<§eze iQouiant wordt dagelijks, met uitzondering 7an fon- en feestdagen, uitgegeven. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 8 maanden1.10. Franco per poet1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. Gemengd Nionw». In de Haarlemmermeer zyn aan den Hoofdweg bij den Spaarnwouderweg 21 kippen- kuikens ontvreemd. Deze week is een vaartuig met zand geladen van schipper Meissema in de Ringvaart by de Liede- brug door de zuiging tegen een paal gestooten en gezonken. De 40 hectaren land met woning, aan den IJweg Sectie L, op den 2den dezer te Hoofddorp verkocht ten overstaan van den notaris Yan der Maden te Haarlem, hebben opgebracht f17,500; kooper is Jb. Bakker te Haarlemmermeer. In de rivier de Maas onder Kralin gen, voor de brug van den watertoren, zijn twee jongelieden, een van 20 en een van 16 jaren, bei den wonende te Rotterdam, verdronken. Zy hadden hunne woning, om eene wandeling te doen, ver laten, belovende aan hunne ouders geen gebruik van baden te maken. Vermoedelijk heeft een hun ner kramp gekregen en is in de diepte verdwenen, zyn makker, die hem redden wilde, medetrekkende. Zy werden, met de armen om elkanders lichaam geslagen, door den chef van den watertoren met eene dregge opgehaald. De deelneming aan den Rotterdam- schen zeilwedstrijd op morgen, Zondag, aan het Kralingsche Veer, is boven verwachting. Ruim 60 vaartuigen zijn ingeschreven. De moord te Ennetiéres. Eene mis- daad, onder zeer geheimzinnige omstandigheden gepleegd, heeft grooten schrik en ontzetting ver spreid in het vlek Ennetiéres, by Lille (Rysel). Maandag-morgen gingen eenige landbouwers naar hun werk en ontdekten links van den grooten weg naar Rysel, in een boekweitveld, dicht bij Enne tiéres het bijna onherkenbare lyk van een man, die reeds ongeveer acht dagen verdwenen was, nl. de oude Alphonse Hennebelle, een werktuigkun dige uit Ennetiéres, vader van een achttal kin deren. Hy was eigenaar van vier dorschmachines, welke hy verhuurde en zelf bestuurde in de geheele streek. Men had hem overal gezocht, maar ner gens kunnen vinden. De politie, die onmiddellijk gewaarschuwd was, begaf zich naar de plaats des onheils en begon het onderzoek, in afwachting der justitie. Een dokter van het gerecht onderzocht het lyk, dat op den rug lag, met de armen op de borst gekruist; de onderkaak was gebroken en aan het voorhoofd bevond zich eene gapende wond; het gelaat was gruwelijk verminkt en zwart gewordende mond en de oogen waren reeds door de wormen verteerd en rondom het lyk gonsde een heirleger van muggen. Het was een walgelijk schouwspel. Wat kan de aanleiding geweest zijn tot deze misdaad? Want er is hier zonder twijfel van eene misdaad sprake. De geneesheeren hebben onmiddellyk de mogelijkheid van een onge luk verworpen, daar het gat in het voorhoofd door een stok is teweeggebracht. De meeningen over de reden tot de misdaad zyn zeer uiteenloopend sommigen zeggen dat de moord is gepleegd uit hebzucht, anderen daarentegen, dat eene liefdesge schiedenis de aanleiding moet geweest zyn. Men weet stellig dat Hennebelle den 23sten Augustus naar Wattignis is gegaan, om eene koetekoopen. Daarna bracht hy den avond door te Vandeulle, van waar hy vertrok in eene aangewezen richting. Yan dat oogenblik is men het spoor bijster geraakt en heeft men niets meer van hem vernomen. An deren beweren dat hy 800 fr. by zich had, als huurprys van zyne dorschmachines; die som werd niet meer by het lyk gevonden. Maar sommigen, die het nog beter willen weten, zeggen dat Henne belle gedood is door zijn knecht, die kort tevoren vertrok, om gedurende 28 dagen zijn dienst te vervullen by de mariniers te Cherbourg. Men ver wondert zich dat het lijk niet vroeger is gevonden, daar eiken dag vele menschen voorbij den akker gaan, waar het lyk lag, en vermoedt dat het daar heen werd gebracht, nadat de moord elders had plaats gehad. Het onderzoek in deze geheimzinnige zaak wordt nog voortgezet. Een ontzettend tooneel was aanhet opera-bezoekend publiek te Cairo onlangs beschoren. In de laatste akte van de opera „Het gemaskerd bal" moest de bariton Talamanca juist als Renato optreden om de groote aria te beginnen, toen men achter de coulissen luide stemmen vernam, het tooneel een oogenblik ledig bleef en Talamanca daarop binnenstormde, met onzekere stem een paar noten zong en plotseling ineenzonk. Eerst toen werd men gewaar, dat het bloed hem met kracht uit den rug stroomde. Natuurlijk ontstond eene algemeene opgewonden heid. Het scherm moest vallen en al spoedig ver spreidde zich onder het publiek de tijding van het gebeurde. Talamanca had met den minnaar der prima-donna in de pauze eene woordenwisseling ge had, die van beide zy den zeer heftig gevoerd werd. Eindelijk moest echter Talamanca op uitnoodiging van den regisseur op het tooneel treden. Met een hard woord en eene bedreiging tegen zyn tegenstander deed hy dit. Deze laatste was echter zoo tot het uiterste gebracht, dat hij den bariton naliep en hem met een dolk twee diepe steken in den rug toe bracht. De zanger, die in zyne opgewondenheid bij het betreden van het tooneel zyne wonden nauwe lijks bemerkt had, zonk eerst na eenige seconden voor het publiek ineen. De wonden zyn levensge vaarlijk. De moordenaar wist in de verwarring te ontsnappen. De brand te Scheveningen. Wie zeer zeker nagenoeg alles verloren hebben, zijn de kellners en vrouwelijke bedienden van het Kurhaus, en zy waren natuurlijk niet geassureerd. Een kellner, A. Bakker, uit Leiden afkomstig, had het geluk, geholpen te worden door een nobel menschenvriend. Hy stond bij het Hotel „Deutsch- mann," toen een Mynheer, hem persoonlijk geheel onbekend, die hoorde dat van hem alles verbrand was, en hy niets bezat dan eene onvoldoende lijfs bedekking, hem aansprak. Deze beloofde hem te helpen. En waarlijk, weinig tyds later was Bakker keurig netjes in de plunje en kreeg nog geld op zak ook. Het was goed aan hem besteed, daar hy de redactie der „Haagsche Crt." persoonlijk deel genoot kwam maken van zijne dankbaarheid. Die menschenvriend was de heer Van der Kuilen, wo nende Villa Panorama aan den Van Stolkweg. Niet allen zyn natuurlijk zoo gelukkig. De direc tie van het Kurhaus heeft het geheele personeel tot en met den dag na den brand uitbetaald en wat genoemd blad als een zeer mooi trekje wenscht te releveeren alle boeten, die het personeel had voor verschillende kleinigheden, werden kwijtge scholden. De vreemdehngen hebben voor het mee- rendeel hun salaris terstond meegenomen; van de Hollanders hebben velen nog gewacht, hopende dat zy nog eenige schadevergoeding zouden erlangen. Een der badgasten moet den heer Strub, chef van het bedienend personeel, verweten hebben dat door diens toedoen zyne koffers niet gered waren. Terstond echter waren er een tiental kellner's, die partij trokken voor hun chef, dien zy allen roemen als een alleruitstekendst man, die nimmer iets on beproefd liet in anderer belang. De „Haagsche Crt." verneemt nog dat de brand- kranen, brandslangen enz. in het gebouw wel in orde waren, doch blijkbaar nooit beproefd. Toen zy moesten werken, bleek dat die verdieptig PRIJS DER ADVERTENTTEN Van 16 regels 1.05. Iedere regel meer/0.17$. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor bet incas- seeren buiten de stad wordt 0.10 borekend. hooger lag dan het reservoir der waterleiding. Voeg daarby het alleszins verklaarbaar streven om zoo lang mogelijk alarm te vermijden, en het is ver klaard, hoe een binnenbrandje in één uur een om vang kon aannemen, die met zekerheid deed zeggen, dat er niets te redden viel. Ten einde geen paniek te veroorzaken, heeft men ongeveer een uur gewacht voor men brand riep; steeds trachtende zelf te blusschen. Dit zou ook gelukt zyn, indien de waterleiding maar meer water gegeven had. De poging om de stoombrand- spuit op het strand te plaatsen en zóó te blusschen, mislukte ook. De stoomspuit was onmachtig het zeewater tot zich te trekken. De Haagsche firma Spoor Voorneveld verloor 4 kostbare pianino's, aan de kapel en eenige bad gasten verhuurd. Het spreekt haast van zelf, dat reeds een beroep is gedaan op den Nederlandschen liefdadigheidszin. De echtgenoote van den baddokter Mess laat in de hotels, villa's enz. lijsten rondzenden, met het verzoek hulp te verleenen aan hen, die by den Badhuisbrand alles verloren hebben. De lijsten zyn tweeledig, óf men geeft eene bijdrage voor de artis- ten, öf voor het dienstpersoneel. De opbrengst zal bekend gemaakt worden. Aan allen, die wenschen mede te werken tot een groot liefdadigheidsfeest ten voordeele van de leden van Mannstadt's kapel, is bereids eene oproeping in de Haagsche bladen gedaan. Aan de redactie van het „H. Dagbl." is reeds ter hand gesteld geworden de opbrengst der door ba ronesse Van Brienen van de Groote Lindt, onmid dellijk na de ramp, persoonlijk gehouden collecte voor de door den brand zoo zwaar beproefde artis- ten van het orkest van professor Mannstadt en de bedienden aan het Hotel en Kurhaus verbon den. De inzameling heeft ruim ƒ1100 opgebracht. Ook wordt door dit dagblad medegedeeld eene daad, welke, zoo zij volkomen juist is, openlijk dient gehuldigd te worden. Den portier van het „Hotel Continental" nl. werd door eene dame, die uit het brandend Kurhaus gevlucht was, 500 belooning aangeboden, wanneer hij een koffertje van hare kamer wilde halen; hy weigerdemevrouw Mannstadt miste nog een harer kinderen, dat de brave man met levensgevaar uit het brandende Hotel redde. Ook het gedeelte muur dat de Kurzaal van het terras afsloot en dat nog staande was gebleven, is omgevallen. De instorting werd waarschijnlijk veroorzaakt door de dreuning van een donderslag. De zygevel, die op den ochtend van den brand instortte, is grootendeels terechtgekomen op de machine, welke de binnenbaden van zeewater voor ziet. De directie van het Zeebad is daardoor ge noodzaakt geweest die baden te sluiten. Een nader onderzoek zou volgens het „Vad." aan het licht hebben gebracht dat de brand ont staan is op kamer 84. De kamenier die de bran dende spAltuslamp omverwierp, trok in haar angst de deur achter zich dicht en zou zich naar bene den gespoed hebben om hulp te vragen. Toen men de kamer binnentrad, stond het ledi kant met bed in brand en hadden de vlammen zich medegedeeld aan de bedgordijnen en den muur, die de kamer van de lift scheidde en die, zooals verreweg de meeste binnenmuren van het Kurhaus, uit hout en kalk bestond. De bekende Duitsche schrijver Karl Frenzel, die ooggetuige is geweest van den brand van de Kur zaal te Scheveningen, zegt in de „National-Zeitung" de bluschmiddelen waren hoogst gebrekkig, aan voer van water was er niet, de bediening miste elke leiding en de brandweer uit Den Haag kwam met onvoldoende spuiten eerst teil uren, toen er letterlijk niets meer te redden was.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1886 | | pagina 1