biljartspel en andere vermaken. ZEA. eischto tegen
dezen bekl. 4 maanden celstraf.
De verdediger van bekl., mr. D. S. Yan Emden,
-was van meening dat het volledige bewys slechts
door de bekentenis van zyn cliënt geleverd was
en dat dit niet geleverd zou zyn, indien men tegen
over eene ontkentenis van bekl. had gestaan. Thans
was het pleiter's taak den rechter op eenige licht
punten in deze zaak te wyzen. PI. legde een certifi
caat van goed gedrag zyns clients over, tijdens
deze gedurende 3 jaren in eene andere betrekking
werkzaam was, en beriep zich op de ter terechtzitting
afgelegde verklaring van den directeur der Bank-
vereeniging, ten wier nadeele bekl. misbruik van
vertrouwen gepleegd had, dat hy in het algemeen
over zyn klerk niet te klagen had. Voorts wees
pl. op het feit, hetwelk der rechtbank bekend was,
dat de vader van bekl. ruimschoots de geleden
schade aan de Bankvereeniging vergoed had door
een hypotheek van f 1000 te nemen ten behoeve
dier inrichting. Eene grievende teleurstelling voor
dien vader, noemde pl. het, dat zyn zoon thans op
de bank der beklaagden zat, terwijl directeuren
pogingen hadden aangewend om hunne aanklacht
terug te nemen, daar de schade vergoed was en
hy niet anders dacht of die poging zou met succes
bekroond worden. Doch het recht moest zyn loop
hebben. De verleiding waaraan bekl. in eene stad
als de residentie bloot stond, noemde pl. als een
voornaam factor voor het gebeurde. Met vertrou
wen concludeerde pl. tot het opleggen van de lichtste
tegen het misdrijf bedreigde straf en beval hij zynen
cliënt in de goedertierenheid der rechtbank aan.
Daarna verscheen voor de rechtbank de bloemist
G. J. P. te Delft, die aan zyne woning in de Raam
straat aldaar, zóó dat het van de straatzijde duide
lijk kon worden opgemerkt, twee beschreven stroo-
ken papier had aangeplakt, bevattende zeer las
terlijke aantijgingen tegen den notaris v. B., mede
te Delft woonachtig. De aantijgingen waren van
dien aard, dat zy, wanneer zy waarheid hadden
bevat, den belasterde hadden blootgesteld aan eene
lyf- of boetstraffelijke vervolging.
Beklaagde verschoonde zich door te beweren dat
hy niet wist dat hy, door het aanplakken der bil
jetten, eene strafbare daad verrichtte, nadat men
er hem op gewezen had dat, al bevatten de aan
tijgingen ook waarheid, hy daaraan toch geen
publiciteit mocht geven op deze wijze.
Subst.-off. mr. Pape eischte 1 maand cel en
f 25 boete. In beide zaken werd de uitspraak
bepaald op over acht dagen.
Door een jongen van 11 jaar, H. d.
H. genaamd, te Haarlemmermeer, is ten nadeele
van A. Weet er Van een zilveren horloge ont
vreemd. Na onderzoek werd het horloge op aan
wijzing van den dader door den rijksveldwachter,
opziener der jacht en visschery, D. Haakman,
ontdekt onder een hoop puin.
De rechtbank te Haarlem heeft
gisteren den heer Tappenbeck te Wijk aan Zee,
die de vorige week terechtstond wegens het ver
leggen van een voetpad aldaar, ontslagen van
rechtsvervolging.
Het civiel geding, in zake den ker-
kelijken strijd te Amsterdam is gisteren ter rolle
van de rechtbank aldaar, eerste kamer, ingeschreven.
De pleitdag wordt later bepaald.
Op 6 dezer is een hevige brand uit-
gebroken in de vlassery van den heer G. Yan
Tiggelen te Standaarbuiten. De schuur en het
woonhuis werden mede een prooi der vlammen,
Bij het redden der meubelen bekwam G. v. T.
erge brandwonden. Alles was tegen brandschade
verzekerd. Oorzaak onbekend.
In de provincie Limburg schijnt men
het gemunt te hebben op de langs de wegen hier
en daar geplaatste offerblokken bij de kruisbeelden.
De vorige week werd een dier offerblokken te Baak-
sem en nu een te Stamproy opengebroken en gele
digd. De daders zyn nog onbekend.
De rechtbank te Brugge heeft Jean
Ryckiere, schipper van de Belgische sloep „O 103",
vrijgesproken van de beschuldiging door de beman
ning van de Scheveningsche bomschuit „Anthonius"
van den reeder A. Hoogeveen, tegen hem inge
bracht, betrekkelijk het vernielen van vischnetten.
Te Lumbres (Pas-de-Calais, Frank
rijk) is de 35 meter hooge schoorsteen eener cement
fabriek met een geweldigen slag ingestort. Drie
werklieden werden onder de puinhoopen bedolven
en bekwamen ernstige verwondigen. Men schrijft
het ongeval aan een dynamiet-aanslag toe. De
justitie doet onderzoek.
Te Leith (Schotland) heeft in een
meelfabriek eene vreeseljjke ontploffing plaats gehad.
Het groote gebouw werd vernield, het dak vloog
in de lucht en de muren stortten in, waardoor een
op straat bezig zynd werkman en 2 knapen, die
daar speelden, gedood werden. Vier andere personen
kregen belangrijke kwetsuren. De puinhoopen der
verwoeste fabriek geraakten ten slotte door eene
nieuwe ketelontploffing in brand.
Te Padua hebben zich onder het
garnizoen zes choleragevallen voorgedaan, waarvan
eenigen met doodelijken afloop.
De moord van Villemomble is te
Parijs het onderwerp van den dag. Het proces
wekt de grootste belangstelling; het publiek ver
drong zich eergisteren om de rechtzaal binnen te
komen en de flesschen te zien met de verbrande
beenen van Mile Ménétret, de valsche tandon met
goud, het haar, kortom alles wat van het slacht
offer was overgebleven en als overtuigingsstukken
ter processe aanwezig was Euphrasie Mercier, de
magere, rimpelige, weinig sympathie wekkende
beschuldigde, droeg een kanten doek 'om het hoofd
haar nicht en neef woonden de zitting by, haar
broeders en zusters niet. Euphrasie houdt vol dat
Mile Ménétret niet dood isdat zij op reis is gegaan
en zeker zal terugkomenzij ontkent iets van een
misdaad te weten; de gevonden overblijfselen van
het lyk in den tuin zijn volgens haar van een
vroeger kerkhof overgebleven. Voor het overige
doet zy zich voor als aan godsdienst-waanzin te
lijden. Het publiek spotte met hare devotie en
zy keerde zich dan ook eenmaal om, om over hare
bespotters de verdoemenis uit te spreken. Op de
vraag van president Dubarre of zy voor God kon
zworen onschuldig te zyn, deed zy dit met schijn
bare vroomheid. Haar neef Alph. Chateauneuf, die
het eerst de misdaad op het spoor kwam en ook
aan het licht bracht, woont te Brussel;- hy is een
Fransche deserteur en heeft thans voor den duur
van het proces een vrijbrief verkregen om te Parys
te kunnen komen.
BUITENLAND.
Frttnlirjik.
De Kamer van Afgevaardigden heeft, op verzoek
der regeering, met 246 tegen 236 stemmen be
sloten om de interpellatie over de aangelegenheden
van Decazeville uit te stellen tot na afloop dei-
beraadslagingen over de leening.
Daarna werd de discussie over het leeningsont-
werp voortgezet.
De heer Jules Roche sprak tegen het ontwerp,
omdat door de leening het krediet van den staat
noodeloos benadeeld en de critiek van de tegen
standers der Republiek gerechtvaardigd wordt.
Daar hy echter steeds het oog gevestigd heeft op
de hoogere belangen des lands, zou hij zyne mede
werking niet aan de regeering onthouden. (Toe
juiching in het centrum).
Nadat nog eenige leden het woord hadden ge
voerd, werd met 293 tegen 229 stemmen besloten,
om tot de behandeling der artikelen over te gaan.
De Kamer nam achtereenvolgens de artikelen
van het leeningsontwerp aan, met een amendement
van den heer Dreyfus, waarby de verplichte amor
tisatie wordt voorgeschreven.
Het ontwerp werd ten slotte in zyn geheel met
292 tegen 233 stemmen aangenomen.
Groot-Brltanni8.
In het Lagerhuis hield gisteren de heer Gladstone
zyne aangekondigde rede over de Iersche quaestie.
Nog nooit was het Huis zóó dicht bezet als
toen. In het midden der zaal waren stoelen ge
plaatst, om de ontbrekende zitplaatsen aan te
vullen. In de loge der diplomaten werd graaf
Hatzfeld, de Duitsche ambassadeur, opgemerkt.
De heer Gladstone trad in eene ontwikkeling
zijner Ieische voorstellen. Dwangmaatregelen tegen
over Ierland, zeide liy, zyn niet meer uitzon
deringen, maar tot eene gewoonte geworden. Toch
gelooft hij niet dat Engeland en Schotland tot
dwangmaatregelen geneigd zyn, zoolang niet alle
verzoeningsmiddelen zijn uitgeput.
%'Hy stelt een afzonderlijk Parlement voor, dat
zyn zetel te Dublin zal hebben, tot afdoening der
wetgevende en administratieve aangelegenheden,
welke op Ierland betrekking hebben, afgescheiden
van de vraagstukken, welke het Rijk in zyn ge
heel raken.
De heer Gladstone ging daarop aldus voort:
Ierland zal dan noch in het Hoogerhuis, noch in
het Lagerhuis vertegenwoordigd zijn, behalve wan
neer materieele wijzigingen in het tegenwoordige
ontwerp mochten worden voorgesteld. De Ryks-
eenheid van den fiscus zal behouden blijven. Het
Iersche Parlement zal uit twee klasson bestaan;
de eerste uit de tegenwoordige 28 representatieve
pairs en 75 door het volk op den nieuwen grond
slag te kiezen vertegenwoordigers; de twoede uit
103 naar de thans vigeerende kieswet gekozen ver
tegenwoordigers, die te zamen zetelen en beraad
slagen, maar eene afzonderlijke stemming kunnen
verlangen. Het Iersche Parlement zal geen recht
van inmenging hebben in de prerogatieven van de
kroon, in het leger, de vloot, de koloniale en bui-
tenlandsche aangelegenheden. Het kan geen bijzon
dere Kerk tot Staatskerk verheffen, of daaraan
dotatiën verleenen. Het oefent geene jurisdictie
over handel, scheepvaart, muntwezen of over den
omloop der bankbiljetten. De quaestie betreffende
het postbeheer is opengelaten. De onderkoning mag
geen partijman, maar wel Katholiek zyn. De rech
ters worden door de Iersche regeering benoemd.
De politie blijft voorloopig onder de controle van
Engeland. Ierlands bijdrage in de rijkslasten wordt
tot op een vijftiende gereduceerd. Het draagt niets
bij in de kosten voor het budget van oorlog, en
heeft geen controle over tollen en accijnzen.
Nadat de heer Gladstone zyne rede had geëin
digd, verklaarde de heer Pamell de wetsvoorstellen
algemeen bevredigend, doch tevens achtte hij eenige
wijzigingen noodzakelijk.
Het debat werd daarop tot heden verdaagd.
Vervolgens werd by tweede lezing hot wetsont
werp betreffende het auteursrecht, ter uil voering
der internationale Berner-conventie, by tweede lezing
aangenomen.
De „Standard" meldt dat er na de nieuwe wijzi
gingen door Gladstone aangebracht in hot Home
Rule-ontwerp eene toenadering tusschen hem en
de partij van Chamberlain gekomen is, zoodat men
van laatstgenoemde party geen hevig verzet meer
verwacht. Gladstone had de hoofdtrekken van het
ontwerp reeds vooraf aan Pamell medegedeeld.
Boijrië.
Het „Journal de Charleroi" zegt dat do heer
Baudoux van de gemeente Jumet, krachtens de
wet van 10 Vendemaire, jaar 10, de vergoeding
eischt van drie millioen voor de vernieling van
zijne fabrieken en eigendommen.
In het geheel zyn ongeveer 350 personen gevan
gengenomen wegens de onlusten in don omtrek
van Charleroi. Ongeveer 100 van die gevangen
nemingen hadden betrekking op de verwoesting der
fabriek van Baudoux.
Te Roux zyn nog vyf lyken van werkstakers,
die niet herkend zyn. Men veronderstelt dat het
lyken van Fransche of Duitsche werklieden zijn,
die, geen familie in de omstreken van Charleroi
hebbende, door niemand opgevraagd konden worden.
Itnliê.
De onlusten te Milaan zyn niet herhaald en de
gevangengenomen personen, meest jongelieden,
zyn er met enkele dagen gevangenisstraf afgekomen.
Intusschen heeft het gemeentebestuur zich ten
slotte genoopt gevonden om de maatregelen, rakende
de accijnzen, welke tot de ongeregeldheden aan
leiding gaven, in te trekken, ingevolge eene daartoe
strekkende motie, met algemeene stemmen op
ééne na door den gemeenteraad aangenomen. Het
eenige lid, dat er zich tegen verklaarde, was de
heer d'Adda, volgens wien het den schyn zou
hebben, dat het besluit onder de pressie van het
gemeen genomen was. De burgery schijnt echter
met groote ingenomenheid het besluit begroet te
hebben.
Plet bericht dat de ministers den koning voor
de keuze stelden om óf hun ontslag aan te nemen
óf de Kamer te ontbinden, wordt bevestigd. De
koning heeft zich zyne beslissing voorbehouden.
Waarschijnlijk zal in de morgen, Zaterdag, te houden
zitting der Kamer eene officieel e mededeeling ge
daan worden.
Billet i-ijë.
Prins Alexander te Darmstadt ontving een tele
gram uit Sofia, waarin zijn zoon hem mededeelt
dat hij den 5den April het door alle groote mogend
heden bekrachtigde document heeft ontvangen.
Aangezien dit stuk niet zoozeer de Turksch-Bul-
gaarsche overeenkomst dan wel een machtspreuk
van Europa inhield, besloot de Bulgaarsche vorst
om het te erkennen, ofschoon onder handhaving
zijner rechten voor zoover deze in het eerste artikel
zijn bepaald.