HOUTVEILING
Platen en Delen,
oseïaffle neieifle Delsn,
Amcrikaansdie Delen en Platen,
Wijburger grenen Delen.
Tabak.
Kerkelijke Zanguitvoering
Practische Ambachtsschool,
Maatschappij van Bouwkunst.
BELANGRIJKE
te Rotterdam,
Op Woensdag 2 Maart 1887,
Vervolg der Advertentiën.
van Zweedsche, Riga, Memel, Wijbur
ger, Vuren en Grenen
Sparren, Sparhouten, Kolders,
eiken Ribben enz.
Belangrijke nieuwe Aanvoeren
Do 142ste vergadering van de Leidsche afdee-
ling der Neder) andsche Maatschappij tot bevordering
der Bouwkunst kenmerkte zich door eene bjjzonder
talrijke opkomst der leden, maar ook door de aan
wezigheid van een aantal dergenen, die van de ge
legenheid tot introductie hadden gebruik gemaakt,
met het oog op de voordracht, door den directeur
der stedelijke gasfabriek te houden. Onder hen was
ook de afdeeling der Maatschappij tot bevordoring
van Nijverheid goed vertegenwoordigd.
Het was den voorzitter, den heer W. Kok, dan
ook eene aangename taak hun allen een hartelijk
welkom toe te roepen, maar hun tevens dank te
zeggen voor de belangstelling, welke zjj door hunne
opkomst in de vereeniging toonden.
Alvorens echter verder te gaan, wees hy op de
bij het bestuur ingekomen kennisgeving der familie
van het overlijden van den heer J. W. Schaap.
Nadat by de groeve roeds eene dankbare, weemoe
dige hulde vanwege de afdeeling was gebracht,
herinnerde spreker er hier nogmaals aan hoe de
heer Schaap haar oprichter en gedurende eene reeks
van jaren met zeldzame toewijding haar voorzitter
en laatstelijk haar eere-voorzitter was geweest. Met
innige waardeering zullen de leden steeds gedenken
wat hy voor de afdeeling deed, en van ganscher
harte zullen zy zeker instemmen met de aan het
graf uitgesproken bede: Zyne assche ruste in
vrede) [Algemeene bewezen van goedkeuring op
des sprekers woorden.]
Volgens gewoonte zou nu moeten worden over
gegaan tot de lezing van de notulen der vorige
vergadering en andere huishoudelijke zaken, welke
lezing èn voor de genoodigden van weinig belang,
dus minder verkwikkelpk was, èn bovendien den
beschikbaren tyd met het oog op hetgeen komen
moest, aanmerkeiyk zou verkortenzoodat besloten
werd ditmaal van den regel af te wyken.
Daarna verkreeg de heer D. Van der Horst het
woord ten einde zyne aangekondigde voordracht te
houden. Toen hy van het bestuur de uitnoodiging
had ontvangen om dezen avond hier als spreker
op te treden, had hy het besluit van dat bestuur
als een stout bestaan beschouwdwant waarover
kon hy anders spreken dan over gas of over licht,
en men weet welk een enfant terrible het
gaslicht hier te Leiden is; terwyi dat licht nu
bovendien in eenig verband tot de bouwkunst be
hoorde gebracht te worden. Hoe weinig dan ook,
kwam het hem dan nog het meest geschikt voor
om voor deze gelegenheid hot een en ander over
het intensieve licht mede te deelen. Hy achtte het
overbodig in bijzonderheden te treden omtrent de
fabrikatie van het gas zelf; daarentegen belang
rijker om te wijzen op de vier bestanddeelen waar
uit dat gas is samengesteld, nl. zwavelwatorstofgas,
kool-oxyde, moerasgas en oliegas. Wanneer deze
bestanddeelen met de in do lucht zynde zuurstof
zich verbinden, verkrijgt men licht. Dat licht kan
echter nog zeer verschillend zijn; want behalve
dat de meerdere of mindere hoeveelheid vooral van
het oliegas op de finaliteit van het licht een voor
name invloed uitoefent, bestaat er nog een andere
factor, welke zich niet het allerminst doet gelden,
nameiyk is de vorm of inrichting der plaats waar de
vlam wordt ontstoken. De vooruitgang welke men
in dit opzicht kan bespeuren, is het sprekendst^
bewys, hoe spoedig men hiervan reeds overtuigd
was. Toen men in 1802 het eerste gaspitje wilde
doen branden, had men in een pypje of buisje
eenvoudig een klein gaatje gemaakt, zoodat er
slechts een langwerpig en natuurlijk niet te helder
vlammetje ontstond. Men liet het er ochter niet
byweldra kwam men op de gedachte om aan dat
gaatje ook een gleufje te verbinden, waardoor de
vlam zich eenigszins zou kunnen uitbreiden. Ook
bjj deze spleetbranders liet men het niet. Men kwam
op het idee van ronde branders, in den vorm van
een gebogen buisje, van waaruit weer verschillende
nauwere buisjes in een kring binnenwaarts naar
boven liepen en daar evon zoovele lichtjes vormden,
welke als één vlam moesten schynen. Hoe eigen
aardig deze vinding ook was (spreker liet zulk een
brander van een jaar of dertig geleden rondgaan),
toch was er door den walm, welken zulk eene
vlam veroorzaakte, een niet gering te schatten be
zwaar aan verbonden. Daarom zon men weer op
wat nieuws: en dit bleef, begrypelykerwyze, niet
uit. Als voorbehoedmiddel tegen het voortdurende
walmen, voorzag men den ring inwendig nog
jjjet andere buisjes, en werkelyk bleek dat
men, Jwe gebrekkig de samenstelling thans, in on
zen tyd, zou mogen genoemd worden, op den
goedon weg was.
Steeds streefde men naar verbetering en ten
huidigen dage doet men dit nog, overtuigd als men
is dat door betere hulpmiddelen, door betere branders,
ook beter licht verkregen wordt. Van yzeren of
speksteenen branders kwam men ook tot porse
leinen en een die boven vele anderen daarvan uit
munt, is de zoogenoemde Engelsche standaard-
brander, welke voor de lichtsterkte van het gas
tot maatstaf van vele gasfabrieken is genomen,
ook hier te Leiden. Hy heeft een vermogen van
16 kaarsen en de samenstelling er van is zoo
nauwkeurig, zoo juist, dat deze brander vóór de
aflevering eerst door eene Engelsche commissie
van deskundigen wordt onderzocht. Ofschoon het
geheele toestel betrekkelyk klein is, is de prijs er
van, met inbegrip van een mahoniehouten doosje,
niettemin zeer belangryk, nl. minstens 24.
Nog beter zou men kunnen noemen den Lon-
denschen armbrander, doch deze heeft het ongerief
dat hy door zyne zwaarte minder geschikt is om
op gaspypen van eenige lengte te plaatsen, zooals
op twee- of vierarmige kronen in vergaderzalen enz.,
waar men het is onverklaarbaar genoeg nog
steeds liever branders heeft, welke, èn door het
licht tegenhoudende glazen èn door de verkeerde
plaatsing der ballons, eenige percenten van het
licht doen verloren gaan, zoodat drie pitten soms
den dienst doen van twee, terwyi er toch niet minder
hoeveelheid gas verbrandt. Bovendien is algemeen
de nalatigheid in het schoonhouden der branders,
want ook dit is een groot vereischte ter verkryging
van zuiver licht, evenals het zorgen dadrvoor dat
het gas in de buizen eene goede strooming heeft
en geen vertraging ondervindt, waardoor meestal
ook het zoo onaangename suizen ontstaat.
Al levert eene fabriek dus goed gas af, dan is
dit alleen nog niet voldoende. Stedelyke gasfabrieken
hebben dit voor by particuliere ondernemingen, dat
by eerstgenoemden de belangen der verbruikers meer
op den voorgrond treden dan by de laatsten. [Am
sterdam kan daartoe voorbeeld strekken met
zyne nieuwe concessionarissen, die wel zeggen een
gassterkte van 18 kaarsen te leveren, doch volgens
een door hen gekozen, niet blykens den Engelschen
officieelen standaard-brander, volgens welke die z. g.
18 kaarsen by het Leidsch licht gerustelyk tot 14
kaarsen kunnen worden teruggebracht, dus een
verschil van niet minder dan 4 kaarsen, waaraan
de gemeenteraad niets kan doen, want by het
maken van het contract hoeft men verzuimd er
eene goede bepaling in op to nomen]. Maar dan is
het ook de plicht dier verbruikers in het behartigen
hunner belangen mede te werken. De fabrikanten
blijven in de verbetering dier branders niet achter
wege, waarvan er telkens nieuwe komen, zoo
onlangs nog de kransbranders, welke de heeren
De Vries en Stevens hier hebben in den handel
gebracht on zeer goed zyn.
Gedurende eenigen tyd is men op het gebied
van gas achterlijk gebleven, ten gevolge waarvan
hot eindelijk met twee groote mededingers te
kampen kreeg: de petroleum en het electrisch licht.
De petroleum vooral vond hier veel ingang, niet
het minst in den laatsten tyd door de uitstekende
lampen, welke door firma Creyghton alhier worden
verkocht (eerst de Lampo beige, later de zooveel
verbeterde Triumf-lamp). Voor die verbetering kun
nen de gasfabrieken niet anders dan dankbaar zyn,
want het is een feit dat, hoe helderder, hoe beter
het petroleumlicht werd, hier te Leiden ook het
gasverbruik toenam. Hoe vreemd dit verschynsel
ook zy, laat het zich toch gomakkelyk verklaren
immers, aan hoe meer licht men eerst gewend
was, hoe meer licht men by verandering wil heb
ben, en zoo komen er velen toe die b. v. in hun
winkelkasten eerst 1 of 2 pitten hadien, of petro
leum, maar daarvan om de groote zorg daaraan
verbonden, er van afzagen, nu tot 3 of 4 pitten
overgingen.
Ook is op de Parysche electriciteits-tentoonstelling,
waar het schitterde van licht, gebleken dat even
eens het electrisch licht het meerder gebruik van
gaslicht in de hand werkt, want gedurende ge
noemde tentoonstelling waren de Paryzenaars door
al dat licht zoo verwend geraakt, dat het gasver
bruik onmiddellyk een aantal percenten toenam.
Ieder verlangde meer licht en was met het voor
dien tijd gebruikte aantal pitten niet meer te
vreden. (Wordt vervolgd.)
CORRESPONDENTIE. - P. P. S.l Zal in een
volgend nommer worden geplaatst.
Wie vrienden heeft, verwonderc zich
niet ais hij ook bcnijders heeft; zoo is het
nu eenmaal in dit leven, en het gezegdo van Schiller
wordt maar al te zeer bewaarheid: „Des levens
onvermengde vreugde werd nimmer sterv'ling nog
ten deel." Het verontruste daarom de vrienden der
Zwitsersche Pillen van den apotheker R. Brandt
niet, als zy by al de woorden van dank en erkonte-
ïykheid ook zien dat nu en dan iemand aan onte
vredenheid lucht geeft. Het is onmogelijk het
iedereen naar den zin te maken, en daarom zullen
er by de vele duizenden die aan de Zwitsersche
Pillen van R. Brandt hun beterschap te danken
hebben, ook licht eenigen gevonden worden, die er
geen baat by gevonden hebben. Dit vermindert
evenwel do waarde van het geneesmiddel in het
algemeen volstrekt niet. Verkrygbaar in de apo
theken a 70 Cts. de doos. Echt to verkrygen by
N. K. SWEMER, Drogist, Mare.
Op vriendeiyk verzoek zal de Zangvereeniging
Advendo van Noor dxvijk-Binnenook eene
geven in het Kerkgebouw der Ned.-Horv. gemeente
te Noordwijkerhout, op Woensdag 2 maart, ten
voordeele der nieuw te bouwen Pastorie.
Aanvang des avonds te halfacht.
te Leiden.
OUDERS en VOOGDEN, die hunne Zoons of
Pupillen als Leerlingen op de Pract. Ambachtsschool
alhier, met 1 April 1887, wenschen te plaatsen
voor Timmeren, Smeden en Meubelmaken,
gelieven zich te vervoegen by den ondergeteekende,
van af 1 tot 12 Maart 1887, eiken werkdag van
9 tot 12 en l'/a tot 4 uren, in de School, Sionsteeg 15.
Voor Steenhouwers bestaat gelegenheid het
onderwys in het Ornament- en Letterteekenen te
volgen.
Voor Huisschilders zyn op het oogenblik geene
plaatsen beschikbaar.
ADR. J. VAN ACHTERBERG,
Directeur.
Alles genummerd, liggende in de Loodsen, "Werf
„Rusland," Oostpunt Noorder-Eiland, Rotterdam.
des namiddags te halfeen, in het Café Fritschy,
over de Maasbrug.
Notitiën zyn te bekomen by den Deurwaarder
J. C. LACH, Geldersche Kade No. 1, Rotterdam.
IJlt de hand te koop: IVleuw aangevoerde
ladingen Amerlkaanschc PITCH PIUB
BALIiEV, bekapt en bczaagd, tot de
laagste p r ij z e n.
Gevraagd togen April een BEDIENDE, met
het vak bekend. Brieven franco onder letter O aan
het Bureel Leidsch Dagblad.