Maandas: MIei. it Hiiiiiner bestaat uit Drie Bladen. B e d e I a r ij. Nö, 8049. >§eze fëourzni wordt dagelijks, met uiizor.derin van -Zon- en (Feestdagen, uitgegeven. Leiden, 15 Mei. A°. 1886. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden1.10. franco per post1.40. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Yan 16 regels f 1.05. Iedere regel meer ƒ0.174» Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het inoaa- /LÊzonderlyke hommersn u.uo. De Uaagsche politie, thans ontsabeld, en gewa md et den veelgeprezen korten stok, in het lorbij tan gezegd, een terugkeer tot het oude, ant vóór een dertigtal jaren herinneren we ons soiiiinige groote steden de Heilige Hermandad et hetzelfde attribuut te hebben zien prijken, to waarom wy, in ons deugnieten-bargoensch, iarl en met den titel „stok-oomes" aanduidden, [Ha-igsche politie wordt, gelijk men weet, in het m v i gelegen deel der gemeente bij haar be- oeii: en tot handhaving van wetten en verorde- ngegesteund door marechaussées. pezo heeren nu hielden onlangs eene soort van zzia onder de negotiedry vende bedelaars. Ieder mt lie lieden en hunne praktijken, en we gelooven it van hunne onmisbaarheid geen sterveling een jog donkbeeld heeft. De narechaussées hebben evenwel in dit geval et veel eer gehad van hun dienstijver. Er waren jftie processen-verbaal opgemaakt, en van die jftie werden de meesten door de rechtbank in i r( -identie beëindigd met vrijspraak, omdat het Iwjj ontbrak dat de quasi-kooplui by het aanbieden ■nn' koopwaar eene aalmoes gevraagd of eene ■del ide houding aangenomen hadden, jon- t de vonnissen, door hetzelfde rechterlijke niet geveld, is nog vermeldenswaard, wij be- fcrde Ion niet de uitspraken der rechters, we be- Ichti slechts de gevalle» beslissingen! de ver- Irde ling tot één dag „zitten" van een orgel- ■aaii op tydelijke non-activiteit. (De hemel lave dat er een middel mocht worden gevonden, ■n '-zen voor ons gehoor-orgaan en onze ge- ■oedrust zoo gewenschten toestand algemeen [d permanent te maken!) Deze goeie man had k de Stille Week, toen er geen straatmuziek ■ma tt mocht worden, toch zijn Scheveningsche llant'is het genoegen van zijn bezoek niet willen ■(houden. Voorzien van het handvat van zijn losteijjk instrument als legimitatie-bewys, had hy Ie huizen afgeloopen om de giften in ontvangst te ■men, en was daarbij door de militaire politie ■snapt. De juffrouw, die by het geval betrokken las omdat uit haar hand de aalmoes kwam, was lis getuige gedagvaardzij verklaarde dat zij sinds Iele jaron gewoon was dien man iets te geven, niet pdat zij zooveel met hem ophad, ook niet uit Igenomenheid met het door hem aangeboden kunst- fcnot, - eenvoudig uit sleur. I De orgelman werd evenwel blijkbaar door de pchtbank niet beschouwd als iemand die zyne pntributie kwam innen, welk laatste moeielyk als fca strafbaar feit kam gelden. We kunnen, uit de boven vermelde gevallen van ptjspraak een paar eenvoudige conclusies trekken. Bedelarij wordt gestraft met.enz., zie verder k Code Pénal van heden,het Strafwetboek [er naaste toekomst. 1 Zjj is niet strafbaar, als zij geschiedt onder te- feop aanbieding van een stukje zeep, een katerntje Mpapier of een doosje lucifers. [Evenmin, als aan het bedrijf ontbreekt het voor- pmste criterium, het trekken van een armelui's- fecht en het aannemen eener bedelende houding, pelaars alzoo, die milicien of schutter zyn ge pist, en bedreven zijn in het aannemen van „de Ntie", hebben wel iets voor. [Ook niet, als zij periodiek geschiedt, zoodat de F-reiking eener aalmoes het karakter aanneemt Pa!! de uitbetaling van den termijn eener lijfrente. Het moet, meenen we, wel een onnoozele bede laar zyn, die geen zorg draagt, minstens één dier gronden tot vrijspraak onder de voeten te hebben. De hier besproken, en nog andere vormen van bedelary, zijn onzen lezers in stad en dorpen alles behalve onbekend: bijna dagelijks ondervinden zij daarvan den last. Ten plattenlande hebben we meermalen de be tuiging hooren uitspreken, dat men huiverig is, een bedelaar met of zonder negotie af te wjjzen, uit vrees voor wraakoefening. Aan alleenstaande boer derijen, aan vee in het land, aan vruchtboomen op den boogerd, aan het te veld staand gewas kunnen landloopers veel schade toebrengen, zonder dat er een haan naar kraait. Men moet dat volkje zoowat „te vriend zien te houden", en de aalmoes wordt dan een soort van verzekerings-premie. By ons moderniseeren zich de negotie-bedelaars zy stoppen daags voor hun komst een circulaire in uwe brievenbus, waarin het verhaal van (wer kelijke of gefingeerde?) tegenspoeden de inleiding vormt van eene uitnoodiging tot het aangaan eener handelstransactie. Somtijds wordt u zelfs literarisch genot aange boden. Uit de brievenbus komt een vaak tamelijk beduimeld, niet zelden met petroleum vlekken ver sierde afdruk te voorschijn van Tollens' „Niet steeds is de liefde bestendig van duur", of een ander gedicht, persproducten van zekeren heer Nobels te Haarlem, die voor dergelijke „volksuitgaven" specia liteit schynt te zyn. Verkiest gij den volgenden dag uwe bibliotheek niet met het aangebodene te ver rijken, dan vraagt men u een gift, „voor het lezen." Wat zullen we van deze dingen zeggen? Dat ze onaangenaam zijn, behoeft geen betoog. Dat de politie er „niks an doen" kan, schynt na sommige rech terlijke uitspraken niet twijfelachtig. We zouden er toe moeten overgaan, onszelf te beschermen, door stelselmatig en consequent al dergelijke aanbiedingen van de hand te wijzen. Als ieder dat doet, is 't gauw uit. Maar zou daarmede inderdaad de zaak van de dag-orde afgevoerd zyn? Men vergete niet, dat er in deze quaestie zyn twee partyenprimo de inge zetene, die dat gebedel erg lastig vindt, en secundo de arme drommel, voor wien de aalmoes somtijds het eenig bestaansmiddel is. En al ware het nu, dat slechts tien percent van de vragenden het doen uit wezenlijk broodsgobrek, dan nog zou het in de hoogste mate onbarmhartig zyn door een algemeen onthoudingsbesluit, den tien het lot te doen deelen van de negentig luiaards of bedelaars van beroep. Armoede en haar noodlottige nasleep van zelf vernedering, verdierlyking zelfs, moge volgens vele staathuishoudkundigen een onvermijdelijk kwaad zyn, het is onze plicht met haar bestaan rekening te houden, en hare beperking binnen de engst mogelijke grenzen tot een vast punt op ons program te maken. Armverzorging in den ruimsten zin is krachtiger middel tegen bedelarij dan wetten en verordeningen, welke met eene middelmatige dosis van slimheid gemakkelijk te ontduiken zijn. Over dit onderwerp zyn we voornemens, in een volgend artikel iets in het midden te brengen. Heden is aan de universiteit alhier de heer R. A. M. Stavenisse De Brauw, geb. te 's-Gravenhage, bevorderd tot doctor in de klassieke letteren, met academisch proefschrift, get.: „Quaestionesadthera- menem hagnonis filium pertinentes." Door de op de Doezastraat wonende hoofden van huisgezinnen, op twee na, is de vorige week tot den burgemeester een adres gericht, waarin zy te kennen geven „dat hunne belangen worden ge- seeren buiten clo Bind wordt j 0.10 berekend. schaad wanneer weer verlof wordt gegeven tot plaatsing van kermistenten in genoemde straat; dat het verkeer immers er door wordt gestremd, de handel benadeeld, van velen licht en lucht in hunne woningen benomen, de nijverheid niet kan worden uitgeoefenddat zy hunne klacht wel reeds voldoende geuit zagen in het Leidsch Dagblad van 3 Augustus 1885, maar dat zy thans toch nog persoonlyk zich tot den burgemeester wenden, in het vertrouwen dat hunne bezwaren door hem zullen worden gebillijkt." Daarop is thans als antwoord ontvangen een extract uit de notulen, gehouden ter Kamer van Burgemeester en Wethouders, volgens hetwelk, op het bericht van den Algemeenen Marktmeester be treffende het verzoek der genoemde bewoners van de Doezastraat, is besloten „aan adressanten, by extract dezer, te kennen te geven dat reeds in Januari jl. eene standplaats aan een schouwburgtent in de Doezastraat is verleend, zoodat aan hun ver zoek geen gunstig gevolg kan worden gegeven." Alzoo nul op het request. Een troost is het, dat zulk een uitslag dikwijls meer personen over komt. Niet altijd toch kan men zyn verlangen be vredigd zien. Grooter belangen treden dan op den voorgrond. Is dit hier echter het geval? Het ont- „5&ngen antwoord zegt dit niet, alléén dat aan het verzoek geen gunstig gevolg kan worden gegeven omdat reeds in Januari eene standplaats voor een ■tent aldaar is verleend. Toen verleden jaar tot denzelfden maatregel was overgegaan, hadden burgemeester en wethouders, tot wier competentie deze zaak schijnt te behooren, in de stad heel wat er over kunnen hooren spreken, over het algemeen niet in „goedkeurenden zin." Het is mogelyk dat zy èn de marktmeester aan die „gesprekken" persoonlyk onkundig bleven. Wij waren echter gelukkiger en vertolkten de toen merkbare publieke meening waarmede een ge meentebestuur o. i. toch ook, zij 't dan maar eenigszins, rekening dient te houden tegelijkertijd met ons gevoelen omtrent deze zaak in een artikel reeds de week na kermis. Dat. die weergeving van klachten door hen is gelezen, mogen we aannemen zoo zeker als tweemaal twee: vier is. Maar dan is het ook onbegrijpelijk dat van die klachten niet de minste notitie genomen is, dat eigen wil nu weer stelselmatig wordt doorgedreven, dat belangen van vreemden worden voorgetrokken boven die van eigen ingezetenenwant adressanten immers zeiven verklaren dat hunne belangen door het plaatsen van tenten op de Doezastraat worden geschaad. En wie zal dit uit ondervinding beter weten dan zij zeiven! Het was wel noodig dat de heer Buys indertijd, toen hy nog in den gemeenteraad zitting had, tot meer publiek leven trachtte op te wekken, wanneer men als o. a. in dit geval de gevolgen daarvan met zulk een uitslag bekroond ziet, dat er aan de uiting daarvan door hen, die dit moesten doen, niet de minste notitie geschonken wordt. Als van vreemdelingen in Jeruzalem krygt men doodleuk ten antwoord dat er reeds eene vergunning is gegeven. Zonderlinger, maar ook onbillijker tegenover een gemotiveerd en billijk verzoek van stadgenooten kan het zeker wel niet! Door den heer R. C. Keun, consul-generaal der Nederlanden in Perzië, is opnieuw eene belang rijke verzameling Grioksche voorwerpen aan het Ethnographisch Museum te Leiden ten geschenke gegeven. Tot conrector aan het pro-gymnasium te Olden- zaal is benoemd dr. J. B. H. Ovinlc te Leiden, doch eerst nadat op een adres van ingezetenen aldaar tot afschaffing van die instelling, door den gemeente raad afwijzend was beschikt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1886 | | pagina 1