INGEZONDEN.
Mijnheer de Redacteur,
Ter wille van de waarheid en in het belang der
ingezetenen verzoek ik beleefd een plaatsje in uw
veel gelezen blad.
Het is toch te bejammeren, Mijnheer de Redacteur,
dat, wanneer er iets nieuws in de wereld komt, ook
al kan het den toets van het onderzoek glansrijk
doorstaan, al blijkt het duidelijk dat het niet alleen
nieuw, maar tevens doelmatig, voordeelig, gemak
kelijk, in één woord iets goeds is, er toch nog
mensshen zijn, die liever met den ouden sleur
mede gaan. Hunne ouders of grootouders hebben
dit of dat, zus of zoo gebruikt en daarom doen
zij het ook. Zulke menschen doen zich zeiven
schade; telkens is er weder iets practischers, iets
beters uitgevonden, doch de meeste hunner spreken
zonder kennis des onderscheids en weten dus niet
wat zij verwerpen.
Erger is het gesteld met dezulken, die tegen
beter weten in, iets goeds tegenwerken en met
een kalm gezicht het geloovige publiek de grootste
onwaarheden vertellen. Iets dergelijks ondervond
deze week een heer, die door een handelaar in
naaimachines vergast werd op eene beoordeeling
der nieuw uitgevonden Rotatie-naaimachines. Vol
gens den winkelier zijn de laatste gefabriceerd
door een fabrikant, die op het punt stond failliet
te gaan en nog juist bijtijds deze constructie ont
dekte, doch daar er altijd buitenmodel klossen op
gebruikt moeten worden, en zij in een paar jaar
zoodanig versleten zullen zijn dat geen repareeren
mogelijk is, zoude hij ze voor niemendal niet in
zijn winkel willen hebben. "Waarlijk, M. de R.,
hoewol het niet de eerste maal is, dat ik zulke
wijsheid hoor verkondigen, heb ik toch verbaasd
gestaan over de vindingrijkheid van dezen
winkelier. Hoewel reclame mjjn doel niet is,
(goede wijn behoeft geen krans) acht ik het toch
noodig ter kennis van belanghebbenden te brengen
dat de machines met twee klossen, vervaardigd
worden door de firma Junker Ruh te Karlsruhe,
die al sedert dertig jaren beroemd is om hare
degelijke, goed werkende machines.
Moge dit strekken om de ingezetenen, die ik
naar achterstaande advertentie verwijs, voor verdere
misleiding te vrijwaren.
U dankzeggende voor de bereidwillige opname,
heb ik de eer te zijn
Leiden, UEd. dw. Dienaar,
8 Juni 1886. C. Van Gulik.
Gemeenteraad.
In de hedennamiddag gehouden gemeenteraads
zitting waren tegenwoordig de heerenDe Kanter,
voorzitter, De Fremery, Hartevelt, Bool, Krantz,
Bredius, Du Rieu, Zaayer, Alma, Land, Fockema
Andreae, Van Reenen, Le Poole, Verster, Van
Hoeken, Van der Hoeven, Cock, Donner, Knappert,
Nykamp, Zaalberg, Vos, De Goeje, Kaiser, Was en
Driessen. Afwezig met kennisgeving de heer Juta.
Door den Voorzitter werd o. a. medegedeeld dat
van den commissaris des Konings een missive is
ingekomen, houdende bericht dat door den Koning
als burgemeester van Leiden, met ingang van 5
Juni, is herbenoemd de heer L. M. De Laat De
Kanter, welke mededeeling door de vergadering
met applaus werd beantwoord, evenals het voorstel
om aan den heer W. C. Hartevelt den dank der
vergadering te betuigen voor de diensten als be
stuurder van de Werkinrichting aan de gemeente
bewezen, waarna in zjjn plaats, uit den Raad, met
20 stemmen benoemd werd de heer C. J. Krantz,
terwjjl op de heeren Donner, Le Poole, Kaiser en
Van Hoeken ieder 1 stem was uitgebracht eri 1
biljet in blanco was.
Vervolgens werden tot bestuurders van genoemde
inrichting gekozen, de aftredende leden uit de inge
zetenen de heeren C. J. Leembruggen, met 24 st.,
en M. W. Jaeger met 22 stemmen, en in de plaats
van wjjlen den heer J. Van Heukelom Jr. de heer
W. C. Jeltes met 24 stemmen; eindelijk tot
leeraar in de Fransche taal- en letterkunde aan
het gymnasium, tot het einde van den cursus 1887/88,
de heer A. N. Clavier, met 24 stemmen; 1 biljet
was in blanco.
Ten opzichte van het voorstel tot herstelling van
bet bovenlokaal van de Gehoorzaal, motiveerde de
heer Fockema Andreae, waarna de commissie van
financiën goedkeurend op dit voorstel heeft geadvi
seerd, o. a. omdat men nu een nieuwen gemeente
architect beeft, die natuurlijk eerst in den laatsten
tijd de gemeentegebouwen heeft kunnen inspec-
teeren, zoodat de comm. van fin. hierin reden zag
om van haar beginsel om geen gelden als nu gevraagd
werden voor loopende begrootingen beschikbaar te
stellen, in dit geval af te wijkenterwijl spr. voor zich
zelf opmerkte dat de comm. te laat het voorstel had
ontvangen om haar rapport op den tijd als is voorge
schreven, te kunnen indienen. De Voorzitter merkte
hiertegen op dat er een post van onvoorziene uit
gave op de begrooting is, waaruit posten als hier
bedoeld kunnen gevonden worden. Het voorstel zelf
werd zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd, even
als de staat van af- en overschr. en supplet. staat van
begrooting, dienst 1885, van het H. G. of Arme
Wees- en Kinderhuis, alsmede die van het R.-K.
Wees- en Oude liedenhuis, het voorstel tot onderhand-
sche verpachting van de tienden onder Leider
dorp, het voorstel betrekkelijk de opzegging van het
gebruik van grond op het Raamland, terwijl met
24 tegen 2 stemmen werd goedgekeurd het voor
stel tot vermindering van het waarborgkapitaal der
Trammaatschappij.
Tevens kwam aan de orde een voorstel betrek
kelijk den verkoop van bouwgrond aan het Plant
soen, beschikbaar gehouden voor de Ambachts
school. In de Raadszitting van 9 Juni 1881 nl.
werd naar aanleiding van een verzoek van het
Bestuur der Yereeniging „Bouwkunst en Vriend
schap" overeenkomstig de voordracht van B. en
Ws. besloten om voorloopig den verkoop niet te
doen plaats hebben van de perceelen bouwgrond
aan de gedempte Binnenvestgracht Nos. 43 tot en
met 47, in verband met het plan tot stichting van
eene Practische Ambachtsschool alhier. Sedert echter
is de Ambachtsschool tot stand gekomen en zijn
krachtens Raadsbesluit van 26 October 1882 aan
het Bestuur dier Vereeniging ten behoeve van de
school eenige lokalen van het voormalig Caecilia-
Gasthuis in gebruik gegeven. Bij Raadsbesluit van
22 November 1883 is het college van B. en Ws.
later gemachtigd om den bouwgrond aan het Plant
soen te verkoopen onder de daarbij gestelde voor
waarden bjj eventueel in te dienen aanvragen en
op enkele perceelen na is thans het bouwterrein
aldaar verkocht en bebouwd.
Vermits onlangs ook aanvragen zijn ingekomen
tot aankoop ter bebouwing van de bovenbedoelde
perceelen, tot dusverre buiten verkoop gehouden
ten behoeve der eventueele oprichting van een
lokaal voor de Ambachtsschool, hebben B. enWs.
daarvan mededeeling gedaan aan het Bestuur dier
Vereeniging, met verzoek hun te willen mededeelen
of nog plan bestaat tot de oprichting van een
nieuw lokaal voor de school over te gaan. Het
Bestuur heeft daarop bericht dat door de Vereeni
ging moet worden afgezien van de oprichting van
een nieuw lokaal op bovenbedoelde perceelen bouw
grond. Had de Vereeniging de noodige finantiëele
krachten, dan zou zjj voorzeker de zoo goed ge
legen perceelen niet loslaten, maar thans mag zy
niet langer van de goedgunstige beschikking van
het Gemeentebestuur gebruik maken.
Nu aanvragen ter bebouwing zjjn ingekomen
en er alzoo werkelijk behoefte bljjkt te bestaan
aan meerderen bouwgrond in de gemeente, meenen
B. en Ws. dat het belang van de gemeente vordert
dat die aanvragen worden ingewilligd, terwijl, wan
neer later behoefte mocht ontstaan aan een nieuw
lokaal voor de Ambachtsschool, alsdan zal moeten
worden getracht daarvoor een ander geschikt terrein
te verkrijgen. Ongetwijfeld zijn de bovenbodoelde
perceelen, gelegen tusschen de school 3de klasse
No. 1 en den molen de „Oranjeboom," voor het
bouwen van woonhuizen uitnemend geschikt. B. en
Ws. gaven mitsdien in overweging, met intrekking
van het bovenaangehaald Raadsbesluit van 9 Juni
1881, hun college te machtigen tot den vbrkoop
van de perceelen bouwgrond 43 tot en met 47
bovenbedoeld onder de voorwaarden vastgesteld by
Raadsbesluit van 22 November 1883 over te gaan.
Zonder hoofdelijke stemming werd daartoe thans
door den Raad besloten.
Over het voorstel der heeren De Goeje, v. d.
Hoeven, Krantz en Was omtrent het meer in reke
ning brengen aan niet-ingezetenen dan aan inge
zetenen voor de voordeelen welke de gemeente
aanbiedt, vroeg allereerst de heer De Goeje het
woord om zijn leedwezen te kennen te geven, over de
wijze waarop Burg. en Weths. het noodig hadden
geacht de bjj het voorstel aangevoerde redenen
te beantwoorden, want eigenlijk gezegd hebben
zij er den spot mede gedreven. Gaan Burg. en
Weths. zoo voort, dan vreest spreker dat de
Raadsleden zullen gaan vreezen een voorstel
in te dienen öf bedanken om verder in den
Raad zitting te hebben. De voorstellers hebben er
in de verste verte niet aan gedacht iets beleedigends
te zeggen, en hadden dus een degelijk antwoord
verwacht, geen uitlegging als zou er wantrouwen
in een of meer leden van het Dagelijksch Bestuur
gesteld worden. Het voorstel der vier leden beoogt
geen plagerij, maar billijkheid. Wil men trachten
die op andere wijze te bereiken, men heeft daartoe
het recht, maar verval le niet in verkeerde gevolg,
trekkingen en becijferingen, waartegen andere
kunnen gesteld worden. Hadden B. en Ws. den
tijd, aan de becijferingen besteed, meer gewjjd aan
het onderzoek van het voorstel zelf, dan meent
spr. dat de belangen der gemeente meer waren
behartigd geworden.
De heer Was gaf eveneens zijn ongenoegen te
kennen over de richting, welke B. en Ws. aan de
gedachtenwisseling in deze eenvoudige zaak, waar
van zij zelfs een pleidooi hebben gemaakt, hebben
gegeven, en betreurde tevens het onjuiste stand
punt dat burgemeester en wethouders in deze
hebben ingenomen, vooreerst wat betreft de kosten
van het onderwijs. Spr. verzekerde daarbij dat hij,
vooral in den laatsten tijd, dikwijls in aanraking
kwam met vele omwonenden, van wie hy - in
tegenstelling van burgemeester en wethouders -
vernam dat zij in het voorstel niets onbillijks zagen
en ons, al betalen zij liefst zoo min mogelijk, zelfs
uitlachen dat wjj onderwijs voor hen betalen.
Verder toonde spr. uitvoerig aan, weder als voor
beeld het onderwijs en de school van den heer
Japiksche nemende, hoe B. en Ws. ook in hunne
dupliek hebben gedwaald. Zy hebben daarin heel
iets anders onderzocht, dan zy moesten onderzoeken
en dat niet aan de orde is, maar wel geschikt om
leeken op een dwaalspoor te brengen. Er wordt
o. a. in beweerd dat er bjjna geen huizen hier
leeg staan, terwyi spr. gebleken is dat er, behalve
de kleine, belasting betalende perceelen, niet minder
dan 82 groote perceelen onbewoond zijn; terwijl
daarentegen op „Vreewijk" weer 12 nieuwe huizen
zullen worden gebouwd.
De heer Van der Hoeven protesteerde tegen het
misbruik dat er door B. en Ws. in hunne rap
porten is gemaakt van woorden, welke door hem
op 11 Februari zyn gesproken en waarmede men
hem als woordvoerder wil laten optreden van een
voorstel dat eerst in Maart is ingediend en waaraan
misschien in Febr. nog niet eens werd gedacht.
Wil men woorden toepassen, men doe het goeden
rukke ze niet uit hun verband. Want daarop komt
het neer. De grootste aanstoot gaf het woordje
„plagen"; maar daarvan is geen sprake, wel om
het den omwonenden minder gemakkelpk te maken,
om de billykheid toe te passen. Tegenover de
breedvoerige cyfers, welke door B. en Ws. zijn
gegeven, haalde spr. er enkele doodeenvoudige
aan, om aan te toonen dat, als spr., die nu op
het Rapenburg woont, buiten ging wonen, hem
dit f 1000 voordeel zou bezorgen. Ook ontkende
hy dat het moeilyk is eene verordening te ont
werpen die aan de bezwaren, in het voorstel be
grepen, voldoet; spr. zelf is daarin wel geslaagd.
Zoowel wat onderwas, als wat gas en duinwater
betreft, is het voorstel uitvoerbaar. Rotterdam en
Delft o. a. geven ons reeds het voorbeeld, met ge
drukte bewyzen in den vorm van verordeningen.
Men zou de overeenkomsten met de omliggende ge
Meenten zelfs kunnen uitbreiden, b. v. wat brand
weer, politie en zoovele andere zaken betreft. Z. i.
is en blyft de' zaak zeer uitvoerbaar en in het
belang der gemeente. De bedoeling is niet om het
gebruik te verbieden.
De heer Vos was van meening dat men de goed
keuring aan het voorstel niet mag geven met het
oog op de gevolgen welke het z. i. voor de ge
meente zal hebben, ook al is men van de billijk
heid van het voorstel overtuigd. Spr. wqst daartoe
op het winstcijfer van f 65,000 der gasfabriek van
verleden jaar, dat men nu niet mag gaan verminde
renwant door verhooging van den gasprys zullen z?
die buiten willen gaan wonen, zich niet laten terug
houden, want zij hebben dan toch nog de petro
leum. Door elke nieuwe aansluiting van de duin
waterleiding worden eveneens de baten voor de ge- I
meente indirect bevorderd, terwijl het van niet min
der belang voor Leiden is als ook in den omtrek zuiver
water voorhanden is en gebruikt wordt. Ten gevolge
van het meer toelaten van kinderen op onze scholen
krijgen we ook baten, thans van f 7000.
De heer Fockema Andreae achtte het noodig dat
er meer gewicht gehecht worde aan het beginsel,
waarvan de vier voorstellers zijn uitgegaan. Dat