N». 8177.
Vrydag 15 October.
A0. 1886.
MIJNE DOCHTER CAROLINE.
ze tQourant wordt dagelijks, met uitzondering
tan &on- en feestdagen, uitgegeven.
F. VON BULOW.
LEIDSOH
DAGBLAD.
FRUB DEZER COURANT:
Lrfdui pw 8 Buumdtnl.H.
Trtnoo per port1-dO.
ACiond.rUfks Kommer»0.06.
PRIJS DER ADVERTENTTEN:
V»n 16 regels ƒ1.05. Iedere regel kht 6.1TJ.
Grootere letters naar plaatsruimte. Toqr hst ineee-
seeren buiten de stad wordt 0.10 berekend.
6)
VAN
Den armen man stonden de zweetdroppelen op
het voorhoofd. Ik kreeg medelijden met hem. Hij
wist niet beter en hjj had werkelijk niets anders
dan zpn plicht gedaan.
„Voorloopig laat gjj mij mijne laarzen, jas en
hoed halen; maar die Lammergier zal ze me zelf
brengen," beval ik.
De stadssergeant kreeg een wenk, snelde heen
en weinige minuten daarna verscheen, geheel buiten
adem, mijn hospes met de verlangde zaken over
den arm.
„M-m-m-mpnheer R-R-Raaf, om u te dienen."
Hp zette een stoel voor mp neer en, wat zeker
vóór noch na dien tpd ooit in deze eerbiedwaardige
ruimte gezien was, gebeurde thans. In tegenwoor
digheid van een lid van den raad en van den bur
gemeester begon ik mpn toilet te maken. Brand
ijzer kauwde intusschen op zpne pen.
De burgemeester sloeg mp in zpn angst nog
voor, of hp ook bp raadsbesluit het mp aangedane
onrecht bekend zou maken. Maar ik wees dit ge
nadig van de hand en beloofde eindelijk over het
geheele geval bp mpn oom te zwijgen. Een cente-
naarslast viel den armen man daarmede van de
borst en met eene diepe buiging, waarbij zpne pruik
eene verraderlijke beweging maakte, nam hp afscheid
van mp. Jeremias Lammermeier ging voorop,
onder eiken arm een mjjner geborduurde pantoffels
dragende, de stadswakers volgden met mjjne kamer
japon en mpn mutsje en ik liep deftig in 't mid
den. Zoo staken wp weer het marktplein over,
waar zeker de helft der inwoners, hun aantal be
droeg toen drieduizend, verzameld stonden. Reeds
was het bekend, dat men mp onschuldig gevangen
genomen had. Even als het gerucht van den ge
vangen rooverhoofdman zich als een loopend vuurtje
door de stad verspreid had, zoo vertelden thans
zelfs de spreeuwen op de daken elkander van mijne
onschuld. Ja, het stond reeds vast, dat ik zeker
geen mensch als ieder ander mensch moest zijn,
maar eene zeer gewichtige persoonlijkheid. 's Mid
dags was ik minstens reeds een prins geworden
en stond de burgemeester onder beschuldiging van
hoogverraad. Zoo werd ik in den loop van enkele
uren de held van den dag, men maakte venster
promenades voor mpn logement en vertoonde ik
mp, zooals keizers en koningen voor het venster,
dan riepen de jongens hoeral en menige eerzame
burger nam half verlegen zpn pet voor mij af.
Slechts met moeite voorkwam ik, dat de Harmonie
kapel mp eene serenade bracht, waartoe de burge
meester haar had weten over te halen. Mpn hospes
maakte bijzonder goede zakentegen den namiddag
had hp reeds zpn derde vaatje bier moeten aansteken.
Had mpne medereizigster kunnen weten welke
vruchten hare intrige zou dragen, dan had zp de
zaak zeker anders aangepakt.
Voor mijn bezoek aan den commandant was het
vandaag te laat geworden. Bp het groote opzien,
dat mpne zonderlinge inhechtenisneming en mijne
invrijheidstelling gemaakt hadden, wist men zeker
ook in die kringen daar reeds van, en ik voorkwam
zoo doende eene mp lastige navraag als ik tot
morgen wachtte.
De dag ging snel voorbjj met het inwinnen van
allerlei inlichtingen naar eene geschikte woning en
tegen den avond maakte ik eene kleine wandeling
door de stad, om mpne nieuwe woonplaats eens
in oogenschouw te nemen.
Een vreemd gezicht in Grafenwalde was eene
gewichtige gebeurtenis, wat dus niet het mpne,
nu men zooveel van mp wist te vertellen Ik had
al dadelpk eene heele zwerm van kinderen achter
me, die mp nieuwsgierig op een afstand volgde.
Ook voor de ramen verschenen overal gezichten.
Lang keek men mp na en het oude moedertje
zoo goed als het jonge meisje, de knecht als de
meester hadden wat van mp te zeggen.
De indruk, dien het stadje 's morgens reeds op
mp gemaakt had, werd thans bevestigd. Door on
vruchtbare zandheuvels omringd, die met onafzien
bare dennebosschen bedekt waren, had het een
zóó zwaarmoedig voorkomen, dat ieder denkend
mensch, die hier kwam wonen, bijzonder op moest
passen om niet melancholiek te worden. Zelfs de
kleine rivier, die traag, nauwelijks levensvatbaar
langs de stad stroomde, was niet in staat aan het
geheel een vriendelijk voorkomen te verleenen. De
halfvergane windmolens op de zandheuvels, met
hunne vermolmde wieken, staarden spookachtig op
de stad neer.
Niets zag ik wat het menschenhart had kunnen
verblijden. Het eenzame en verlaten uitspannings
lokaal aan de grenzen der stad, het eenige dat
Grafenwalde bezat, was voor dit jaar reeds ge
sloten. De herfst strooide zpne gele bladeren er
over heen.
Hartelijk blpde was ik, toen ik bp 't vallen van
den avond eindelijk weer in de Blauwe Os zat en,
na dezen veelbewogen dag, bp een glas grog mpne
eenzaamheid zocht te vergeten.
III.
Mpn gastheer had mp verscheidene adressen
voor eene woning aan de hand gedaan.
Den volgenden morgen eehter bleek het een al
zoo ongeschikt als het anderekleine morsige hok
ken, waarin ik nauwelijks mpn bediende zou hebben
durven herbergen. Na lang beraad stuurde hij mp
nog naar zpn vriend, Mathes Runkei, maar ver
klaarde vooruit dat ik ook daar niet tevreden zou
zpnhet huis was veel te slecht gelegen en boven
dien zoo eigenaardig gebouwd, dat de eigenaar er
tot dusver geen huurder voor had kunnen krijgen.
Bovendien was de eigenaar een onverdraaglijk mensch,
een door een prps uit de loterij rpk geworden
metselaar, die louter uit eigenzinnigheid in dit afge-
legenste gedeelte der stad een huis gebouwd had.
Ik wilde het in elk geval eens zien, en begaf mp
daarom op weg naar de Muurstraat.
De herbergier had geen ongelijk, de ligging scheen
niet van de beste te zpn. Hoe dit enge steegje ooit
aan den naam van straat gekomen was, bleef mp
een raadsel. Blijkbaar had de armoede hier hare
woning opgeslagen. Bp eiken pas viel zp mp in
het oog, in ondoorgrondelijk straatvuil en in de
lompen, waarmede de kinderen bedekt waren; in
het bleeke gezicht van den wever daarachter het
groene met papier dichtgeplakte venster en de van
inspanning bijna neervallende vrouw, die met een
veel te zwaren bos hout haar weg vervolgde.
Nog eene kleine bocht der straat en ik stond,
zooals mpne kleine gidsen mp verzekerden, voor
de woning van Runkei. Een zonderling, volstrekt
niet bp zijne troostelooze omgeving passend ge
bouw. Met twee verdiepingen opgetrokken, was
het geheel massief en ongepleisterd, waardoor het
eenig scheen in Grafenwalde.
Een groote man in eene lange huisjas, breedge
schouderd en daarbij behagelijk rond, bp de zestig
jaren, met een welwillend, ietwat flegmatiek gelaat,
opende mp de deur.
„Heb ik het genoegen mijnheer Mathes Runkei
te zien?" vroeg ik beleefd.
„Om je te dienen, heerschap, kom maar binnen",
antwoordde hij op jovialen toon, maar met eene
platte uitspraak, waarbij hp mij in een eenvoudig,
burgerlijk gemeubileerd vertrek bracht. Wat mij
hier ook terstond in het oog viel, was dat geen
der muren behangen washet huis was van binnen
evenals van buiten opgetrokken van fraaien, dege-
lpken en goed gevoegden steen.
„Mijnheer", vervolgde ik, „naar ik verneem, hebt
gij twee kamers te huur."
„Om je te dienen, heerschap, een beetje geduld
slechts, ik zal eerst even mpne pijp aansteken."
Hp liep bedaard naar een pppenrek, stak lang
zaam zpne pijp aan en noodigde mp toen uit plaats
te nemen.
„Zie zoo, nu kunnen we praten", zeide hp, „maar
vóór alles moet ik een en ander van je weten."
Mp met zijne groote eerlijke oogen aanziende,
stelde hp een volkomen onderzoek in omtrent mpn
persoon. In zpne onmiskenbare originaliteit amu
seerde mp de man en gewillig beantwoordde ik al
zijne vragen omtrent mpne stand, naam, geboorte
plaats enz. Meer dan eens was daarbp mpn blik
op de naakte muren gevallen. Hp bemerkte dit en
veranderde plotseling van onderwerp.
„Heerschap," zeide hp, „je schijnt je te verwon
deren, dat je hier nergens pleister of verf ziet. Dat
hebben er al meer gedaan. Je moet weten, ik ben
metselaar van mpn vak en nu heb ik aan niets zoo'n
hekel- als aan dat geflik met verf- en witkwast.
Laat zien wat je doet, dat is mijne leus. Mpne
muren mogen gezien worden en dus laat ik ze
zien. Wie anders verlangt moet maar weer heen
gaan. Ik houd niet van dat opflikken, zoo min bij
huizen als bp menschen. Rond er voor uit, niet
van buiten toonen wat binnen niet is."
De man interesseerde mp met zpne opvatting
van schjjn en werkelijkheid en ik zeide dus:
„Mpnheer Runkei, ik ben het volkomen met u
eens; voor mp behoeft gp uwe muren niet te be
hangen of te pleisteren, laat mp dus uwe kamers
maar eens zien."
„Ha ja," zeide hp, „ziet ge, ik heb een paar
flinke kamers; 't zpn wel achterkamers, maar ze
zpn zindelijk en ruim. Voor 't oogenblik heeft mpne
dochter ze in gebruik, maar we kunnen ze u wel
eens laten zien. Ik zal mpne vrouw roepen.
Zpne vrouw kwam en bleek in bewegelijkheid
en levendigheid het tegenovergestelde van haar
man te zpn. Zp was eene kleine, kogelronde, zinde
lijke vrouw met eene zeer groote muts op en wees mij
den weg naar boven. Kathinka noemde haar man
haar. Hp liet ons alleen gaan, omdat hp geplaagd
werd door jicht en daarom moeilijk trappen liep.
De kamers, die te huur stonden, waren eene
verdieping hooger. Toen wp naar boven klommen,
klonken ons de toonen van een guitaar tegemoet.
Juffrouw Runkei bleef een oogenblik staan en met
handen en hoofd gesticuleerende, zoodat haar de
gesteven lange banden harer muts als de wieken
van een windmolen om het hoofd vlogen, zeide
zp: „Ziet u mijnheer, dat komt er nu van. Mpn
Mathes is veel te veel voor eene hooge opvoeding
en ik ben er tegen. Waartoe dient die ook? Nu
heeft hp haar bp den stadstrompetter les op de
guitaar laten geven, omdat hp gelooft, dat zp zingt
als een engel. Maar nu tjingelt zp ook denheelen
dag, zoodat ik de huilende honden haast niet van
de deur kan houden."
„Wie bedoelt ge toch, beste juffrouw Runkei?'
waagde ik in het midden te brengen.
„Wel, wie anders dan onze Mies, mpne dochter,
hoort ge haar dan niet?"
(Wordt Vervolgd.)