N°. 8083.
A°. 1886.
Dit nummer bestaat uit Brie Bladen.
Maandao; SS •Xniii.
feze (Qourant wordt dagelijks, met uitzondering
van fon- en feestdagen, uitgegeven.
Zij, die zich nu abonneeren op het
Leidsch Dagblad, ontvangen de tot 1 Juli
Verschijnende nummers g r a t i s. Van het
kwartaal Juni, Juli en Augustus worden
Han alleen de beide laatste maanden in
fekening gebracht.
Leiden, 26 Juni.
ILEIIiSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIEN
Van 1—6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17$.
Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incas-
seeren buiten de stad wordt 0.10 berekend.
OlHoIeele Kennisgevingen.
De Burgemeester der gemeente Leiden;
Gezien art. 21 der Wet van den 4den December 1872,
«bl. No. 134
I Brengt ter algemeene kennis dat in de afgeloopen week
liee personen alhier aan Mazelen zijn overleden.
Leiden, De Burgemeester voornoemd,
Juni 1886. DE KANTEB.
I De Burgemeester, Hoofd van het Gemeentebestuur van
leiden, brengt ter algemeene kennis dat aan den ontvan
ger der directe belastingen alhier is ter hand gesteld
L kohier van de personeele belasting, dienst 1886/87,
lijk III, executoir verklaard den 25sten Juni jl., en hcr-
ert voorts den belanghebbenden aan hunne verplichting
hunnen aanslag op den bij de Wet bepaalden voet te
loldoen.
Leiden, De Burgomeester voornoemd,
|26 Juni 1836. DE KANTER.
IBurgemeester en Wethouders van Leiden;
l Gezien het adres van A. L. DE STURLER, directeur
ka de Leidsche Zoutkeet alhier, houdende verzoek om
(ergunning tot het plaatsen van 2 stoomketels ter
prvanging van een bestaanden stoomketel in het gebouw
Lr Loidsche Zoutkeet aan den Ouden Singel No. 250
[Gelet op de artt. 6 en 7 dor wet van 2 Juni 1875,
llaatsblad No. 95);
Geven bij deze kennis aan het publiek dat genoemd ver
lek, met de bijlagen, op de Becretarie dezer gemeente ter
Isie gelegd is; alsmede dat op Zaterdag den lOden Juli
inst., 's voormiddags te elf uren, op het Raadhuis,
llcgenheid zal worden gegeven om bezwaren tegen dat
«rzook in te brengen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, DE KANTER, Burgemeester,
i Juni 1886. E. KIST, Secretaris.
Heden is aan de universiteit alhier de heer C. A.
Krol, arts, officier van gezondheid 2de klasse
fer landmacht, geb. te Lith, bevorderd tot doctor
Ide geneeskunde, met academisch proefschrift, get.
pe tuberculose der gewrichten en hare belian-
|ling."
- Gisteravond trad, voor een zeer talrijk publiek,
heer Goeman Borgesius, oud-lid der Tweede
pmer, in het lokaal van Zomerzorg als spreker op
i eene bijeenkomst van kiezers in het hoofükies-
[Btrict Leiden onder leiding van prof. Buys, die
Jn heer Borgesius met enkele woorden by de ver-
idering inleidde.
|Warm, zeer warm, zoo ving deze aan, is de kamp,
15den 11. gestreden, geweest en warm zal hij
psdag a. s. worden voortgezet. Na 1848 zijn er
nige verkiezingen geweest waarbij het Neder-
[odsche volk zooveel ijver aan den dag gelegd
pft, waarin het politieke leven zoo opgewekt
Bijna nooit is de opkomst der kiezers zoo
ot geweest. Bijzondere omstandigheden hebben
verkiezing zoo belangwekkend gemaakt. Er
meer Kamerontbindingen geweest en hoewel
1 steeds eene gewichtige gebeurtenis genoemd
Jgon worden, nooit was zjj echter zoo gewichtig,
belangwekkend als thans. Vroeger waren libe-
geschaard tegen conservatievenhet verschil
ischen beiden lag meer in de meer of mindere
Batigdheid dan wel in beginselen. Ten opzichte
dezen gingen beide partijen samen; op het
fenblik staan de clericalen tegen de anti-clericalen
hunne beginselen evenals partijen staan lijn-
"t tegenover elkander. Dit is de eerste reden,
eerste oorzaak der hardnekkigheid waarmede
den strijd heeft gevoerd. Eene tweede reden
r- gezocht worden in de omstandigheid (jat
partijen nagenoeg even sterk zijn, dat hunne
krachten elkander kunnen meten, zoodat elke stem
van groote waarde was, dat elke stem de overwin
ning ten gevolge kon hebben. De voornaamste reden
echter is ongetwijfeld gelegen in de bijzondere om
standigheden, welke deze laatste Kamerontbinding
ten gevolge hadden. "Waarom dan is de Kamer
ontbonden vroeg spreker. Niet omdat, zooals som
migen beweren, het regeeren met het doode punt
onmogelijk was. Waarom dan wel? Om op deze
vraag het antwoord te kunnen geven zag spreker
zich genoopt in korte trekken de geschiedenis der
Grondwet en van het thans plaats gegrepene te
schetsen. Hij herinnerde aan de woorden van don hoog
leeraar Vissering gesproken in het jaar 1873 by ge
legenheid van het 25-jarig jubileum van het tot stand
komen der huidige Grondwet. Blijft haar getrouw,
riep de feestredenaar zijnen toehoorders toe, en ont
houdt dat zjj steeds moet blijven het symbool onzer
vrijheid. Welnu, wjj zjjn haar getrouw gebleven, wij
hebben getracht voort te bouwen op hetgeen onze
voorvaderen hebben gewrocht. En toch, de Grond
wetsherziening is thans mislukt. Waaraan dit toe te
schrijven? Niet aan gebrek van geestkracht, niet
aan gemis van beleid; het valt niet te ontkennen
dat de minister Heemskerk politieke fouten heeft
gemaakt, maar al waren alle mogelijke talen
ten in dien eenen man vereenigd geweest, door
de houding der rechterzijde was de herziening
toch niet mogelijk geweest. Welk een verschil
tusschen de houding van het wetgevend lichaam
van 1848 en dat van 1886. Toen bestond bjj allen de
overtuiging dat de Grondwet het bolwerk moest
zjjn onzer natie, dat ieder iets van zijne inzichten
moest prijsgeven, dat i6der iets moest toegeven,
en thans in één enkel opzicht krijgt de rechterzijde
haar zin niet en hierin vindt zjj genoegzaam reden
om verder in alles haar hulp, haar steun te ont
zeggen. En dat ééne punt, dat was het artikel 194
der Grondwet, het artikel dat in 1848 door anti
revolutionairen en katholieken met blijdschap werd
begroet en aanvaard; het gaf hun meer toch, veel
meer dan zjj hadden, het gaf hun de vrijheid tot
oprichting van scholen, waarvoor vroeger verlof
van het gemeentebestuur noodig was, dat dikwijls
op aanvrage werd geweigerd.
Beschouwen wij thans de houding der rechter
zijde in den tegenwoordigen tijd. Hunne woordvoer
ders Lohman en Schaepman begonnen tewerklaren
wij willen niet bepaald subsidie in de Grondwet
uitgedrukt zien, wjj willen de Grondwet slechts zoo
geformuleerd zien dat men later niet kan zeggen:
de Grondwet verbiedt het geven van subsidie. Dat
was billijk. Dit werd ook erkend van liberale zijde
en daarom stelde de heer De Beaufort zjjn bekend
amendement voor. Hen dacht dus er bestaat overeen
komst tusschen de partijende Grondwetsherziening
komt tot stand, maar nauwelijks was dit amen
dement ingediend of de heeren der rechterzijde
sloegen een geheel anderen toon aanthans eischten
zij dat hunne wenschen in de Grondwet zouden
opgenomen worden. Dit was niet zoozeer de schuld
der anti-revolutionairen dan wel die der katholieken
dezen dwongen hunne bondgenooten met hen mede
te gaan, tegen het amendement De Beaufort te
stemmen, zoo niet, dan dreigden zjj het gesloten
verbond te verbreken. De anti-revolutionairen wer
den door hun gesteld voor het alternatief: stemmen
voor bepaald uitgedrukte subsidie, dus breken met
hunne eigen antecedenten, met hunne eigen woorden
of door hunne bondgenooten verlaten te worden. Zjj
kozen het eersteen met welke woede, de woorden van
Lohman getuigen het„wjj geven den strjjd niet op,
zelfs niet al moest het vaderland ten verderve gaan,
zoo God dit niet verhoedt," zeide hjj. Deze woorden
begrjjpt spreker niet. De leden der Tweede Kamer, de
vertegenwoordigers van het volk, zjjn daarom het
vaderland te verdedigen, óm het te beveiligen tegen
elk gevaar en toch wilde Lohman strijden, zelfs
ten koste van den ondergang van Nederland. Hij
riep den Heer aan bjj het uitspreken dezer woorden,
maar die taal kon den Heere onmogelijk welge
vallig zjjn.
Men had kunnen krjjgen een neutraal school
wetsartikel; toen echter de A.-R. en K. hunne
wenschen in het Staatsrecht opgenomen wilden
zien, toen konden de liberalen niet medegaan. Met
recht kon Van Houten toen ook zeggen: welnu,
laat thans ons volk uitspraak doen. De ontbinding
volgde. De Koning, beweerde men toen, trekt partij
voor de liberalen; dit is niet waar; hjj heeft voor
geene fractie party gekozenhy koos slechts party
tegen de politiek van het „non possumus", van de
werkstaking. Kan men zich thans verwonderen
dat de liberalen enkele plaatsen hebben gewonnen?
Voorzeker niet; veeleer is het te verwonderen dat
de tegenparty nog zooveel plaatsen heeft behouden,
vooral nu zelfs hare vroegere y'verigste medestan
ders haar vaandel verlaten hebben; spreker haalde
als voorbeelden hiervan aan het manifest der vyf
Utreehtsche heeren, het schryven van den heer
Six, van Van Lyndon, van Van Dyk en van dr.
Buitendyk.
Waaraan is het dan toe te schryven dat zy
niet meer hebben verloren; ik aarzel hiet, om het
te verklaren, zeide spreker', eenvoudig aan het
verspreiden van valsche leuzen. Zy weten 't:twee
factoren hebben by ons volk groot gewicht1°. de
godsdienst, 2\ de beurs. Men schildert ons als
ongeloovigen, als godloochenaars, maar heeft men
ooit hiervan het bewys geleverd? Welke regee-
ringsdaad van een liberaal ministerie kan als zoo
danig gebrandmerkt worden? Geen enkele. Men
heeft toen zyn toevlucht genomen om de openbare
school als een caricatuur voor te stellen. In de
Tweede Kamer gebeurt dit echter niet meer. Heems
kerk antwoordde steeds den spreker, die het waagde
dit te doen: „noem feiten," maar geen feiten werden
ooit genoemd, wel het tegendeel verklaard. De
hoogleeraar Alberdink Thym heeft zelf erkend dat
hy zich nooit met eene billyke klacht tot de re
geering heeft gewend zonder deze ingewilligd te
zien. Er werd beweerdde kweekschool voor onder-
wyzers is een propaganda voor het ongeloof. De
waarheid, de eeriykheid dwong hem deze verklaring
af: „dit is niet waar," zeide de katholieke afge
vaardigde Verheyen. Spreker zelf verklaart dat hoe
sterk voorstander hy ook van het openbaar onder
was is, hy het nooit meer zou willen verdedigen
indien het was de caricatuur, waarvoor het door
de tegenparty wordt uitgekreten. En thans de
tweede factor. De beurs: een enkel voorbeeld. De
dure onderwyswet van 1878 is door eene wet van
1884 gewyzigd; er kwam eene groote bezuiniging
tot stand en voor deze laatste wet hebben alle
liberalen voor-, alle clericalen tegengestemd.
Men bewere dus niet: de liberalen zyn duur.
Wat zal de meerderheid thans in de Kamer
doen? Spreker meent te kunnen verzekeren dat
in de eerste plaats de Grondwets-herziening weer
ter hand zal genomen worden; de defensie en
vooral de troonsopvolging eischen dit dringend.
Mocht onze tegenwoordige vorst zonder nakome
lingschap overlijden, dan kunnen zich gewichtige
vragen voordoen omtrent de opvolging, en wee
het land waar dit punt twyfelachtig is, wee het
land waar dit vraagstuk niet met juiste lynen
is afgebakend. Het is ter prooi van revolutie en
burgeroorlog. Spreker eindigde met de aanwezigen
aan te sporen om Dinsdag a. s. hunne stemmen
uit te brengen op die personen, die zy in staat
achten het meest nuttig te zyn voor de belangen
van ons vaderland.
Ofschoon er gelegenheid tot debat gegeven was,
maakte niemand hiervan gebruik.