeheele vrijheid voor den ge wonen wetgever2o. Ruysoorspronkelijk Regee- ringsvoorstel, om den maatstaf der huurwaarde te behouden; 3o. Van der Kaay: in plaats geschikt heid, te lezen: of andere kenmerken van vermoe delijke geschiktheid; 4o. Rooseboom: om te voor komen uitoefening van het kiesrecht door militairen onder de wapenen. De discussie daarover is aan gevangen. Maandag voortzetting. De onlangs om redenen van gezondheid afge- troden burgemeester van Middelburg, mr. C. J. Pické, is heden overleden. Hy had genoemde be trekking vervuld sedert 1879. Vóór dien tyd had hy ook als minister aandeel in 's lands regeering. By den burgemeester van Amsterdam is van een onbekende ingekomen 700 voor de universi» teits-bibliotheek aldaar. De Brood- en Meelfabriek te 's-Gravenhage keert over 1886 een dividend uit van 8 per aan deel van ƒ100, gelyk in 1886. Onder de personen, die uit Nederland te Ber lijn op 22 Maart den Keizer gaan complimentee ren, zal zich ook bevinden de heer Beelaerts, lid der Tweede Kamer, als diplomatiek vertegenwoor diger van de Transvaal. Tot leeraar in de wis- en natuurkunde en cosmographie aan de H. B.-school en het progym nasium te Tiel is benoemd dr. C. Stolp, leeraar aan de H. B.-school te Tilburg. Het stoomschip „Zeeland," van Batavia naar Rotterdam, is 17 Maart Tarifa gepasseerd. Z. M. heeft benoemd tot burgemeester van Stad-Delden en Ambt-Delden mr. P. Dozy, en tot id. van Melick en Herkenbosch J. W. Klomp; met ingang van 1 April a. s. benoemd tot leeraar aan de Rijks hoogere burgerschool te Bergen-op- Zoom, H. W. Disper, onderwijzer aan de Rijks normaallessen te Edam. Mevrouw ROssing op Doctrlna. Uitgenoodigd door het studentengezelschap „Doe- trina" hadden velen onzer medeburgers zich gister avond met hunne dames vereenigd in de Stadszaal om AGBLAD. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Tm 16 regels f 1.05. Iedere regel meer 0.17$. Grootere lettere naar plaateruimte. Voor het ine»s- setren buiten de eiad wordt 0.10 berekend. hulde te brengen aan do in onze hoofdstad zoo zeer gevierde mevrouw Anna Rössing-Sablairolles, dio thans als spreekster zou optreden. Als onderwerp had zy in de eerste plaats go- kozen het jonge meisje en de jonge vrouw in de Germaansche literatuur, in het bijzonder Gretchen uit „Faust." Hoe dikwijls en op welke verschillende wijzen hot meisje in de middeleeuwen ook bezongen is, toch hebben slechts weinige gedichten zich bóven het middelmatige weten te verheffen, weinig schrijvers haar voldoende hulde betuigd. Vondel in zjjn „Gysbrecht van Amstel" en Shake speare in verschillende zijner scheppingen zyn de baanbrekers geweest; zy hebben de jonge vrouw en het meisje eene hulde gebracht, harer meer waardig. In de werken van den laatste vinden wij geheel en al de liefde der Germaansche volken gekarak teriseerd; het is de liefde, die bergen verzet, die zeeën dempt en die eindigt met den dood. Zoo zyn de Julia, Ophélia, Desdemona van Schakespeare en zoo zyn tevens Cltirchen in de „Egmont," Gretchen in „Faust" van Goethe. Allen zijn kinderen of zoo goed als kinderenzy zyn ongekunsteld, waar, natuurlijk; allen hebben lief voor de eerste maal, maar tevens ook voor het laatst; ze zijn trouw uit instinct, ze zyn braaf van nature, niet uit moraal; zy gaan op in haren uit verkorene en verliezen zich in hem, zy offeren zich voor hem op, zy zien noch zyne gebreken noch zyne ondeugdenwaar zij hem aanschouwen, ont waren zij iete schoons, iets grootsch. Een groot verschil levert deze type met die dei- Gallische vrouwen: hier overal wuftheid, loszinnig heid en coquetterie, zooals Molière en Pailleron haar schetsen. De tegenwoordige school, de huidige roman en het drama hebben zelfs het jonge meisje verdrongenop het oogenblik heeft zich de dertig tot veertigjarige vrouw meesteres gemaakt der Fransche literatuur. Eene eigenaardige parodie heeft Jules Janin op deze keuze der hedendaagsche auteurs geleverd. Komt een jong meisje, de jeugd, aankloppen bij een dezer schrijvers, dan krygt zy tot antwoord: „Kindlief, je bent nog veel te jong; wy houden ons op dit oogenblik met je moeder bezig; kom over een twintigtal jaren terug; waarschijnlijk kunnen wij je dan gebruiken." De tegenwoordige Fransche roman, het heden daagsche drama, schetst ons niet de vrouw, die liefheeft, maar die hartstocht gevoelt, niet de vrouw, die zucht, maar die handelt; het geeft ons weer de baatzuchtige, trouwelooze echtgenoote, die zich verlaagt en haar geslacht tot oneer strekt. "Welk een verschil met Faust's Gretchen. Ook deze valt, ook deze geeft haar eer prijs, maar niet tegenstaande dat, gevoelt men medelijden voor haar, niettegenstaande dat, blijft men achting voor haar koesteren. Thans volgt de spreekster deze geheel vrouwelijke schepping van Goethe; zij stelt haar ons voor oogen, zij doet haar spreken, haar zeggen die woorden, zoo vol gevoel, vol innigheid en natuur: „Mein Ru ist hin, mein Herz ist schwer," en verheven is de scène in den kerker, waar Gretchen tot den Faust zegt: „Nein, du must tibrig bleiben." Dat was die liefde, die zuivere onbaatzuchtige, zelfopofferende liefde, die by haar sterven den Mephistopheles doet zeggen: „Sie ist gerichtet," doch de stem van boven, de hemelsche stem doet verkondigen: „Sie ist gerottet." Na de pauze vergastte de spreekster ons nog op een tweetal voordrachten. Het eerste getiteld „Kin- dertranen" van Sarah Hützler, de verdedigster, do

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1887 | | pagina 1