8149. 3Iaandag 13 ^epteint>ei\ A0. 1886, feze (Qourant wordt dagelijks, met uitzondering ran fon- en feestdagen, uitgegeven. LEIDSCH DAGBLAD. raiJS DEZER COURANT: Tmt IMtm pti 8 munden1.1>- Tnaoo per portl-*0. AAonderiyke Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 16 regels ƒ1.05. Iedere regel Meer f UT{, Orootere letters naar plaatsruimte. Voor kei j seeren buiten de stad wordt f 0.10 berekend. Gemengd Nieutrft Door de politie alhier is gister- avond aangehouden en vervolgens ter beschikking van den garnizoens-commandant gesteld een sedert 1882 van het koloniaal werfdepot gedeserteerde soldaat, die zich tegen deze aanhouding nogal tame lijk verzette en van wien bleek dat hy in het bezit was van eene geladen revolver. Naar de Haagsche bladen melden, hebben eenige kellners van het vroegere Kurhaus een „Hamburger buffet" op het Badhuisterrein op gesteld. Zij zijn daartoe in staat gesteld door de hulpvaardigheid van eenige burgers. De heerReiss gaf mede reeds zijne toestemming. De vergunning van B. en Ws. bleef ook niet achterwege. Er is een aanvang gemaakt met het omverhalen van de muren van het Kurhaus; aan de zeezijde zijn er reeds enkele gevallen. Naar men verneemt, is het onderzoek van de experts van de „Union Beige" nog niet afgeloopen op verlangen van die deskundigen moet het slechten van die muren reeds nu plaats vinden, ten einde zonder gevaar het onderzoek voort te kunnen zetten. Door werklieden zijn hier en daar in de puinhoopen eenige gesmolten zilveren geldstukken gevonden. Bjj den brand verloren de leden van het phil- harmonisch orkest ongeveer 60 instrumenten, waarvan er vele 500, 600 mark of meer kostten; het geheele verlies bedraagt circa 15,000 mark. Van de muziek, ter waarde van 30,000 mark, werd niets gered. O. a. verbrandden vele manuscripten en de „Tannhauser"-partituur, een geschenk van Wagner aan Albert Niemann met eene opdracht van Wagner zelf, die Niemann aan Mannstiidthad geleend. Instrumenten en muziek waren voor een deel der waarde verzekerd. Het programma voor 1 Sept. den dag van den brand vermeldde als eerste stukMeyer-Olbershausen's „Festklange." Door eene zonderlinge vergissing had de drukker daarvan, volgens de N. R. C., „Feuerklange" gemaakt. Men schrijft uit Arnhem aan de „Haag sche Crt." Dezer dagen deed in de couranten het gerucht de ronde, dat Jeanne Lorette aan eene kwijnende ziekte leed. Dit is daarop weder tegengesproken, en terecht. Uit zeer vertrouwbare bronnen weet ik, dat J. L. zich zeer wel bevindt en volkomen naar haar genoegen haar hotel schijnt te bewonen. Er is dan ook wel voor gezelschap gezorgd. Het ven ster van hare kamer, dat op de binnenplaats uitziet, is versierd met talrijke bloempotjes (bloemen erin natuurlijk). Daartusschen bevindt zich eene glazen stopflesch waarin eene tamme muis dartelt. Verder heeft zij nog een jongen hond en somtijds krijgt zjj bezoek van een klein kind, dat haar zeker wat op moet vroolijken. Mjj dunkt, zoo is het verblijf dan nogal uit te houden. Natuurlijk zijn er tal- looze illustraties bp gekomen. De een weet te ver tellen, dat zjj eene pianino heeft, een ander weder, dat zjj somtijds des avonds langs de singels mag wandelen (sic), een derde dat zij dikwijls bezoek krijgt van allerlei heeren. Maar flit kan ik bepaald tegenspreken, als het nog noodig is. Een Amsterdammer laat iemand „den hond der teleurstelling in den pot zijner illusiën vinden." Deze be Idspneak wordt nog overtroffen door die van een inzender inde „Zwolsche Crt.", die plechtig gewaagt van den „troffel der liefde." Onze taal dreigt weldra verrijkt te worden met allegorische uitdrukkingen als deze: „deasckschop der sympathie", „de tang der beleefdheid", „het hangijzer der hoogachting." Uit Uitheem schrijft men aan do „N. R. C.": Teen gisterochtend omstreeks tien uren eenige schepen, gesleept; door eene stoom- sleepboot, door de Langebrug voeren, kwam er een in botsing met de brug. De schok deed den schip per overboord vallenhy werd eenige oogenblikken later opgevischt, doch alle levensgeesten waren reeds geweken. De ongelukkige laat eene vrouw met vjjf jeugdige kinderen achter. De weduwe zette 's middags met het Ijk aan boord, de reis naar Rotterdam voort. Men schrijft van Terschelling dat nog steeds met kracht gewerkt wordt op de „Lu tine." Al bestaat de geheele vondst nog maar uit ongeveer 2800 Spaansche matten en 71 goudstuk ken, toch laat men den moed niet zakken. De duiker meent eene ontdekking gedaan te hebben, welke, naar hp hoopt, tot een gunstig resultaat zal leiden, en thans juist op de plaats te zjjn, welke, naar de gegevens, de schatten moet bevatten. Gistermiddag is destoom-wollen- stoffenfabriek, in gebruik bp den heer Denis Swa- gemakers, staande aan den parallelweg onder de wpk Heuvel te Tilburg en aan een heer te Ant werpen woonachtig in eigendom behoorende, met den geheelen inventaris en de daarin aanwezige goederen in de asch gelegd. Ook zijn de daaraan staande heerenhuizing, bewoond door den veearts Boots en de daarachter staande remise en stalling door de vlammen vernield, zoodat niets dan een groot gedeelte der meubelen, die zich in het bene denhuis bevonden, kon gered worden. Gebrek aan water was de oorzaak dat het huis niet is behou den. Men verneemt dat alles tegen brandschade is verzekerd; de oorzaak van den brand is niet bekend. Vele personen bevinden zich door dit on geval zonder werk. Naar aan de „Köln. Ztg." wordt ge meld, is te Berljjn door de ook in Nederland bekende soubrette Eugénie Erdoesy zelfmoord gepleegd. Deze zangeres heeft zich nl. Donderdag-avond in den Dierentuin voor het hoofd geschoten, uit wanhoop over een afscheidsbrief van haren minnaar, een adellijk persoon. De overledene was 28 jaren oud, bezat een flink vermogen en mocht zich verheugen in een ongerepten naam. Zjj heeft een open schrjj- ven aan den procureur-generaal nagelaten, in het welk zjj verzoekt, dat op haar ljjk secties worden gedaan, opdat de uitslag daarvan de kwaadwilligen doe verstommen, die, door haren ongerepten staat in twijfel te trekken, de schande zouden willen doen nederdalen op het hoofd van haren minnaar. Naar -we reeds met enkele woorden vermeldden, is te Parjjs "Woensdag eene verschrik- kelijke misdaad bedreven. In de rue Albouy woonde een vrouwspersoon, Philomèle Héritier genaamd, die den voornaam Lea had aangenomen en met zekeren Marius Blanc in betrekking stond. Dewijl zjj voortdurend mishandeld werd, brak Lea de betrekking af en beschuldigde Blanc van diefstallen, die zij hem had zien plegen, toen hjj nog hotelbediende was. Marius werd aan gehouden en tot vier maanden gevangenisstraf veroordeeld. Toen hjj ontslagen was, vernam Blanc dat hjj zijne straf aan Lea te danken had, en dat zjj daaren boven aan een ander hare liefde had geschonken. Hjj zwoer zich te zullen wreken. Dinsdag-morgen verzocht hjj Lea om een onder houd, het laatste, want hij ging Parijs verlaten. Zij stond het toe. Eenige oogenblikken later hoorde men een vree- selijk geraas. Uit de tegenover liggende huizen zag men, dat Blanc stoelen, spiegels, vazen en alles wat hem onder de hand kwam, verbrijzelde en die Lea naar het hoofd wierp. Ben moedige buurman snelde de trap op en wilde de kamer binnendringen. Zjj was gesloten. Hij rukte daar deed Maw us de deur open en, der. man met eene revolver dreigend, brulde hij„Den eerste die aan de deur komt, schiet ik voor den kop." De buur man vloog de trappen af. Ondertusschen had zich eene menigte volks buiten voor het huis verzameld. Daar klonk eensklaps een vreeseljjke kreeteenige oogenblikken later werd het venster opengegooid en Marius verscheen, bebloed en afzichtelijk, in de eene hand het afgesneden hoofd van zjjn vroeger meisje houdende, dat hjj naast het venster aan een spijker vastmaakte. Het bloed droop met stra len neer, en terwjjl het volk een kreet van af schuw uitte, stond Marius, met een duivelschen grijnslach op het gelaat het volk tartend aan te staren. Twee politie-agenten en een brigadier der gen darmerie, op het rumoer toegesneld, jjlden ondanks de waarschuwende kreten van het volk, de trap op. Zjj trachtten de deur te openendeze was ge sloten, en eene menigte meubelen was er - van binnen tegen opgestapeld. Zjj trapte den deur in. Op dit oogenblik klonken achtereenvolgens vier revolverschoten, en toen de politiedienaren binnen traden, vonden zjj nevens het onthoofde lijk der vrouw, dat van den boodoener met vier kogels in de hartstreek. Daarop wierpen de agenten een laken over het bloedende hoofd, dat buiten aan de persienne hing, lieten alles zooals zjj het vonden en bewaakten de kamer tot het parket de opne mingen kwam doen, Den geheelen avond stond eene ontzaglijke me nigte voor het huis, de bijzonderheden van het drama te bespreken. Zou men het kunnen geloo- ven, dat er nog lieden waren, die de afschuwelijke wraak van Blanc goedkeurden en prezen? Een dier lieden, een slagersknecht, werd door de ver ontwaardigde omstanders aangegrepen en naar het commissariaat van politie gebracht. Te Nieuw- York werd voor eenige jaren in een gezelschap de vraag opgeworpen, hoeveel soorten van knoopen er wel op de wereld zouden zjjn. Er was iemand, die beweerde op welken grond weten we niet dat er juist 999 soorten van knoopen op de wereld te vinden waren. Zekere mejuffrouw Harris maakte zich echter sterk van te toonen, dat dit cijfer veel te laag was. Eene weddenschap werd aangegaan, die mejuffrouw Har- ris met glans won. De verzameling, die zij sedert aanlegde, bevat nu niet minder dan achtduizend nummers. Uit alle oorden der wereld heeft mejuf frouw Harris knoopen. Knoopen, uitmuntende door schoone kleuren, zoowel als van merkwaardige afkomst. Knoopen uit deze dagen en uit overoude tijden. Knoopen op beroemde slagvelden gevonden,, knoopen uit paleizen, knoopen uit schamele hutten. Knoopen, die beroemde mannen of vrouwen aan hunne kleederen droegen en knoopen, die aan de jassen zaten van beruchte misdadigers. Blijkens de rubriek rechtzaken van een Duitsch blad heeft „Schiller" bij „Lessing" te Elbing de ruiten ingeworpen. Twee personen van dien naam stonden aldaar dezer dagen voor dit feit te recht. Schiller is iemand, die zeer ongunstig be kend staat, en Lessing een oppassend horlogemaker, beiden te Elbing woonachtig. De grootste hongerlijder en degroot- ste eter wonen op dit oogenblik in Italië. De eerste is de békende Succi. De veelvraat is een matroos, die nu te Livonio is. Hjj is de zoon van een visscher aldaar en reeds toen hy een zuigeling was, was de moeder niet alleen in staat zyn honger te stillen, doch had daartoe de hulp van 20 andere vrouwen noodig. Als soldaat kreeg hy driemaal meer eten dan het gewone rantsoen en nu kan hy ieder uur een maaltyd gebruiken. In Napels gaf onlangs een oücier 100 lire aan een restaurateur, voor welke som de martroos zooveel eten )*>n als hy wilde. Voor den restaurateur was dit een schadepostje. De matroos was voor die som niet te voeden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1886 | | pagina 1