7S55. Pit nummer bestaat nit Pric Binden. ^laandao; 25 Januari. A0. 1886. feze fëourant wordt dagelijks, met uitzondering van <Zon- en feestdagen, uitgegeven. Het Hotelleven vóór 400 jaren. Leiden, 23 Januari. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per post*-40. Afzonderlijke Nommersv 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN Van 16 regels 1.05. Iedere regel meer f 0.17$ Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incas- seeren buiten de stad wordt 0.10 berekend. Ofllciocle Roiiaisgeviiigen. Burgemeester en 'Wethouders van Leiden brengen ter kennis van belanghebbenden, dat ingevolge art. 2 der Verordening, regelende de invordering der plaatselijke belasting op de liondeil, ieder houder van een of meer honden, die aan die belasting onderhevig zijn, verplicht is, daarvan jaarlijks vóór of op den 31sten Januari bij den Gemeente-Ontvanger aangifte te doen, door inlevering van een behoorlijk ingevuld en door den aangever onderteekend hiijet en dat bedoelde inschrijvingsbiljetten voor het dienst jaar 1886 kosteloos ten kantore van den Gemeente-Ont vanger verkrijgbaar zijn. Burgemeester en Wethouders voornoemd, I.' iden, DE KANTEB, Burgemeester. 5 Jan. 1886. E. KIST, Secretaris. Het is niet slechts leerzaam, maar het geeft ook reden tot tevredenheid en gelijkertijd tot lachlust, zich somtijds met de maatschappelijke toestanden en beroepsbezigheden der vorige eeuwen bezig te houden. Wat de hotels betreft, heeft men zeker op veel vooruitgang te wijzen. Wanneer men in onzen tijd den wensch uit spreekt, voor eenige dagen in een hotel zijn intrek te nemen, dan geeft men aanleiding tot eene be paalde revolutie in dat hotel. De brandklok wordt geluid, kellners en andere bedienden komen aan rennen, de dikke hotelhouder doet het onmogelijke, met eene buiging den gast welkom te heeten. Een 1! twaalftal bedienden maakt zich verdienstelijk den reiziger, door de hulp, welke zij hem bieden, zoo lastig mogelijk te zjjn en heeft men eindelijk zijne entrée gemaakt, dan ziet men zich wederom door een aantal dienende geesten omringd, welke de geheimste wenschen en behoeften van den gast moeten uitvorschen. Hij mag zich over niets te beklagen hebben. Hoe geheel anders was het gesteld met het hotelleven vóór 400 jaren in Duitschland De groote Erasmus geeft ons in één zijner geschrif ten eene teekening van den toestand, waarin de logementen van zijn tjjd zich bevonden, welke tee kening wjj hier, naar de vertaling uit de „Köln. Ztg.", doen volgen. Wil men zijn intrek in een logement nemen, dan moet men eerst geruimen tjjd op de deur klop pen en bonzen, voordat iemand het hoort. Geeft men dien arbeid niet op, dan wordt eindelijk een hoofd naar buiten gestoken, welke vertooning den j1 indruk maakt van eene schildpad, welke van onder h haar schild komt uitkijken. Wanneer men op zijne vraag of nachtkwartier te komen is, geen ont kennend knikken ten antwoord krijgt, is dat een bewijs dat men welkom is. Te paard gekomen, is de reiziger genoodzaakt, het dier zelf naar den stal te brengen, waarna hjj gepakt en gezakt, met mod- )der bedekt, de eenige gelagkamer, welke zich in het logement bevindt, binnentreedt. Hier moet men zich thuis gevoelen. De laarzen worden uitgetrokken, pantoffels in de plaats ge titeld; men verwisselt desnoods van linnengoed en droogt zijne natte kleederen. Ook waschwater is Stlanwezig, maar meestal in een toestand van e verregaande onreinheid. Dit valt niet te verwon deren, wanneer men bedenkt dat alle gasten, vóór - u binnengetreden, reeds van dezelfde gelegenheid gebruik maakten. het niet, eenige aanmerking te maken dan wórdt u dadelijk ten antwoord gegeven, wan neer het niet bevalt, maar op te kuieren. Wat het ^eten betreft, hiermede wordt zoolang gewacht, tot dat men verzekerd kan zijn dat geen gasten meer '^^■komen. Heestal klimt dat aantal gasten tot tachtig of negentig, waaronder voetgangers, ruiters, schippers, koetsiers, vrouwen en kinderen, gezonden >a zieken. Het beeld, dat zulk eene volle gelagkamer ver toont, is zoo schilderachtig als men slechts kan wenschen. De één kamt zijne haren, de ander wascht zich, terwijl zijn buurman zich het zweet afdroogt. Weer een ander poetst zijne schoenen of is bezig zich te verkleeden. Men vertelt elkander zijne avonturen, kortom, het is een rumoer en eene spraakverwarring, waarbij die van den toren van Babel geheel in het niet verzinkt. Wanneer zich ongelukkig een vreemdeling of een aanzienlijk persoon te midden der gasten be vindt, dan wordt hjj door een ieder aangegaapt en velen vergeten hun honger om hem te zien eten. Plotseling daagt de huisknecht op, een oude grijskop met witten baard en eene kleeding, welke nog nooit het genot eener reiniging is te beurt gevallen. Zonder één woord te spreken, telt hjj het aantal der personen, daar met dat aantal de ver warming in verband staat. Hoe meer menschen, des te sterker moet gestookt worden. Wanneer iemand de onaangename lucht niet ver dragen kan en een venster beproeft te openen, dan hoort hij van alle zjjden roepen: „Toemaken, toemaken!*' Verzet hjj zich, dan wordt hem vrien delijk verzocht, naar eene andere herberg om te zien. Na korten tjjd verschijnt de oude knecht weder en spreidt, de lakens (maar welke lakensop de tafel uit. Nu is het oogenblik daar en alles zet zich neder, rijk naast arm, de knecht naast zijn heer: alle onderscheid is weggevallen. Wederom verschijnt de afschuwelijke bediende, om elk zjjn houten bord en dito lepel te brengen. Een kroes wordt naast ieder bord geplaatst en een stuk brood daaraan toegevoegd. Met hetgeen men nu ontvangen heeft, moet men zich nog een uurtje vermaken. Eindeljjk komt de wijn. Maar, Heer in den hemel, welk een wijn! Bitter en scherp als azjjn. Wan neer iemand heimeljjk geld wil geven, om eene betere soort te verkrijgen, dan houdt men zich doof en wanneer nog langer op verandering wordt aan gedrongen, dan heet het: „Hier zijn reeds vele graven en markgraven geweest; nog geen een heeft aanmerking op den wjjn gemaakt! Wien het hier niet bevalt, die zoeke eene andere huisvesting." Eindelijk, na lang wachten, verschijnen de schotels en wel als eerste schotel meestal brood, in vleesch- nat gedoopt; dan volgt een stuk opgewarmd vleesch, daarna eene brjj en als slotaccoord een stuk wild, dat nooit voor alle gasten toereikend is. Men blijft nog een uur voor den vuilen boel zittenwaarna wordt afgenomen. Wederom verschijnt de vuile knecht, meestal door den niet minder vuilen waard vergezeld, en vraagt of iemand nog honger heeft. Is het antwoord ontkennend, dan wordt eene betere soort wjjn inge schonken en een waar bacchanaal neemt een aan vang. Naarmate de hoeveelheid wjjn, welke gedron ken wordt, vermeerdert, neemt het rumoer toe. Narren en hansworsten treden op en het is nauwe lijks te gelooven, hoeveel genoegen de Duitschers in de voorstellingen van deze erbarmelijke kerels vinden. De acteurs zingen, schreeuwen, dansen en springen, dat iemand hooren en zien vergaat, en toch moet men in de kamer blijven, wil men met het gezelschap op goeden voet bljjven. Is de kaas weggenomen (zij moet vuil en vol mijten zijn, wil ze door de gasten smakelijk ge vonden worden), dan verschijnt de grijsbaard met eene lei, waarop zich eenige hieroglyphen bevin den, welke voor hen, die in het geheim zjjn, de som voorstellen, welke door ieder betaald moet worden. Heeft elke gast betaald, dan knikt de oude met zyn hoofd en verdwijnt weder. Vindt iemand de rekening onbillijk, dan moet hjj dadeljjk hooren, dat de anderen evenveel betalen als hjj. Het is beter maar stilzwijgend te voldoen. Heeft iemand na den maaltijd rust noodig en wil hij slapen gaan, dan wordt hem verzocht te wachten tot allen ter kooi gaan. Eindeljjk wijst men elk zjjn nachtleger en hjj, die zich in het bezit van een bed mag ver heugen, heeft daarbjj het genoegen zich onder een dek te bevinden, dat ten minste de laatste zes maanden niet in de wasch is geweest. Zóó was het ten tjjde van Erasmus. Heden is aan de universiteit alhier de heer J. Paulus, geb. te Haarlem, bevorderd tot doctor in de staatswetenschap, met academisch proefschrift, get.„De Hoogerhuizen in Europa en Amerika. (Proeve van een critisch-historisch onderzoek, om trent hun samenstelling en grondslag)"; dezelfde tot doctor in de rechtswetenschap, met Stellingen. Ook werd bevorderd tot doctor in de rechtsweten schap de heer P. S. Scheers, geb. te Njjmegen, met academisch proefschrift, get.: „Eenigebeschou wingen over Art. 207 van het B. W." Tot het doen herjjken van alle reeds in ge bruik zijnde maten en gewichten zal door den ijker alhier zitting worden gehouden in het lokaal van den jjk, op de Aalmarkt, naast de Gemeente-apotheek, en wel: voor de gewone gewichten, benevens de maten en strijkers, voor wjjk IV, op 26, 27, 28 en 29 .Jan. en 2 Februari, voor wjjk V, op 3, 4, 5, 9 en 10 Febr., voor wijk VI, op 11, 12,16,17, 18, 19, 23, 24 en 25 Febr., voor wjjk VII, op 26 Febr., 2, 3, 4, 5, 9 en 10 Maart, voor wijk VIH, en de buitenwijk, op 11, 12,16,17, 18 en 19 Maart; voor de gewichten voor fijne weging, in gebruik bjj medicjjnbereiders, goud- en zilversmeden, spe ciehandelaars en verdere in goud en zilver hande lende personen, voor wjjk I, II, III. IV en V op 23, 24 en 25 Maart, voor wjjk VI, VII, VIII en de buitenwijk op 26, 30 en 31 Maart, telken dage van des morgens 9 tot des namiddags 3 uren. Voorts zal gedurende den herjjk in de gemeenten van den jjkkring buiten de standplaats, zitting binnen deze gemeente worden gehouden op 24 en 27 April, 15 en 17 Mei, 4, 5, 26 en 28 Juni en 17 en 18 Juli, van des morgens 9 tot des namiddags 3 uren, en wijders na den 6den Augustus, iederen Woensdag en Zaterdag van 9 tot 1 uur. Door de Spoorweg-Maatschappjj Leiden-Woerden wordt als voorloopig dividend f 3.50, per aandeel van 240, uitgekeerd. Gedurende deze week zijn dageljjks in de Stedeljjke Werkinrichting alhier opgenomen van 53—81 volwassen personen en van 12 23 kinderen. In eene te Meppel gehouden jaarvergadering van „Scheepvaart en Handel" is o. a. besloten aan den minister van waterstaat te verzoeken, oprui ming van de spoorbrug bjj Leiden, in de Zijl, welke niet wordt, gebruikt. Voor den Koning en de Koningin voerde de Koninklijke Vereeniging „Het Nederlandsch Tooneel" gisteravond in den schouwburg te 's-Hage op het treurspel „Deborah". De vorstelijke bezoekers, die daartoe reeds bij het begin van de voorstelling hun voornemen hadden kenbaar gemaakt, bleven ditmaal niet de vertooning tot het einde toe bjjwonen, maar verlieten om negen uren den schouwburg, onder de tonen van het Wilhelmus en de eerbiedige groeten van het publiek. Bij hare komst werd der Koningin dezen avond een korfje met frissche bloemen aangeboden, het welk zjj in de koninklijke loge voor zich plaatste en herhaaldelijk met welgevallen aanschouwde. In het gevolg van HH. MM. waren de hofdames, de adjudant-kolonel Gey Van Pittius, de kamerheer jhr. De Jonge Van Zwjjnsbergen en de ordonnance- officier baron Van Heeckeren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1886 | | pagina 1