Het tweede Prijsraadsel
BERNARD TER HAAR,
Maajida»' lO A°. 1886.
Leidsch Dagblad
GEDICHTEN
Dit nummer bestaat Hit Vier Bladen.
Een terugblik.
N°. 8027.
besta: uit negen woorden, welke achter
eenvolgens aanduiden:
Leest men van deze woorden (alle
van letters) de beginletters van
boven naar beneden en de eind- of sluit
letters van beneden naar boven, dan krijgt
men twee plaatsnamen in Nederland.
Zoo vel de negen woorden als de beide
plaatsnamen worden verlangd.
Voor de oplossing van dit Prijsraadsel
worden uitgeloofd:
Geïllustreerd door Nederlandsche schil
ders, Folio-uitgaaf, gebonden in
prachtband en verguld op snede,
ter waar-de van f 30.
Voorts 10 premiën, bestaande uit de
volgende boekwerken:
5 ex. van Beets' Dichtwerken
1874—1884, geb. in roodlinnen en verguld
op snede.
1 deel van Conscience's Werken.
1 ex. Brooshooft, Academische Dis
solving-Views.
1 ex. Van Limburg Brouwer, Het
Leesgezelschap van Diepenbeek.
1 ex. Schiller, Het lied van de Klok,
gebonden.
1 ex. Goeverneur's Dichtwerken,
gebonden.
De antwoorden worden ingewacht tot
Woensdag den Sisten April
's avonds te 8 aren.
De toekenning van prijs en pre
nriën uit de goede oplossingen heeft
plaats bij loting.
De inzending der antwoorden moet ge
schieden aan ons Bureel: Doezastraat.
De oplossingen zeiven moeten van eene
duidelijke handteekening en nauwkeurige
opgave van woonplaats voorzien zijn.
fize Qoaraat wordt dagelijks, met uitzondering
ran &on- en feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden1.10.
Franco per poet1.40.
A'. iiderUjliO Nommers0.05.
YAN HET
Een r am, dien men wel eens aan een rijk bloed
verwant geeft.
Een vrouwennaam.
Iets, aarvoor dikwijls veel geld ivordt besteed.
Een ledeelte van het jaar, dat veelal mooi weer
oplevert.
Een plaatsje in Zeeland.
Iets, waarnaar niemand verlangt.
Iets, wat niemand gaarne mist.
Een bijwoord.
Een toestand, waarin men gewoonlijk bij het ont
waken verkeert.
Als eerste prijs het prachtwerk:
VAN
Alléén de abonnés op het
Leidsch Dagblad of* één lid
hunner familie hunnen aan de
beantwoording- deelnemen.
De koude winter heeft eindelijk na langen, hard-
nekkigen strijd het veld moeten ruimen voor zijne
opvolgster: de lente.
Veel kommer, veel ellende, maar ook veel genot
heeft hy met zich medegevoerdde gezellige winter
avonden, concerten, bals en tooneeluitvoeringen
behooren weder tot het verledene en vinden slechts
nu en dan weder een oogenblik hun bestaan terug
in onze herinnering. Die gedachte aan het genotene
voor een poos by onze lezers op te wekken, door
een enkelen terugblik te werpen op de gaven ons
gedurende de wintermaanden door de muze Thalia
geschonken, is op dit oogenblik ons doel.
By het beschouwen der voor ons liggende affiches,
der verschillende hier ten tooneele gevoerde stukken,
gelooven wij het geheel niet beter te kunnen be
titelen dan met „Cosmopolitisch Amalgama". Van
verschillenden bodem, uit verschillende tyden, van
verschillende schrijvers hebben wijopera's, ope
rettes, drama's, tragedie's, bijspelen, Possen en
Schwanken, beurtelings voor het voetlicht zien
brengen.
Het eerste tooneelspel, opgevoerd 13 Nov. 1885,
getiteld De sprookjes der koningin van Navarre,
naar het Fransch van Les contes de la reine de
Navarre van Scribe en Legouvé, verplaatst ons op
Spaanschen bodem, te Madrid, waar Karei V zyn
vijand Frans I na den slag van Pavia gevangen
hield.
Deze eerste uitvoering was reeds een waarborg
voor de toekomst. Na eene afscheiding van een
viertal jaren, mochten wy thans weder onzen
talentvollen Willem Van Zuylen mot en naast de
gebroeders Haspels, R. Faassen, Le Gras en mevrouw
Beersmans zien voor het voetlicht treden; eene
vereeniging van krachten, welke men tevergeefs
elders zal zoeken.
De plaats, door mej. Jeanne De Groot verlaten,
werd ingenomen door mevrouw Coelingh- Vorderman
een ruil, welke niet zoo bepaald onze goedkeuring
kon wegdragen.
Den 26sten October waren het de blijspelsamen-
flansers Von Moser en Schönthan aan wie wy der
Hypocondrist in onze taal overgezet In den Ge
meenteraad te danken hadden. De toejuichingen
golden meer het uitstekende spel van den heer
Van Zuylen dan wel den inhoud.
Den 2den November vergastte het Rotterdamscli
Operagezelschap ons op eene uitvoering van Dei-
Trompeter von Sdckingen, eene zeer vrije navolging
van het episch gedicht van dien naam van den
onlangs te Carlsruhe overleden Victor Von Scheffel.
Gevaarlijk spel, uit de pen van een onzer land-
genooten, dat ons hoofdzakelyk in de studenten
wereld verplaatst, was geschreven zonder eenige
kennis van het behandeld onderwerp en maakte
dan ook bepaald fiasco. Thans eene operette Der
Feldprediger, eene episode uit den Fransch-Russischen
oorlog van 1812 door het Duitsclie Operetten- Gezel
schap van Amsterdam. Den 19den November mochten
wij weder aan de zoo bij uitstek geestige parodie
op ons kiesstelsel, De Kiesvereeniging te Stellendijk,
van de hand van Lodewijk Mulder, onze bijvals
betuigingen schenken. Het was by deze gelegen
heid dat de heer Jan C. De Vos voor het laatst
ons tooneel betrad om zich geheel aan de journa
listiek te wyden. Mag hij voor deze laatste een rijke
aanwinst zijn, het eerste lijdt door zyn heengaan
een gevoelig verlies. Den lsten Nov. gaf de heer
Talbot, sociétaire van de „Comédie francaise", ons ge
legenheid aan de meesterlyke schepping L'Avare van
Molière onze aandacht te wijden. Hoezeer de uit-
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
▼•a 1—8 r«gel« 1.05. Iedtre r«fel mmt f.l7|.
Grootere letten neer pleet* ruim te. Voor het trm«
•eeren buiten de eted wordt 0.10 berekend.
i
voering door velen werd geprezen, kon zy onze
goedkeuring niet wegdragen; de heer Talbot gaf
ons den gierigaard weer als een vroolyk, opge
ruimd man, die altyd over dieven sprak, niet zoo
zeer geleid door zijne liefde tot geld, dan wel om
zijn lust tot schreeuwen te kunnen botvieren. De
overige leden van het gezelschap waren beneden
het middelmatige. De comedie werd gevolgd door
het biyspel Le médecin malgrè lui, eveneens van
Molière. Dat werd beter en con amore weergegeven.
Als pièce de résistance deed het dan ook uit
stekend dienst.
Het glanspunt van het afgeloopen seizoen was
ongetwyfeld Marie Tudor, van Victor Hugo, met
mevrouw Beersmans in de titelrol. Zelden hebben
wy haar zulk een kracht, zulk een gloed zien
ontwikkelen als in dit drama. Stormachtig waren
de byvalsbetuigingen, welke haar telkens ten deel
vielen.
Geheel in tegenstelling met dit grootsch, ver
heven tooneelgewrocht van den meest genialen
dichter onzer eeuw, was de lieve eenvoudige en
toch zoo natuurlyke idylle Vriend Fritz der beide
vryheidsmannen Erckmann— Chatrian, welke thans
volgde. Het was bepaald eene goede keuze, welke
de heer Van Zuylen had gedaan, ter viering van
zyn 30-jarig jubileum als tooneelspeler.
Onze acteur-auteur R. Faassen heeft de loffelijke
gewoonte telken jare onze tooneelliteratuur te ver-
ryken met een stuk van zyne hand. Te bejammeren
is het dat hy ditmaal niet op zooveel succes heeft
kunnen bogen als hem ten deel is gevallen met zyn
Zwarte Griet en Annemie. De Remplagant is vol
gens onze bescheiden meening van de vele tooneel-
producten, welke wy aan hem te danken hebben,
het minst goede.
Het nieuwe jaar werd geopend met Politiezaken,
eene vertaling van Die Goldne Spinne, een der
beste voortbrengsels der hedendaagsche Duitsche
school. Op algemeen verlangen heeft er later eene
reprise van dit stuk plaats gehad.
Nanon, een samenraapsel van alle mogelyke gees
tigheden van verschillende auteurs, eene verzameling
van aria's uit verschillende opera's, werd eveneens
door het Amsterdamsch operetten-gezelschap ten
gehoore gebracht.
Een vermeldingswaardige datum mag voorzeker
de 18de Januari heeten, toen de heer D. Haspels
hier ter stede den dag mocht herdenken, waarop
hy vóór 25 jaren het tooneel betrad. Hoezeer zijn
talentvol spel algemeene waardeering ondervond,
werd hem by monde van onzen hoogleeraar dr. Kern
op ondubbelzinnige wyze te kennen gegeven, en
dat deze aller tolk was, bleek voldoende uit de
prachtige geschenken den jubilaris door zyne be
wonderaars geschonken, door de oorverdoovende
toejuichingen, door de fanfares te zyner eere aan
geheven, toen hy als markies de la Seiglière het
tooneel betrad.
De maand Februari gaf ons nog de opera Hans
Heiling en het tooneelspel Een droppel vergif-, dit
laatste, hoewel uit het Duitsch, was van meer ern-
stigen aard dan de overige stukken van dien bodem,
waaronder ook behoort Met Pleizier, waarmede
Maart werd ingewyd.
Van dezelfde kracht was Bolman en familie uit
het Deenscli, zooals het affiche vermeldde. Door tal
van vertalingen eenigszins bekend met de lieve,
hartelijke en gemoedelijke Deensche literatuur,
waagden wij het onze lezers tot een talryk bezoek
aan te sporen. Helaas tot onze spyt; het geheel
toch bleek te zijn verre beneden onze verwach
ting. Wij waren echter in staat ons te verschoo-
nen tegenover het publiek met de verzekering dat
wy het slachtoffer zyn geworden van een leugen.
Genoemd stuk was niet uit het Deensch, maar een
voudig het in Berlyn by de eerste opvoering uit-
Cïï ?ÉSs DAGBLAD.