toevallig in een riool een pak briovon liggen en waarschuwde een werkman, die juist in de nabij heid bezig was. De man lichtte het rooster op en haalde er een vijftigtal brieven uit, die nog niet waren opengemaakt. De politie, terstond verwittigd, onderzocht het pakket en zag spoedig dat het brieven bevatte uit Amerika, welke met den be- wusten posttrein waren verzonden en het post merk 15 November droegen. Men stelde terstond een onderzoek in by andere riolen en vond op verschillende plaatsen brieven, afkomstig van de zelfde mail. Blijkbaar zijn deze brieven in de riolen gestopt na den jongsten storm, want, indien dit vóór dien tjjd ware geschied, zouden zjj zeker door den geduchten regen, waarmede de storm gepaard ging, zijn weggespoeld. Hierdoor komt de politie tot de conclusie, dat er nog medeplichtigen der dieven te Brussel vertoeven. Men hoopt nu althans dezen in handen te krijgen, nu de eigenlijke plegers van don diefstal te Londen in veiligheid zjjn, want ze zijn aldaar door de politie werkelijk opgespoord. Het zjjn drie gevaarlijke misdadigers, op wie reeds sinds April de verdenking rustte, dat zij aan den toen in Engeland gepleegden postdiefstal schuldig waren. De dieven bewegen zich echter vrij op straat, omdat, zooals wij mededeelden, de Engelsche wet geen straf bepaalt tegen een diefstal, door Engel- schen in andere landen gepleegd. Zjj trachten de ongeslepen diamanten te verkoopen, waarvan zjj een grooten voorraad buit maakten. De photogra- phieën welke naar Brussel werden gezonden, zjjn terstond door den conducteur herkend als de con- terfeitsels der vjjf reizigers, die in de coupé zaten naast den postwagen. Het komt er nu slechts op aan de dieven naar eene plaats te lokken, waar zjj onder bereik der Belgische wet komen. De schipbreuk der „Mexico." Tij dens den jongsten storm heeft bjj Formby, tusschen Liverpool en Southport, eene verschrikkelijke ramp plaats gevonden. Door den hevigen wind werd de bark „Mexico", van Liverpool vertrokken naar Hamburg, op de rotsen gedreven. Men zag van het strand dat het schip zjjne maston had verloren en in groot gevaar verkeerde. Onmiddellijk werden de reddingbooten ontboden. Do reddingboot „Eliza Fernley" uit Southport werd met de grootste inspanning in zee gebracht. De bemanning, uit 16 koppen bestaande, werkte met goed gevolg tegen de onstuimige zee op en na derde het schip tot op een afstand van 20 yards. Do talrjjke toeschouwers op het strand dachton reeds dat het pleit gewonnen was. Men zag de schipbreukelingen in het want zitten en door ge baren om hulp roepen en meende hen weldra gered te zullen zien, maar juist op dit oogenblik werd de reddingboot door een hevigen windstoot op zjj gewor pen on onmiddellijk door eene hooge golf overvallen. Do boot sloeg om en alle manschappen stortten in zee. In plaats van zich weer op te richten, gelijk zjj behoorde te doen, bleef de boot in omgekeerden toestand en werd zoo door de golven voortgestuwd. Drie der zeelieden grepen zich vast en dreven met do boot naar het strand, maar de dertien overigen verdronken. Hunne ljjken spoelden den volgenden dag aan wal. Tien van hen waren getrouwd en haddon gezinnen. Een van de geredde zeelieden vertelt aldus zjjn wedervaren„Wjj vertrokken Donderdag-avond om tien uren van het life boat house. Wjj zagen het schip in nood en seinden door vuurpijlen aan de bemanning, dat wjj hare seinen hadden gezien en ter hulp kwamen. Wjj gingen langs het strand vooruit, zoo spoedig dit bij den hevigen storm mogelijk was, en lieten tegen elf uren de boot vlak tegenover het schip in zee. Het was een barkschip, welks beide voormasten waren weggeslagen. Wij kwamen dicht bjj het schip en waren juist op het punt om ons anker uit te werpen toen eene hevige golf de boot op zjj wierp. Waarom, weet ik niet, maar de boot richtte zich niet weer op. Wjj klamp ten ons vast aan de boot en bleven zoo anderhalf uur in het water. Het was verschrikkelijk koud en we werden telkens druipnat. Eindelijk kwamen we op het strand en ging ik naar huis. Hoe ik daar ben gekomen, weet ik niet, want ik was half dood." Daarna werden nog twee reddingbooten uitge zonden. De boot uit Lythan, ofschoon het verst verwijderd, bereikte het schip het eerst en redde de bemanning, welke uit 12 koppen bestond. Do derde reddingboot, uit St.-Anna in zee gegaar, geerde niet terug, Pen volgenden ochtend dreef de boot omgeslagen aan wal en in den loop van dien dag vond men op het strand de lijken van een deel der bemanning. Tot dusver zjjn 9 lijken ge vonden, doch de 14 zeelieden, die de boot beman den, zijn allen verloren. Aldus kostte de storm het leven aan 27 wak kere zeelieden, die het slachtoffer werden hunner opoffering en verongelukten bjj hun menschlie- vend stroven om anderen van den dood te redden Een moord gepleegd door eene vrouw met eene vreeseljjke koelbloedigheid heeft het anders zoo rustige dorp Etion, in de Ardennen, in opschud ding gebracht. Tegen den avond verliet juffrouw Celina Faynot, kruidenierster en 48 jaren oud, haar winkel en begaf zich naar Boucher, die niet ver van daar woont. In het voorbijgaan wierp zij een blik in de werk plaats, waar Boucher en zjjne knechts bezig waren vervolgens liep zjj do trap op en drong de kamer binnen, waar de vrouw van Boucher bjj de wieg van hare twee kindertjes zat. „Betaal mjj wat gjj schuldig zjjtvoegde Celina Faynot haar toe. „Ik weet niet dat ik u iets schuldig ben," ant woordde vrouw Boucher„in allen gevalle zjjn dat de zaken van mjjn man." „Ik heb met uw man niets te maken, maar met u!" met deze woorden gaf Celina Faynot de vrouw van Boucher op het achterhoofd een hevigen slag met een hakmes, dat zij onder haar boezelaar ver borgen had. Het bloed stroomde dadeljjk overvloedig; het achterhoofdsbeen wa3 verbrijzeld. De ongelukkige, die was opgestaan, viel weer op haar stoel neer en riep om hulp. Maar de moordenares hield niet op bjj het zien van het bloed, integendeel scheen het hare woede te verdubbelen. Nu trof zjj haar slacht offer aan den slaap. Met eene laatste krachtsinspan ning wilde vrouw Boucher opstaan, maar Celina Faynot bracht haar nog een slag toe. Meenende dat haar slachtoffer dood was, snelde de moordenares naar beneden en trok de deur dicht'; zjj vergiste zich echter, de deur bleef open; vrouw Boucher kroop op hare knieén voort en riep op de trap om hulp. Haar man en de buren verleenden haar de eerste zorgen; men haalde inderhaast een geneeskundige, die echter geen hoop op herstel kon geven, daar de wonden doo- deiyk waren. Onnoodig te zeggen dat vrouw Faynot dadeljjk gearresteerd werd; zjj ontkende echter alles. Haar boezelaar en haar rok had zjj reeds gewasschen; toch waren op sommige plaatsen de bloedvlekken nog zichtbaar; zjj beweerde echter dat die afkomstig waren van eene kip, welke zjj geslacht had. Het hakmes was nergens te vinden, al de buren wisten echter stellig dat zjj er een bezat. Niemand twijfelt dan ook aan de schuld van de kruidenierster. Achtvoudige moord.—In de provincie Knox, Kentucky, heeft zekere Worms het geheele gezin van een landbouwer, Poe, vermoord, omdat deze den zijnen verboden had, met Worms en zjjne vrouw, dio geen goeden naam hadden, om te gaan. Tjjdens eene afwezigheid van Poe, terwjjl de echtgenoote van dezen met hare vijf kinderen en twee jonge dames, logeergasten, sliepen, in het huis gedrongen, sneed Worms met een scheermes de vrouwen en kinderen één voor één den hals af; zijne vrouw legde de ljjken op elkander en stapelde allerlei beddegoed er boven opeindelijk staken zjj het huis in brand. Het jongste kind, dat zjj niet hadden opgemerkt, liep schreeuwend rond tot het stikte. De tienjarige zoon van Worms, die alles had aangezien, heeft deze bijzonderheden medegedeeld. To Bedford, P e n n s y 1 v a n i is een Duitsche pachter, John Röther, aangeklaagd van brandstichting, in hechtenis genomen. Aan den agent der geheime politie, die hem er in had laten loopen, deelde hjj het volgend uit treksel uit zjjne loopbaan mede: Hjj heet eigenlijk Hergenröther14 jaren geleden was hjj uit Wurzburg, Beieren, gevlucht, nadat hij een koninklijken boschwachter met een geweer schot gedood had. Hij was als strooper door zjjn slachtoffer op heeterdaad betrapt. Hergenröther vluchtte naar Amerika en trok naar Bedford County, waar hjj een vrjj groot vermogen bijeenbracht. Behalve de brandstichting, heeft hjj, naar hjj aan den agent bekende, ook de vergiftiging van ver scheiden runderen van zjjn buurman, met wien hjj in onmin leefde, op zjjn kerfstok. Herinnering uit den jongsten oor log; „Waarom zoo bedroefd, kindlief? Isjevrjjer misschien ook mee uitgetrokken?" „Ach ja, mijnheer! - alle vijf!" i 3 jj x i' m re x< a. rr>. W tra liicii 5 Ondanks het verzet van mgr. Freppel, word Zaterdag in de Kamer van Afgevaardigden eene motie aangenomen van den minister Goblet, tot vaststelling der volgende zitting op morgen, Dins dag, ten einde te beraadslagen over het verleenen der voorloopige twaalfden op de Staatsbegrooting. (Toejuiching.) De minister-president Goblet nam daarop het woord. Hjj zeide dat het ministerie rekent op de eensgezindheid der x-epublikeinen. Wat de staat kunde tegenover het buitenland betreft, zal het de richting volgen door het vorig kabinet aangewezen en door de Kamer goedgekeurd. (Geroep vanzeer goedTen opzichte van de binnenlandsche politiek belooft het de hervormingon, welke door do Kamer verlangd zjjn. In den aanvang der zitting van 1887 zullen wetsontwerpen dienaangaande worden aan geboden. Hij hoopte dat de Kamer van haar ver trouwen zal doen bljjken, door het toestaan der voorloopige twaalfden op de Staatsbegrooting. De heer Goblet heeft den heer Decrais, gezant te Weenen, de portefeuille van buitenlandsche zaken aangeboden, daar de heer Billot, gezant te Lissabon, voor de aanbieding heeft bedankt. Duitstdilaud. Tegen verwachting heeft de commissie, door den Duitschen Rjjksdag tot beoordeeling der voorgestelde legerversterking aangewezen, hare algemeene be raadslagingen in de zitting van Zaterdag nog niet ten einde gebracht. Alleen de rede van den regee- rings-commissaris, majoor Haberling, duurde meer dan twee uren, terwjjl het antwoord van den heer Eugen Richter en de toelichtingen van generaal Bronsart ongeveer even veel tjjd vereischten. Daar ook de heeren Windthorst en Bamberger nog het woord wilden voeren, moest de commissie hare ver gadering weer verdagen. Majoor Haberling vergeleek in zjjn betoog de legers Yan Duitschland, Frankrijk en Rusland en kwam tot het resultaat, dat, wat het aantal soldaten betreft, Frankrijk en Duitschland na de verhooging vrjj wel geljjk staan, maar dat Rusland beide staten overtreft. Het aantal dagen, gedurende welke de Fransche soldaten worden geoefend, is echter aan merkelijk grooter dan in Duitschland en in Frankrjjk onttrekken zich jaarRjks niet meer dan 6000 man schappen aan den dienst, welk getal in Duitschland bijna 40,000 bedraagt. Rusland rekent bjj zjjne leger- organisatie op een oorlog met Duitschland, Oosten rijk en Rumenië. Op voet van vrede telt thans het Duitsche leger 427,000, het Fransche 471,000 en het Russische 614,003 manschappen, behalve de troepen in Azië. Wanneer nu echter de hervormingsplannen van generaal Boulanger in Frankrjjk zjjn uitgevoerd, is de verhouding zóó dat Duitschland hoogstens 2,000,000 soldaten in het veld kan brengen, tegen 5,000,000 goed geoefende Franschen en Russen. Evenals de minister van oorlog, achtte majoor Haberling het Oostenrijksche leger, wat getalsterkte betreft, niet opgewassen tegen het Russische, zoo dat versterking der Duitsche strijdkrachten dringend noodig is. Ondanks de cijfers, welke de regeeringscommis- saris noemde, bleef de heer Richter zjjn standpunt handhaven. Hjj achtte de hoedanigheid van het leger beter dan die der Franschen en Russen en wees er op dat Duitschland in 1871 aan het einde van den oorlog 1,350,000 goed geoefende soldaten in het veld had, welk getal nu zeker 2,000,000 bedraagt. Dit achtte de heer Richter voldoende, daar men alles, wat over Ruslands reusachtige strijdkrachten werd verteld, niet kon gelooven en Frankrjjk een aanmerkelijk gedeelte zijner troepen in Algiers, Tonking en Madagascar noodig heeft. De leider der Duitsch-vrjjzinnigen bleef zich dus tegen de versterking verzetten, daar de politieke toestand die niet noodzakelijk maakte. De beslissing ligt echter in handen van het cen trum. Heden komen de leden dezer partij bjjeen, ten einde hunne houding vast te stellen, zoodat de quaestie, welke in Duitschland alle gemoederen in beweging houdt, spoedig zal beslist worden. BnlgarijA De „Neue Freie Presse" maakt melding van een nieuwen candidaat voor den Bulgaarschen troon, den prins Hanus Von Holstein-Glückstadt. Deze vorst, die in 1825 is geboren, woont te Kopen hagen, waar hjj generaal in Deenschen dienst is. Hjj is een broeder van den koning van Denemarken

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1886 | | pagina 2