Vmiiilis zitting, der lei Kamers
woning op de komst van den luchtballon stond te
wachten, viel hy door een ongelukkig toeval van
zijne verheven standplaats en overleed eenige oogen-
blikken daarna.
De 17 pakketten, inhoudende eene
waarde van circa ƒ4000, "Woensdag 11. by Elten
uit een trein van den Nederl. Rynspoorweg ge
worpen en naar Zevenaar overgebracht, zyn door
de Duitsche regeering opgevraagd. De afzender
blykt nu te zyn de heer Koeleman, goud- en zil
verhandelaar te Emmerik. Wie zich belast zou
hebben met het over de grenzen brengen dier
waarde, maakt nog een punt van onderzoek uit.
Te Moerstraten, onder Wouw (N.-B r.),
is gisteren een ernstige brand uitgebarsten in de
bouwhoeve van P. Dekkers. De brand was zoo
fel, dat in een uur tyds het woonhuis met aan
grenzende schuren in de asch lagen. Inboedel,
granen en landbouwgereedschappen gingen hierby
verloren. De schade is zeer aanzienlyk. Alles was
verzekerd; de oorzaak is onbekend.
Gisterochtend is de gezonken „Schor
pioen" te Nieuwediep gelicht en in het droogdok
geplaatst.
Uit Oldenzaal meldt men van Zon
dag-avond: Een ernstige brand woedde alhier. Om
acht uren ontstaan, is hij nu, om tien uren, nog niet
te blusschen. Wegens gebrek aan water kan men
het vuur niet bedwingen. Vyf of zes huizen zyn
reeds door de vlammen vernield. (Hbl.)
Volgens telegram uit Batavia, is er
brand uitgebroken aan boord van het stoomschip
„Zuid-Holland." De lading in het achterruim is
beschadigd, maar de brand gebluscht.
Het stoomschip „Zuid-Holland" arriveerde 17
Aug. van Rotterdam te Batavia en moest 18 Sept.
de terugreis aanvaarden.
Het naar Dover opgebrachte drank*
schip is de „Mary," uit Dordrecht. Aan het bevel
van den tolkotter „Francis" om by te draaien, werd
eerst gehoor gegeven nadat van dezen laatste twee
schoten waren afgevuurd. Eene groote hoeveelheid
sigaren en veel sterke drank werden aan boord
gevonden.
KOLONIËN.
BATAVIA, 21 Augustus.
De „Java-Bode" schryft in haar mail-overzicht
het volgende:
Op Atjeh begint langzamerhand een omkeer tot
stand te komen, die al zeer ongewenscht is. Van
belegeraars of liever van aanvallers zyn wy over
gegaan tot aangevallenen, tot belegerden zelfstegen
onze vestiging toch wordt een geregeld beleg ge
voerd. Het eenigste wat den belegeraars nog ont
breekt, is het noodige belegeringsgeschut; aan
munitie, aan geweren en aan manschappen ont
breekt bet hun niet.
Ook onze geconcentreerde stelling blykt steeds
meer niet veilig voor de aanvallen onzer vyanden
te zyn. Nauwelyks had de aanslag op de afkomende
wacht van Lamsajoeng plaats gehad (de datum van
dien aanval viel samen met den koperen bruilofts
dag van het Kratontelegram) of in de onmiddellyke
nabyheid van den missigit werd door eene bende
van een twintigtal Atjehers een aanval gedaan op
de patrouille, die het verhoogde schilderhuis bij kam
pong Kandang visiteeren moest. De vyandelyke
kogels sloegen tot tegen de wanden der Sociëteit,
waar de onlangs opgerichte tooneelvereeniging
„Excelsior" hare eerste voorstelling gaf. Acht dagen
later werd een wachthuis aan de oostzyde van het
kampement te Nesoe beschoten, welk kampement
eveneens in het hartje van onze vestiging, grenzende
aan Kotta-Radja, gelegen is.
Bewyzen te over dat het met de concentratie
beoogde doel niet is bereikt, dat daardoor de vei
ligheid tusschen onze posten eer minder dan beter
geworden is en dat met die concentratie zooals
Laging Tobias het zoo terecht uitdrukte de
derde onvergeeflyke fout is begaan. Niets heeft ons
stelsel van afwachten gebaat; zy, die van ons be
taling genieten, zooals bv. Toekoe Baid, toonen
ons op de kalmste manier hunne minachting; van
toenadering is geen sprake meer, integendeel, de
Sultansparty steekt steeds dreigender en sterker
het hoofd op en wat wy in 1883 nog gedaan had
den kunnen krygenerkenning door den Sultan van
onze souvereiniteit, behoort thans tot de onmoge-
lykheden.
Onze invloed op de kuststaten bestaat niet meer;
zeeroof is aan de orde van den dag, misschien nog
erger dan vóór 1873 tydens het uitbreken van
den Atjeh-oorlog het geval was, de vyand bestookt
ons op ons eigen gebied en zendt zyne benden
uit naar het ryke Deli, dat om tot hooger ont
wikkeling te komen, rust en veiligheid zoo drin
gend behoeft.
De toestand in Deli daarentegen is nog altijd
niet wat die wezen moet en zal wel niet verbete
ren voordat Modjopahit en Langsar, waar Toeng-
koeh Tjihik, zwager van den oom van don sultan
van Atjeh, ten onder en onder rechtstreeksch be
stuur zyn gebracht. Daarvoor is in 1877 is het
gebleken niet veel meer noodig dan een bataljon
infanterie met een of twee sectiën artillerie.
Mevrouw Hansen en de Engelschman Fay zyn
nog altyd in handen van Toekoe Oemar en uit
zicht op bevryding bestaat er voorloopig niet. Wel
meldt het officieële verslag, dat de onderhandelingen
over hunne loslating voortgang hebben, dat ook
de hoofden ter Westkust van Atjeh den aanval
op de „Hoe Canton" afkeuren, doch meer dan die
afkeuringspraatjes verkrygt men niet. En het
einde zal wezen dat wy öf moeten betalen, öf dat
de dood van de diep beklagenswaardige mevrouw
Hansen eene ongewenschte oplossing aan het be-
vrydingsvraagstuk geven zal. Doch die oplossing
zal zooveel schande brengen over onzen naam,
dat zelfs de Nisero-oneer er by in het niet ver-
dwynen zal.
Daarom wenschen wij dat de Regeering den
Gouverneur van Atjeh gelaste om de gevangenen
te bevryden tot eiken prys, om daarna tot eene
vervolging op leven en dood, met eerlyke en on-
eerlyke middelen, van Toekoe Oemar over te gaan.
Door den gouvemenr-generaal van Ned.-Indië zijn de
volgende beschikkingen genomen:
Civiel Departement. Benoemd: Bij den waterstaat en
'a lands burgerlijke openbare werkentot ingenieur 2de kl.,
de ambtenaar op non-activiteit J. K. E. Trtobart, laatstelijk
die betrekking bekleed hebbende, thans met de waarneming
der betrekking van aspirant-ingenieur belast.
Belast: Met de waarneming der betrekking van op
zichter 2de kl., de ambtenaar op non-activiteit 8. E. Haagsma,
laatstelijk opzichter 1ste kl.van opzichter 3de kl., de
ambtenaar op wachtgeld P. H. Hillebrandt, laatstelijk op
zichter 2de kl.
Overgeplaatst: Van de op. 1. sch. te Bandoeng
(Preanger-Regentschappen), naar de op. 2de 1. sch. te
Djokjokarta, de hulponderwijzeres H. E. Michaelis; van de
op. 1. ach. te Pekalongan, naar die te Bandoeng (Preanger-
Regentschappen), de hulponderwijzeres J. A. C. Peerbolte
van de op. 1. sch. te Pasoeroean naar die te Pekalongan,
de hulponderwijaeroe E. A. Sacré.
Departement van Oorlog. Geplaatst: De l3te luit. der
inf. A. T. P. Carstens, onlangs van verlof uit Nederland
teruggekeerd, bij het 9de bat. inf.de 2de luit. der inf.
L. A. Forguson bij het 10de bat. inf.; de mil. apotheker
W. M. Ottow te Batavia, beiden uit Nederland aangekomen
als bestemd voor den Indischen dienst.
Overgeplaatst: De 1ste luit. der inf. A. Berends
van het subsistentonkader te Padang naar het 10de bat.
inf.; de kapt. der inf. L. Brongers van het 10de bat. inf.
bij het 3de bat. inf.de luit. der inf. G. J. Lette van het
2de bij het 5de bat. inf.; de 2de luit. der inf. Van Hengel
van het 7de bat. inf. bjj het mil. huis van arrest te
Semarang; de off. van gez. lste lcl. A. J. Wernberger van
Atjeh naar Padang; de offn. van gez. 2de kl. J. Jespersen
van Semarang naar Atjeh, J. L. M. Raupp van Batavia
naar Semarang en Th. E. Leisse van Atjeh naar Semarang
op Maandag 30 September 1886,
tot opening van de gewone verga
dering der Staten-G-eneraal.
De heer Jhr. Mr. F. J. J. Yan Eysinga, die den
Voorzittersstoel bekleedt, opent, nadat de ledea der
beide Kamers zich in de zaal, bestemd voor de
zittingen der Tweede Kamer, vereenigd hebben,
tegen halféén de Vergadering en laat een Koninklyk
Besluit van den 3den September 1886, No. 22, hou
dende zijne benoeming tot Voorzitter der Eerste
Kamer gedurende de aanstaande zitting, door den
griffier dier Kamer voorlezen.
De Voorzitter, aan wien dientengevolge, overeen
komstig het voorschrift van art. 103 der Grond
wet, het bestuur der Vergadering is opgedragen,
benoemt eene Commissie van acht leden uit de
beide Kamers, om do Commissie, door Zyne Majes
teit den Koning benoemd tot opening dezer Ver.
gadering, by hare aankomst in het gebouw der
Staten-Generaal te ontvangen en in- en uitgeleide
te doen.
De heeren Ministers, die de Commissie tot ope
ning uitmaken en zich op statelyke wyze naar het
gebouw van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
hebben begeven, worden, na een kort tydsverloop
aldaar aangekomen, in de Vergaderzaal binnengeleid.
Do heeren Ministers plaatsen zich voor den troon.
De heer Heemskerk, Minister van Staat en van
Bihnenlandsche Zaken, houdt de volgende rede:
„MIJNE HEEREN!
„Wy voldoen aan de vereerende opdracht des
Konings door Uwe gewone vergadering op heden
te openen.
Het is ons aangenaam daarby te mogen mede-
deelen, dat 's Konings betrekkingen met alle
Mogendheden van den meest vriendschappelyken
aard zyn, en dat de zee- en landmacht aan Zyne
Majesteit reden van tevredenheid geven.
De druk, waaronder vele takken van handel en
nyverheid lyden, bleef niet zonder invloed op de
opbrengst der geldmiddelen. Lettende op dit, zoo
wy hopen, voorbygaand verschynsel, is 's lands
finantiëele toestand bevredigend. Vermeerdering
van middelen door hoogere belasting behoeft U
niet te worden gevraagd.
De berichten omtrent den oogst luiden over het
algemeen gunstig, de gezondheid van den veestapel
is zeer voldoende dat de bedry ven van den landman
en veehouder, behoudens uitzonderingen, minder
winstgevend zyn dan voor eenige jaren, is aan ver
schillende oorzaken toe te schryven; de Regeering
is voornemens een onderzoek aan eene Koninklyke
commissie van deskundigen op te dragen zoowel
naar die oorzaken, als naar hetgeen nader in het
belang van den landbouw van Staatswege te
doen ware.
Wy hopen zoo spoedig als de aard van de zaak
toelaat, voor zoover dit van de Regeering afhangt,
de herziening der Grondwet in staat van open
bare behandeling te brengen en vleien ons dat de
beslissing der wetgevende macht over dat gewich
tige onderwerp niet laat in deze zitting moge plaats
hebben. Met het oog daarop heeft de Regeering
begrepen, by de samenstelling der Staatsbegrooting,
alleen voor zoover strikt noodig is, nieuwe onder
werpen ter sprake te moeten brengen.
Andere onderwerpen van wetgeving dan de
Grondwet mogen echter niet worden verwaarloosd
alzoo zullen U voorstellen bereiken omtrent eene
herziening van de wet op het notarisambt, betref
fende het recht van vereeniging en vergadering
en betreffende de Nederlandsche Bank, terwyluwe
aandacht wordt ingeroepen op het belang van eenige
sedert het vorig jaar aanhangige wetsontwerpen.
Spoedig zullen aan Uwe overweging maatregelen
worden onderworpen tot afwering van de schade,
welke het algemeen belang zou lyden door even-
tueelen stilstand van suiker-ondernemingen in Oost-
Indië.
In het Noorden van Sumatra is voortdurende
waakzaamheid noodig. Van volharding in de aan
genomen gedragslyn wordt op goede gronden al
lengs verbetering van den toestand verwacht.
In het Oostelyke deel van dat eiland beleeft de
Europeesche landbouw een tydvak van bloei aldaar
werden groote belangen ernstig bedreigd door vyan
delyke invallen, waartegen echter met goed gevolg
krachtige maatregelen werden gesteld.
Het leger in Nederlandsch-Indië, dat evenals de
zeemacht aldaar, op loffelyke wyze de gevorderde
diensten verricht, wordt geteisterd door eene ziekte
die, ofschoon thans verminderende, zorg baart en
tot wier bestrijding niets onbeproefd wordt gelaten.
Door tydelyke uitbreiding van de legersterkte
wordt zooveel mogeiyk tegemoetgekomen aan de
bezwaren die uit het groot getal zieken en her
stellenden, vooral onder het inlandsch gedeelte van
het krygsvolk, voortvloeien.
Met den wensch dat, onder Hoogeren zegen, Uwe
werkzaamheden vruchtbaar zullen zyn voor 's lands
belangen, verklaren wy, in naam en op last des
Konings, deze vergadering der Staten-Generaal te
zyn geopend."
Den Ministers wordt, na het uitspreken dezer
rode, door de Commissie uitgeleide gedaan.
De Voorzitter sluit, nadat de Commissie is terug
gekeerd, de Veroenigde Zitting der Kamers.
BUITENLAND.
Duitschland.
De door de sociaal-democraten in den Rjjksdag
beoogde demonstratie, door het richten eenei
interpellatie tot de regeering over Bulgarye, is
mislukt, omdat de vereischte dertig onderteekeninger
niet konden verkregen worden. Alle partyen, zelfs
onder de Polen en Elzassers, weigerden hare onder
teekening.
In eene bijeenkomst der oudsten uit den Ryksdag
verklaarde de vertegenwoordiger der sociaal-demo
craten openlijk, dat de bijeenkomst van den Ryks
dag aan de sociaal-democratische leiders de eenigi
wettige mogelijkheid aanbiedt on te confereeren