een Smidsjongen.
1ste qualiteit ROLPENS
HAARDEN,
Kachels,
CALQRIFÈRES,
Fornuizen,
bij I. ZANDV00RT,
Kost en inwoning aangeboden,
N°. 8183.
"Vrijdag 33 October.
A". 1886.
MIJNE DOCHTER CAROLINE.
Hooigracht 110. Leiden.
NB. Worden ook
in huur geleverd.
<§eze (Qoarant wordt dagelijks, met nitzondering
ran fon- en feestdagen, uitgegeven.
Vervolg der Advertentiën.
Nederlandsche Protestantenbond.
Vergadering van Leden,
GEVRAAGD
VERKRIJGBAAR
in alle modellen en afme
tingen, in zeer grooten voor
raad, welke tot ONNAVOLGBARE
PRIJZEN geleverd worden.
hl
h
LEIDSCÏÏ
DAGBLAD.
"PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden.L10-
Franco per post1-40.
Afzonderlijke Nommers0.06.
PRIJS DER ADVERTENTIEN
Van 1—6 regels 1.05. Iedere regel meer/0.171,.
Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incas-
seeren buiten de stad wordt 0.10 berekend.
S)
VAN
F. VOX BULOW.
In het eene oog van den bediende met zijn
onbewegelijk gelaat meende ik eenige verandering
te bespeuren. Hij beschouwde mij blijkbaar met
meer belangstelling.
„Is de overste tehuis? Ik wenschte hem mijne
opwachting te maken."
Zonder een woord te spreken verdween de man,
zonder een woord te spreken keerde hy terug, zonder
een woord te spreken knikte hij, zonder een woord
te spreken opende hy de deur en, ik stond ten
tweeden male tegenover myn overste.
„Alle duivels!" riep hjj, „ik zou je niet herkend
hebben. Doet me genoegen je zóó te zien."
In overmaat van vriendelijkheid, wilde hjj mjj
zelfs vaderlijk op de wang tikken. Maar het ver
schil in lengte tusschen ons beiden, was zoo groot,
dat hij ternauwernood, zelfs op de teenen staande,
met de vingertoppen mijn kin kon raken. Hjj liep,
nauwkeurig alles opnemende, om my heen en zeide
daarbij, met korte tusschenpoozen:
„Fyn zeer fijn dat bevalt me Edelskroon
zou er een lesje aan kunnen nemen. maar
ract drie vingers moet gij de sabel vasthouden,
vriendje. Ziet ge zóó En die krullen onder
je sjako mag ik niet meer zien Zeker do
hof kleermaker gemaakt, niet waar? Werkelijk
zeer fijn
Daarmee stond hij weer voor my.
„Hoewel niet van adel, Haaf, kunt ge hier toch
misschien eenigermate manieren leeren. De soldaten
stand is en blijft de school voor 't leven kom
mee, ik zal je aan mijne dochters voorstellen."
Met die woorden trok hij my aan de mouw
van myne jas naar de eveneens zeer eenvoudige
ontvangkamer.
Het bezoek moest daar tevoren aangekondigd zijn,
anders had ik onmogelijk het volgende tafereel
voor oogen kunnen krygen: Schuin voor de sofa
tafel, die tegenover de deur stond, stonden vier
dames in stjjve militaire houding, alsof de kamer een
exercitieveld was. Drie van haar waren in 't groen
met rozestrikken gekleed en stonden naast elkaar,
de vierde daarentegen stond een paar pas meer
naar voren. Zooals ik later vernam, was deze groe
peering reglementair vastgesteld. Telkens als oen
nieuw bezoek aangekondigd werd, moest dit zóó
geregeld worden. De drie eerstgenoemde dames
schaarden zich, by den rechtervleugel te beginnen,
naar den leeftijddoch de wyzer van haar levens-
uurwerk scheen reeds het punt bereikt te hebben,
waarop hy, zooals men weet, tusschen 25 en 35,
om zoo te zeggen, stil staat.
Maar! Wie was dat beeldschoons meisje in het
midden? Ik dacht in 't eerste oogenblik, dat het
heele huis boven myn hoofd zou invallen en voelde
dat het bloed mij naar 't aangezicht vloog, nauwe
lijks hoorde ik de woorden van den overste.
„Mjjnheer Karei Raaf, vrijwilliger myne
dochter Carolina" en, daarna met eene lichte
handbeweging naar de anderen wijzende, vervolgde
hij, „myne drie andere dochters."
Of ik een compliment gemaakt heb of niet, daar
van kan ik my geen rekenschap geven. De overste
zeide nog„Nu, houdt elkaar maar bezig, ik ben
daarbij overtollig; Raaf, vergeet myne beleefde
groeten aan uw oom niet."
Daarop verdween hij en ik kwam eerst, op een
stoel zittende, zonder dat ik wist hoe ik er aange
komen was, weer tot bezinning.
Zulk een einde van myn postavontuur had ik
niet vermoed.
Geen blik. in het schoone gelaat liet bemerken wat
er in dat kopje omging. „Myne dochter Caro
line," voelde maar al te goed haar triomf.
Met de fijnste inachtneming van alle vormen,
zonder op eenigerlei wijze aan onze kennismaking
in de diligenco te herinneren, sprak zy geestig en
dartel, van het eene onderwerp op het andere over
springende, van het leven in de residentie, waar
zy juist drie weken had doorgebracht en van dit
kraaiennest Grafenwaldo, over tooneel, muziek,
kunst, literatuur kortom, hot eene onderwerp
na het andere werd behandeld en niet ten onrechte
droeg zy in het regiment naar ik later vernam
den naam van „paradedochter."
De drie groenen zaten stokstijf en luisterden
eerbiedig naar hare veel jongere zuster.
Ik geloof dat zóó dom als by dit boven ver
wachting langgerekt bezoek, heb ik mij in mijn
heele leven niet gedragen. Een gemengd gevoel
van verlegenheid, ergernis, wraakzucht en eene
my toch geheel onverklaarbare aantrekkingskracht,
welke dit meisje op my uitoefende, stelden my geheel
buiten staat, om ook maar één verstandig woord
over mijne lippen te brengen.
Hoe meer zy gevoelde dat zij tegenover mij aan
terrein won, des te overmoediger wend zy en ten
laatste speelde zy met my als de kat met de muis.
Als op spelden zat ik, maar mijn plan om op
te staan werd telkens door 't aanroeren van een
nieuw onderwerp verijdeld. Zich plotseling tot eene
der zusters wendende, zeide zy met een spottend
glimlachje: „Euphrosyne, zoudt ge de juffrouw niet
willen roepen, we mogen toch eigenlyk geen hee-
renbezoek ontvangen, als zy er niet by is."
Euphrosyne stond op en „mijne dochter Caroline",
met eene bevallige beweging der hand naar de
beide andere zusters wyzende, noemde my ook de
namen van deze.
Vader Strepowski had zijne drie eerstgeborenen
de namen der drie gratiën gegeven: Euphrosyne,
Aglaia en Thalia. Zy hadden zich echter zóó slecht
naar 't voorbeeld dezer bevalligheden ontwikkeld,,
dat hy de vierde een meer alledaagschen naam
gegeven had, deze echter verdiende stellig, wat
schoonheid en bevalligheid betrof, de drie namen
der gratiën by elkaar.
Wat ik in stilte gevreesd had, gebeurde werkelijk.
Als eene geestverschijning kv.am daar de rood-
neuzige jonkvrouw om de deur en staarde mjj met
doorborende blikken aan. De uniform scheen echter
zulk eene verandering in myn voorkomen gebracht
te hebben, dat de dame dn twijfel bleef of ik de
bewuste was of niet.
„Mijnheer Karei Raaf juffrouw Neveling, onze
dame d'honneur." Aldus stelde „mijne dochter Caro
line" ons voor.
Zoo styf en recht als zjj in de diligence zat, zoo
stjjf zat zij ook thans op de sofa; de drie gratiën
zaten niet minder recht, maar kregen telkens nog
een wenk om zich nog stjjver te houden, welke
wenken steeds gehoorzaam nagekomen werden.
De dame d'honneur zag zich verplicht ook wat
aanhet gesprek bjj te dragen en begon, in sterk
Rjjnlandschen tongval, tot mjj
„U zult ons zeker wel iets naders weten te ver
tellen omtrent de arrestatie van den jongen man,
waardoor onze stad in zoo groote opgewondenheid
is gebracht."
„Myne dochter Caroline" scheen my met de oogen
te willen doorboren.
„Men heeft zooveel tegenstrijdigs daarvan ver
teld" zeide zij, „dat papa verlangt dat er verder
over gezwegen zal worden."
(Wordt vervolgd.)
Alleen haar lage prijs en haar bijzonder goede
uitwerking hebben ze tot een huismiddel gemaakt,
en vergenoegd roept tegenwoordig een ieder, die
genoodzaakt is van tjjd tot tijd laxeerende midde
len te gebruiken, uit: „er is niets beters"! nadat
hij heeft kunnen besluiten ééne proef te nemen
met de Zwitsersche Pillen van R. Brandt, in de
apotheken verkrijgbaar a 70 Cents de doos. Echt
te verkrijgen bij N. K. SWEMER, Drogist, Mare.
AFDEELING LEIDEN,
op Vrijdag 22 October 1886, des avonds te-
acht uren, in het Nutsgebouw.
Verslag van den Secretaris.
Benoeming van Bestuursleden en Afgevaardigden
ter Algemeene Vergadering.
VAN KETWICH, Secretaris.
Zich te vervoegenTramweg-Stallen, buiten de
Utreclitsche Brug.
Oude Vest Wo. ö5, hoek Lange Mare
voor een HEER of JUFFROUW, of net
JOVGHENSCH, desverkiezende met vrjje Zit-
en §laapkamer. fnformatiën: Hooigracht 47.