B. M. DTJYSER, WOLRËGiSÜE. Gras-Cokes N». 8182. Donderdag 31 October. A". 1886. MIJNE DOCHTER CAROLINE. Stads-Gehoorzaal. IJzeren-Spoorweg-Maatschappij. eze (Qoarant wordt dagelijks, met uitzondering ran gon- en feestdagen, uitgegeven. F. YON BULOW. Vervolg der Advertentiën. HOLLANDSCHE Goederenvervoer. LEIDSCÏÏ DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 8 maanden1.10. Franco per poet1-40. Afzonderlijke NommersO.OB. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 16 regels 1.06. Iedere regel meer/0.l'l Grootere letters naar plaateruimte. Voor het incas- eeeren buiten de stad wordt 0.10 berekend. 8) van Na eenige oogenblikken vervolgde zjj, terwijl zjj smartelijk de handen wrong en twee groote tranen langs hare wangen rolden: „Niemand weet het, als wjj beiden." Ik had zelfs geen vermoeden wat het meisje wilde. „Liever dood dan gescheiden van elkander," ver volgde zjj. „Niemand helpt ons. O, als u wist, als u ons helpen kon." „Ik begrijp u waarljjk niet," zeide ik, „maar als ge meent dat ik helpen kan, dan gaarne." Blijkbaar ontwikkelde zich hier een kleine roman, die reeds in een bedenkelijk stadium getreden was. Ofschoon anders een vijand om mij in eens anders aangelegenheden te mengen, begon ik nu toch nieuwsgierig te worden. De mogelijkheid was ook niet uitgesloten, dat ik het meisje op de eene of andere wijze van dienst kon zjjn. Of ik hielp haar in haar geest, óf ik kon de overdreven roman tische buien van het jonge meisje weer in de rechte baan terug brengen. Ik had medelijden met haar, zooals zjj daar met het schortje voor de oogen snikte: „Neen, och neen, gij kunt my ook niet helpen. Onze liefde is hopeloos „Maar in 's hemels naaïn, waarom? en wien be doelt gij toch?" „Omdat vader nooit zal toegeven, dat ik met Isidoor trouw." „En waarom dan niet?" vroeg ik verder. „Omdatomdatomdat hyeen dames kleermaker is." Ik stond op het punt om te vragen of er dan in Grafenwalde al dameskleermakers waren, maar ons gesprek werd gestoord door een luid geroep onder aan den trap van „MiesMiesMies droogde haastig hare tranen en snelde, bang voor knorren van hare moeder, naar beneden. Dus: Mies en Isidoor hebben elkaar lief en wel hopeloos, omdat Isidoor een dameskleermaker isDaarmee was ik nog niet veel wyzer, maar ik wist toch altyd genoeg om te begrijpen, dat als hier niet iemand krachtig in het noodlot dezer twee ingreep, het eindje van 't lied waarschijnlijk een klein drama zou worden. Mij was tot dusverre in Grafenwalde zooveel onmogelijks voorgekomen, dat ik my niet meer verwonderde in dien korten tyd reeds vertrouwde in zulk een geheim geworden te zijn. Maar al. te spoedig werd ik uit deze sentimen- teole geschiedenis in de nuchtere werkelijkheid teruggeroepen. Een bevel van den wachtmeester riep mij naar den stal. Mjjne uniformstukken wachtten nog in het atelier van den eskadrons- kleermaker op eene kleine verandering en als eenig toeken van myne waardigheid als soldaat bezat ik slechs een muts; niettemin had de wachtmeester het noodzakelijk geacht mij de eerste lessen in de krijgskunst te laten geven. Mijn onderwijzer, een beroemde rekruten-onder officier, was recht tevreden over my en na twee uren onderricht had ik geleerd met tamelijk goed fatsoen rechts en linksom te maken, aan te slaan en my langzaam in gestrekten pas eenige schreden voort te bewegen. Daarop volgde de keuze van een oppasser. Havik stelde my verscheidene zon6n van Mars voor, natuurlijk alleen diegenen, wie hy het liefst niet in zyn escadron had. De armen keken mij vol verwachting aan. Oppasser te zyn toch behoort tot een der weinige aangenaamheden van den militairen stand. Het extra-loon is een niet te versmaden bijdrage en bovendien krygt hy voor de waarneming zyner betrekking veel vrij van dienst. Ik kende echter geen der voorgestelden, de een was mij zoo lief als de ander en ik koos er dus een, die er nogal knap uitzag. Het was een jonkman met een smachtend, bleek voorkomen en zonder baard. Hy had een uiterst goedig gezicht en leek op alles, behalve op een volbloed militair. Vóór zijn indiensttreden by mij hield de wacht meester Havik hem nog eene rede, wolke den armen jongen deed rillen op zjjne beenen. Daarop mocht hij met my meegaan. Zyne diensten had ik onmiddellijk noodig, want mijne kennis hoe mjjn uniform moest zitten was nog zeer gebrekkig en ik wilde heden de nood zakelijke bezoeken brengen. Zitterman, zoo was de naam van mjjn oppasser, geleidde my dus naar my'n huis. Toen hy vernam dat ik in de Muurstraat No. 9 woonde, geraakte hij geheel van streek, antwoordde verward op myne vragen en met een my onverklaarbaren angst klom hy, bedeesd omziende, de trappen op. „Scheelt er wat aan Zitterman?" vroeg ik. „Neen mynheer. My scheelt niets. Ik ben recht gelukkig zoo gelukkig dat ik het u niet zeggen kan," antwoordde hy met een zalig lachje en op lispelend zachten toon. Ondanks zyne zware, gespoorde laarzen zweefde hy door het vertrek, alsof hy gomelastieke zolen had. Alles deed hij zacht. Als hy wat aanpakte, geschiedde het voorzichtig met de toppen zijner vingers. Op het .plat van den toren borstelde hy zorgvuldig de door den hofkleermaker voor my vervaardigde uniformstukken. Met waarlijk kinder lijke verrassing beschouwde hy ze van alle zjjden en ik kon verscheidene ah's en oh's van bewon dering hooren. Yan tyd tot tyd staakte hy zyn werk, trad behoedzaam naar de balustrade die om den toren was aangebracht en keek met gestrekten hals naar beneden op het binnenplaatsje van Runkels huis. 't "Was een zonderlinge snaak! Het gewichtige uur, waarop de zon my voor 't eerst in myne uniform zou beschijnen, had geslagen. Een ervaren militair zou my zeker dringend afge raden hebben, by die eerste vertooning in 't publiek, terstond bezoeken te gaan afleggen. Ik vond dat echter niets bijzonders en had geen vermoeden van de onaangenaamheden, waaraan iemand, die aan die bonte uniformkleeren niet gewoon is, den eersten dag bloot staat. Na veel moeite en niet zonder hulp van myn nieuwen kamerdienaar had ik eindelijk mijn nieuwe pakje aannu nog de sabel om, den Tschapka op, de kastoren handschoenen aan en Zitterman vond my* aanbiddenswaardig - ik mij zeiven volstrekt niet! Ik kwam myzelven voor als een? raaf, die men de Zwarte veeren hééft uitgetrokken én pauwen- veeren ingestoken had. Ik vond myzelven beiacheiyk in die dracht; de hooge kraag knelde, de das benauwde me, de nauwe mouwen drukten me; kortom alles zat n>y in den weg. 't Liefste van alles had ik den heelen rommel het raam uitge worpen en was stilletjes thuis gebleven Maar dat 8inÉ? n'et; de bezoeken waren dringend noodig en m volslagen twyfel of ik het er wel goed zou afbrengen, strompelde ik de trappen af en de Muurstraat langs, voortdurend in gevaar om over myne sabel te vallen of met mijne sporen de pijpen van myne broek stuk te halen. De schildwacht voor 't huis van den overste keek my zóó medelijdend aan, dat ik op 't punt stond nog hals over kop terug te keeren, te meer daar ik gevoelde, dat het „aanslaan" mij in dit pak zoo goed als onmogelijk was. Het hielp echter niet, ik moest door den zuren appel heen byten; ik ging voorzichtig de stoep op en schelde aan. By dat geluid keerde gelukkig myn zelfbewustzijn weer wat terug. (Wordt vervolgd.) steeds verkrijgbaar bij Ingang Aalmarkt. Te beginnen met den lsten Novomber eerst komende zullen te Den Haag, Haarlem, Delden en Rotterdam ALLE STUKGOEDEREN zoowel IJl- als Vrachtgoederen welke geene douaneformaliteiten behoeven te ondergaan, door de zorgen der Maatschappij AMBTSHAL VE WOEDEN BESTELD, tegen berekening van een loon van 5 Cts. per eenheid van 50 kilogrammen, met een mini mum van 15 Cents per verzending. Uitgezonderd van dezen maatregel zyn: lo. de zondingen waarvan de afzender, door het een of ander voorschrift in den vrachtbrief b. v. „station restante", te kennen geeft, dat de goederen door den geadresseerde of van zijnentwege zullen worden afgehaald; en 2o. de zendingen, geheel of gedeeltelijk bestaande uit goederen, die slechts met inachtneming van bijzondere voorzorgsmaatregelen vervoerd worden, bedoeld by Art. 44, sub II, 1 a 13, 15 en 16, van het Algemeen Reglement voor het vervoer op de Spoorwegen van 9 Januari 1876, Staatsblad No. 7. DE ADMINISTRATEUR. Amsterdam, 18 September 1886. Normaal-Hemden, Onderbroeken, Borst rokken enz., syst. Dr. JAEGER, voor Heeren, Dames en Kinderen, uit de eenig geconcessioneerde fabriek van "VV. BENGER'SÖHNE, Stuttgart, tot de ..laagste prjjzen. Sr- r De Normaal-Wolartikelen van Drv ^AEGER zyn de böStö voorbehoedmiddelen te^en hitte, koude, vocht en "wind, alsmede tegen v°''r~ rjieumatlek enz-, en berftjj -'«bndht'ld, Doctóje„ aanbevolen.. De-- —o artikelen zyi? Jiöédza- e y in o klimaat waar herhaalde en plotse#/^ afwisselingen van de temperatuur voorkomen, en evenzeer bjj alle levenswijzen die aan zulke plotse linge afwisselingen blootstellen, zooals b. v. bjj het reizen, bjj sport enz. In alle afmetingen te verkrijgen bjj K. F. DEUSCHLE. Depot van Dr. JAEGER's Orig. Normaal-Wolartikelen, Kalverstraat 157, 4m. sterdam. tot lage pryzen, te verkrijgen aan het Goederen terrein Rjjnspoor, Haagweg. tan der rade.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1886 | | pagina 1