A0. 8109. N°. 1886. Het oproer te Amsterdam. Woensdag 28 Juli. feze fëourant wordt dagelijks, met uitzondering van fpn- en feestdagen, uitgegeven. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Jmt Ltiden per 8 meenden1.10. Frenoo per post1A0. AfronderLpe Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTCEN: Van 16 regels 1.05. Iedere regel meer 8.17^. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het in eet- seeren buiten de stad wordt 0.10 berekend. Omtrent het Zondag gebeurde deelt het „Hbl." nog het volgende mede: De beide kanten der Lindengracht worden ver bonden door drie bruggen, waarvan de middelste de „Zaterdagsche brug" wordt genoemd. In de nabijheid dier brug had het palingtrekken plaats en duizenden personen woonden het bij. Het touw werd gespannen tusschen de over elkan der liggende perceelen 184 en 119, in welk laatste huis eene kamer onbewoond is. Om halfvijf begon het „feest", en reeds had men drie keeren ge trokken, waarbij reeds enkele personen in het water waren gevallen, toen twee surveilleerende agenten van politie den palingtrekkers gelastten hun spel te staken. (Zooals men weet, zijn paling trekken, katknuppelen en dergelijke dieren-kwelle- rijen als verouderde barbaarsche vermaken verboden.) Hieraan werd geen gevolg gegeven. Een der agenten ging toen naar de kamer van perceel No. 119 en sneed het touw los, terwijl de ander versterking ging halen. Toch trachtten de paling trekkers hun spel voort te zetten, door het eene einde van het touw vast te houden. Toen dit echter door de in tijds aangerukte hulp evenzeer werd belet, keerde de menigte zich tegen de politie, greep den agent, die het touw had afgesneden, aan, wierp hem in een kelder, waar hij ergerlijk werd mis handeld, zoodat hij later moest worden weggedra- gon. De agenten sloegen toen met hunne sabel de menigte uiteen, maar deze was in getal veel sterker dan de politie-dienaren, zoodat deze spoedig gedeel telijk werden ontwapend, hunne sabels in de gracht werden geworpen, terwijl andere agenten op de vlucht werden gejaagd of mishandeld. Het getal der politie-agenten groeide door de gerequireerde hulp van andere bureelen steeds aan, doch hoe sterker zjj werden, des te grooter werd de menigte. De straat werd op verschillende plaatsen opgebroken en de politie-dienaren werden met keien geworpen, waardoor menig hunner werd ge kwetst. Een agent vluchtte bp een bakker in, en in dat huis werden zoowel ruiten als roeden stuk geslagen. De gaslantaarns werden intusschen op gestoken, doch weder door de menigte uitgedraaid. Het was toen, dat de sterkte der politie tot een paar honderd agenten was aangegroeid, die, hoewel vele charges makende en talrijke personen arres- teerende, weinig tegen de overmacht vermochten. Niet alléén dat men met straatsteenen wierp, maar men haalde zelfs de pannen van het dak, men gebruikte bloempotten en een ijzeren ketel als werpwerktuigen. De vrouwen droegen in hare boezelaars keien en steenen aan om gebruikt te worden tegen de politie-agenten. Op een gegeven oogenblik wierp de menigte zich op een inspecteur, wien zij ontwapende, sloeg en in de Lindengracht wilde verdrinken. Eene vrouw uit de menigte, wist echter dit feit te voorkomen, door de bedrijvers tot rede te brengen. Gelukkig waren de gemoederen allengs door den voortdurend vallenden regen bekoeld en werd het gevecht minder, wat niet verhinderde dat de politie hier en daar nog handelend moest optreden en arrestanten maken, waaronder zich ook de beruchte socialisten Eckhart en Meegens bevonden, welke laatste steenen by zich had. De straat werd gisterochtend gemaakt, doch door belhamels weder opbroken. Zondag-avond te twaalf uren kon de politie zich weder over hare verschillende sectiën verdoelen. Zy had eene zware taak gehad. Yolgens inlichtingen waren er dien dag ruim 20 politie-agenten en een veertigtal burgers verwond. De burgemeester, die zich niet in de stad bevond, kwam des avonds laat terug ten einde eene confe rentie te houden met den procureur-generaal en den hoofd-commissaris van politie. Reeds gistermorgen om tien uren waren de Lin dengracht en de daarmede kruisende straten, als mede de omtrek van het politiebureel op de Noordermarkt wederom gevuld met eene menigte, waarvan de stemming niet zeer gunstig bleek te zyn. Toen het gepeupel in den omtrek der Lindengracht, wel verre van naar de nog kalme aanmaningen der politie te luisteren, eene aanvallende houding aan nam, werd het terrein afgezet door een tachtig huzaren en een paar honderd infanteristen, eene macht, die langzamerhand tot ongeveer vijfhonderd man aanwies. Maar ook die ernstige waarschuwing bleek vruch teloos. Mannen, vrouwen en kinderen begonnen in roekeloozen overmoed barricaden op te werpen van straatkeien en zoodra de militairen, aanvankelijk zonder vuur te geven, dat trachtten te beletten, werden zy uit ramen en van daken begroet met een hagelbui van straatsteenen en dakpannen. Alles was daartoe van te voren in gereedheid gebracht. De straatjongens uit de buurt waren in den namiddag bezig ammunitie te vervaardigen. Men deelt zelfs mede dat zjj kalm weg met hamers de kleine steenen, langs de gracht, in tweeën klopten en de stukken in manden wierpen, welke ze daarvoor hadden medegebracht. Uit den waan, dat er wel niet anders dan met los kruit zou worden geschoten, werden de oproer makers al heel spoedig gewekt. Want toen zich een hunner met eene roode vlag op de barricade vertoonde, viel er één schot en één doode. Niet tegenstaande dat bloedig voorbeeld, trachtte een tweede een zwaren steen uit een zolderraam op het hoofd van een cavalerist te werpen, en ook hy zonk tegelykertyd doodelyk in het hoofd ge troffen neder. De wanordelijke tooneelen begonnen Maandag middag omstreeks vier uren. Duizenden menschen waren op de been, die even zoovele kwaadwilligen schenen; want het geheele publiek nam eene hoogst vijandige houding aan jegens de politie, die zeer hard bestookt werd. Te ongeveer 6 uren kwamen een 200 man infan terie, onder bevel van den kapitein Wynaendts, en een half escadron huzaren, 80 man, onder den lsten luitenant Bothnia Andreae, op het terrein aan. Zy zetten de Noordermarkt en de kruispunten af en toen eene sectie infanterie zich in de Boom dwarsstraat waagde, werd ook zy met straatkeien begroet. Toen werd, na drie sommaties, een licht ge weervuur geopend, wat gedeeltelijk hielpmaar de belhamels gingen weldra voort met steenen te werpen en toen werd met kortere tusschenpoozen geschoten. Dat was een tooneel om nooit te vergeten. Het vuren hield geregeld aan, weerklonk door de straten en overstemde byna het luide weeklagen en ge schreeuw der woestelingen. Toch werd voortgegaan met het werpen van steenen. Hier en daar vielen gekwetsten en dooden neder, die op de straat ach terbleven, terwyl de menigte in eene onbeschrijfelijke verwarring wegvluchtte. Een oogenblik daarna wer den de lyken en gekwetsten door vrienden in hand karren naar het politiebureel op de Noordermarkt gebracht en telkens weer zag men menschenlichamen wegdragen, die vreeselyk verminkt en bebloed waren. Tevens werden talrijke personen in hechtenis ge nomen, sommigen nog met de steenen in de hand. Naar het „Hbl." vernam, werd ook een man ge dood, die als het hoofd der steenwerpers werd beschouwd. Tegen zeven uren werd opnieuw versterking ge zonden, en het opperbevel gevoerd door den luit.- kolonel Simon. Intusschen verpleegde men aan het bureel van politie de gekwetsten, waarmede de geneesheer Gualterie Yan Wesel, de corpsdokter, zich belastte. Yolgens mededeelingen van vertrouwbare zijde, waren om zeven uren in dit bureel 8 dooden en een nog grooter getal gekwetsten binnengebracht, die, nadat hun daar de eerste hulp was verleend, met rijtuig of raderbaar naar het Gasthuis werden gebracht. Te ruim acht uren werd in de Lindendwarsstraat opnieuw met steenen gegooidmaar zonder dat het thans noodig was te vuren, werd hier de menigte uiteengedreven, welke zich in de omliggende buur ten verspreidde. Aanhoudend werden muiters ge vangengenomen, en geruimen tyd geleek de Noor dermarkt, waar reeds vroeg de weekmarkt was opgeruimd, een oorlogskamp, waar onder het dik geboomte de infanterie was opgesteld, de huzaren waren afgestegen en de artillerie eveneens byeen was. Toen te negen uren de troepen in de omliggende buurten de menigte uiteen deden gaan, was vuren opnieuw noodig en wel op de Prinsengracht bij de Noordermarkt, waar tot driemaal toe werd gescho ten. Hierbij werd o. a. een kanonnier in hechtenis genomen, die aan het veizet deelnam 1 Terwijl het nu op de Noordermarkt en in den naasten omtrek rustig was, werd het gevaar verder op in de Jordaan grooter. In de Anjeliersstraat werden de huzaren op een bui steenen onthaald, en toen daar op de menigte werd gevuurd in vier salvo's en een snelvuur, werd één persoon gedood en werden verschillenden gekwetst. In de Prinsen straat werden alle lantarens uitgedraaid, de weg versperd en de straat opgebrokenook daar werd op de menigte geschoten. Natuurlijk bleven de nieuwsgierigen in die straten uit hunne vensters kyken. Hun werd echter aangezegd dat ze hunne vensters te sluiten hadden. Ook in de Tuinstraat werden steenen, dakpannen, ja zelfs een emmer als werptuigen gebruikt en een infanterist werd daarbij aan het been geraakt, zoodat hy voor den dienst ongeschikt was. By al deze rumoerige wyken bleef de Willemstraat als gewoonlijk door hare ordelievendheid uitblinken en waar de Willemstra- ters konden, stonden zy de politie by. Het waren o. a. twee Willemstraters, Jacobus en Leendert Mens, zonen van wijlen den z. g. koning van de Willemstraat, die gistermiddag de oproer- vlaggen (roode en zwarte) van de lantaarns op de „Zaterdagsche brug" rukten. Te kwart voor elven moest de Prinsengracht bjj de Brouwersgracht ontruimd worden. Ook daar werd met steenen geworpen en met drie salvo's geantwoord. Dat de menigte het trouwens niet alleen by steenengooien liet blijven, bleek uit het feit, dat op een der infanterie-offleieren met eene revolver uit een raam in de Lindenstraat werd geschoten en dat een agent van politie een gevaar lijken messteek in de borst ontving. By dit laatste vuren werden vijf personen gewond. Daar in „Recht voor Allen" het volk opgeruid is om bi) oproer te Amsterdam niet de Bank te sparen, gelijk te Parijs door de communards ge daan was, werd reeds vroeg in den avond eene ver sterkte macht voor de Nederlandsche Bank geplaatst. Tegen halftwaalf kwam de hoofdcommissaris van politie, de heer Steenkamp, op het terrein met den heer Van Schermbeek, hoofdcommissaris van politie te 's-Hage. Verder bleef het zoowel op de Noordermarkt als in de omliggende straten rustig. Wel bleef een troepje nieuwsgierigen nog hier en daar kyken, maar langzamerhand gingen allen heen. De infan-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1886 | | pagina 1