goed half uur de oevers der Eger, dan staan wij
eensklaps, met het zwenken der bocht, voor een
vriendelijk Wirthshaus en daar voor ons, op don
anderen oever, liggen de steile rotsen, die wij straks
niet kondon onderscheiden, bijna loodrecht uit hot
water opstijgend en boven op eene hoogte van bjj na
honderd meter een twaalf- of vijftiental kogelvor
mige, fantastische „Spitzon" vormend. „De voorste
is Hans Heiling," zegt de aanvallige deerne, dio
u met een glimlach bedient„die twee kleinere,
daarnaast, zijn de schoono Elsbeth met haar man,
en dat is deoude Veith, do vader van Elsbeth,
met de bruilofsgasten en daarachter" terwijl ze
u een br-eeden, loggen rotsklomp wijst „ziet ge
de kerk waar het huwelijk voltrokken werd."
Waarlijk, wij bevinden ons op het schilderachtig
plekje, waaraan het poëtische Duitschland zijne sage
van Hans Heiling heeft vastgeknoopt, welke door
Theodor Körner tot eene novelle verwerkt en door
Eduard Devrient als opera-tekst gedramatiseerd werd.
Wij hebben hier zeker niet te onderzoeken in
liooverre de novellist en de dramaturg de laatste
nog meer dan de eersto van het oorspron
kelijk volksverhaal afwijken. Dat dichters, schrij
vers, schilders, beeldhouwers, de eenmaal poëtisch
opgevatte stof zoodanig verwerken als ze het best
zal dienen om het voorgestelde doel te bereiken,
is hun goed kunstenaarsrecht. Laat ons dus alleen
zien wat hier de dichter aan den toonkunstenaar
geleverd heeft:
In het voorspel verlaat Hans Heiling. de zoon
der koningin van de aardgeesten, het rijk der
Gnomen, omdat hij eene schoone dochter der aarde
bemint. Geen smeeken, geen bedreigen houdt hem.
Hij neemt een kistje met diamanten mede, welke
hij voor de schoone Anna bestemd heeft en een too-
verboek, dat hem steeds met de geestenwereld zal
verbonden houden. Slechts in één geval echter wil
hjj terugkeeren - wanneer de liefde voor hem eene
bron van eeuwige smart zal worden.
In het eerste bedrijf heeft Anna den verliefden
telg uit het rijk der aardgeesten zoodanig in hare
macht, dat hij al spoedig, op haar verzoek, liet
tooverboek verbrandt en zoo alle gemeenschap met
de Gnomen verbreekt. Ook schenkt hij haar een
gouden halsketen en nu verlangt de ijdele en
dartele Anna naar den dans op het oogstfeest. Ook
hierin is Hans zwak genoeg toe te geven, doch
op uitdrukkelijke voorwaarde dat zijne bruid niet
dansen zal. Het dansfeest begint, doch als nu de
mooie Koenraad, de „burggriifliche Leibschütz", om
een dans vraagt, kan Anna geen weerstand bieden,
zij verwijt Hans zjjne jaloerschheid, verklaart zich
niet naar zjjne grillen te zullen voegen en snelt met
Koenraad de danszaal binnen. „Sie hat mich nie
geliebt" is Heilings laatste woord.
Het tweede bedrijf toont ons Anna, die des avonds
verdwaald raakt. In de eenzame rotsklove verschijnt
haar de koningin der aardgeesten, die haar zoon
terugeischt. Zoo verneemt Anna dat haar Hans
geen sterveling, maar een telg uit het geestenrijk
is. Thans is het geheel en al met hare liefde ge
daan en zjj zegt spoedig hand en hart aan Koen
raad toe, die met het geweer op den schouder langs
den eenzamen weg komt. Beiden gaan naar Anna's
moeder, waar ook Heiling verschijnt. Anna ver
klaart luido dat haar hart aan Koenraad behoort,
waarop Hans zijn medeminnaar een dolksteek toe
brengt en in vertwijfeling naar buiten ijlt.
Het derde bedrijf brengt ons de verzoening van
Hans Heiling met de aardgeesten, die eerst wei
gerden aan zijne bevelen te gehoorzamen, omdat
hjj het tooverboek verbrand heeft. Tevens verneemt
hjj dat Koenraad niet dood is, doch op dit oogen-
blik met Anna voor het altaar knielt. Daarop ver
schijnt. de stoet der bruiloftsgasten, die door het
jonge echtpaar gevolgd wordt. Volgens 's lands
gebruik echter, worden man en vrouw geblinddoekt
en moeten zoo elkander vinden. Plotseling grijpt
Hans Heiling zjjne ontrouwe Anna bjj den arm.
Koenraad schiet toe met ontbloote kling, doch
bijtijds verschijnt de koningin der Gnomen, op
wier bevel alle wraakzucht wordt uitgedoofd en
eene algemeene verzoening plaats vindt.
Ziedaar de stramien, waarop Marscliner zjjn
heerlijke muziek geborduurd heeft. Hans Heiling is
zijn meesterwerk, de vrucht zijner beste jaren.
Nergens, noch in „der Vampyr," waarvoor geen
copisten genoeg te vinden waren om de partituur
tjjdig genoeg aan alle tooneeldirecties van Duitsch
land en het buitenland te doen toekomen, noch in
„der Templer und die .Tüdin," dat nog meer be
wonderd werd, bereikt hjj deze hoogte. Geen zjjner
werken heeft zich dan ook beter staando gehouden
op het répertoire. Hier vereenigt Marschner wat
men zoo zelden in eene opera vereenigd vindtidealo,
pathetische vlucht en gezonden humor en zulks
met eene maëstria en originaliteit, welke in den
niouweren tjjd alleen aan zjjn leermeester en vriend
C. M. Von Weber eigen was. In frisscho gedachten
weet hij den echten volkstoon aan te slaan en een
werk te scheppen, dat met het volk gevoelt, jubelt
en ljjdt en daarom ook in het hart des volks
bljjft leven.
De uitvoering was verre boven het middelmatige.
Do solisten waren uitstekend. Stonden Frl. Von
Dötscher (Anna) en de heer Paul Haase (Heiling)
in de eerste rij, aan Frau Van Ophemert Schwencke
(Königin der Erdgeister), Frl. Spohr (Gertrud) en
den lieer Grüning (Konrad) komt alle eer toe. Koor
en orkest waron zeer voldoende en mocht men al
klagen over de decoraties, zoo gelieve men het
woord van den Kapuziner in "Wallenstein's Lager
indachtig te zijn:
Contenti estote,
Begnügt euch mit eurem Kommiszbrote
Moge de Hoogduitsche opera ons spoedig weder
zulk een genotrijken avond bezorgen, dan zal de zaal
zeker weer even gevuld zjjn als gisteren. E. S.
G o meiig'.l IV i e 11 vv s».
De eerste der twee aangekondigde
voorstellingen, van leerzamen, maar ook amusan-
ten aard, des heeren Maju had gisteravond in de
Stadszaal plaats. Een vrij talrijk publiek was daarbij
tegenwoordig. Niet het minste was de jeugd op
haren post, want allereerst voor haar viel uit het
geen te zien werd gegeven, nog veel te leeren.
Maar ook de duidelijke verklaringen der bevatteljjkste
deelen van den loop der hemellichamen waren
voor hen niet minder belangrijk. Een en ander
was zelfs wel voor ouderen in staat om van
den sterrenhemel, waarvan men steeds zoo veel
heeft gelezen, welke beschrijvingen dan meestal met
kleinere illustraties vergezeld gaan, eene zeer aan
schouwelijke en duidelijke voorstelling te krijgen,
zoowel van zijne pracht, als rijkdom en verschei
denheid.
Op het doek „getooverde" buitengewoon groote
lichtbeelden naar voorvallen uit de vaderlandsche
en algemeene geschiedenis, voorstellingen der jaar
getijden, ook bij op- en ondergaande zon, prachtige
landschappen van hier en indrukwekkende berg
gezichten van elders uit ons werelddeel, en hetgeen
zelfs Azië en Amerika voor schoons en merkwaar
digs aanbieden, dit en nog zoo veel meer is wer
kelijk wel in staat van de „land- en volkenkunde",
zooals de tweede afdoeling van het programma
wordt genoemd, een vrijgoed denkbeeld te krijgen.
Den heer Maju kunnen de bezoekers dan ook niet
anders dan erkentelijk zjjn voor de vorderingen, welke
hij steeds op dit gebied aan den dag legt; want
slechts zeer weinigen hunner toch is het gegeven
dat alles met eigen oogen in de werkelijkheid te
gaan aanschouwen.
Zijne volgende voorstelling zal daarom zeer zeker
een niet minder bezoek ten deel vallenvooral voor
de jeugd kan ze bij het verdere onderwijs van het
hoogste nut zjjn.
Het is der politie alhier mogen ge
lukken reeds Woensdag den dader, zekeren J. J. M.,
te ontdekken, die Maandag-avond een brandend petro
leumlampje in de woning van den heer P. Somerwil
heeft geworpen, ten gevolge waarvan aldaar brand
ontstond.
Eerst heden echter heeft lij) bekend, het feit te
hebben bedreven. Uit zjjne verklaring en die dei-
verschillende gehoorde getuigen blijkt, dat hjj, na
uit eene tapperjj het' bewuste lampje te hebben
weggenomen, met kameraden, allen onder den in
vloed van sterken drank verkeerende, is gaan wan
delen. Op de Breestraat, ter hoogte van de sociëteit
Minerva, was eene schermutseling tusschen bur
gers en een student ontstaan, welke laatste, ge
slagen wordende, bjj den boekhandelaar den heer
Somerwil invluchtte, juist op het oogenblik dat M.
en zjjne kameraden aldaar passeerden. Over de
hoofden van het volk werd toen door M. het bran
dende lampje iu de vestibule van den boekwinkel
geworpen, vermoedelijk met het doel om ook zjjn
haat aan den vervolgden student te koelen, of
schoon hij nu zegt zich door het vele gebruik van
sterken drank geen rekenschap van zjjne handeling
te kunnen geven.
Een drietal personen, die gister-
avond in eene herberg, in de St Jorissteeg, onder
een glaasje zaten, kregen aldaar twist, met het
gevolg dat zij elkander te lijf wilden. De kastelein
die niet erg op zoo'n gezelschap was gesteld'
dreef het de deur uit, maar nauwelijks buiten
gekomen, was het: aanpakken! en niet vó<;r.
dat men „bloed" zag was de strjjd afgeloopen
Een der woningen in die steeg moest het ook nog
ontgeldeneen paar glasruiten werden er verbrijzeld
Het gerechtshof te 's-Gravenhage
heeft gisteren arrest gewezen in de zaken, de vorige
week behandeld.
De Duitscher, beschuldigd van den diefstal ten
huize van mevr. de wed. H., aan den Westersingei
te Botterdam, werd veroordeeld tot 5 jaren tucht
huisstraf A. C. S., te Delft, werd ter zake vanj
valschheid in twee onderhandscho geschriften en het
gebruik maken daarvan, veroordeeld tot 3 maanden
celstraf en vier boeten van 50; aan J. A. S., uit
Zoeterwoude, beschuldigd van diefstal van 7 lam
meren uit eene weide aan den Leidschen weg, werd
1 jaar eenzame opsluiting opgelegd; en P. v. d.H.J
te Naaldwijk, werd wegens diefstal eene partjj erwten
ten nadeele zijns meesters, bij nacht gepleegd, ver-l
oordeeld tot 6 maanden eenzame opsluiting.
Voor hetzelfde hof verschenen de oude bekenden!
der justitie -J. J., sjouwer te 's-Hage, en L. J. o.l
schoenmaker te Leiden. Zjj worden laatstelijk doorl
het hof ieder tot 7 jaren tuchthuisstraf veroordeeld!
wegens een diefstal ten nadeele van den vleesch-l
houwer v. d. G., in de Schoolstraat te 's-Hage!
maar hadden zich nog te verantwoorden aangaande!
twee diefstallen door beiden bedreven in de tweede!
helft der maand December 1884. Het eerste feiij
betrof een klokje met hertje, weggenomen uit hei
zoogenaamde Boorhuis nabjj de Maliebaan, teal
nadeele der familie D„ het tweede gold tweel
jassen, ontvreemd uit de vestibule der woning van!
jhr. v. T. aan den Langen Vijverberg. Tot hetl
Boorhuis hadden besch. door inklimming door eeJ
half openstaand 'raam toegang weten te verkrijger!
terwijl men voor den laatstgenoemden diefstal eeJ
valschen sleutel gebruikte. De gestolen voorwerpen!
rverden verkocht aan v. R., oveneens bekend door!
den diefstal bjj v. d. G. De beide besch. konden!
zich thans niets meer herinneren, de tweede ontl
kende pertinentde eerste nam eene allerbrutaalstJ
houding aan, niettegenstaande zjjn in de instruct!
afgelegde bekentenis.
Adv.-gen. jhr. mr. De Savornin Lohman oordeel!
het wettig en overtuigend bewijs voldoende gel
leverd en r'equireerdo voor ieder oen celstraf van ljaal
Voor den eersten beschuldigde trad als vertel
diger op mr. Wiercx. Hij trachtte aan te toon*
dat uit het getuigenverhoor wel was gebleken del
er gestolen was, maar niet door wie de feite!
waren bedreven.
Pleiter meende dat wanneer de tweede bij gebrel
aan bewijs mocht worden vrijgesproken, ook zijl
cliënt moest vrijgesproken worden.
Mr. Heymans, die den tweeden beschuldigde tel
zijde stond, was van meening dat het bewijs voo!
de schuld van dezen beschuldigde, zoo niet geheel
dan toch aangaande den tweeden diefstal, ontbrak!
Zjjne conclusie strekte tot vrijspraak. Uitspraa!
morgen, Zaterdag.
De oppasser H. M. S., die, in dienst van del
heer v. d. C., te 's-Hage, de vorige maand er va!
doorgegaan is met een bankbiljet van f 200, hen!
tot het doen van verschillende betalingen toever!
trouwd, was voor de strafkamer der arrondiss!
ments-rechtbank terecht gekomen.
Van de 200 had hij 6 betaald voor duinl
waterverbruik en was met de rest, bestemd te!
voldoening van directe belasting, naar Leiden uil
geweken, alwaar deze boodschapper het geld o!
liederlijke wijze verteerde.
Voor zijn vertrek had hjj zijn vrouw nog «I
lekkere ham cadeau gemaakt.
De beklaagde, die tegen een loon van f 3 's wee®
oppasser was, stelde zjjn misbruik van vertrouw®
op rekening van drankgebruik.
De eisch luidde 3 maanden cel en 12.50 boe®
Uitspraak over acht dagen.
Het „Reichsgericht" te Leipzig buel
een vonnis uitgesproken in het proces wege®
landverraad, tegen Sarauw en Röttger. Sarauw I
veroordeeld tot twaalf jaren tuchthuisstraf en t:!
jaren verlies van eer. Röttger is vrijgesproken. I
De berichten nopens de ongerege'l
heden te Londen hebben groote vreugde veioj
zaakt onder de socialiston in Amerika. Most M
andere aanvoerders verklaren dat de Amerikaans* j
socialisten gereed staan om het te Londen gego* I
voorbeeld te volgen. De aanvoerders beweren I