_JLJ JLji Feuilleton. N°. 7953. Vrijdag 22 Januari. A*. 1886. tgezs (Qouraat wordt dagelijks, met uitzondering 7an fpn- en feestdagen, uitgegeven. BURCERLIJK BLOED. DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leidou per 3 maandenL10. franco per poeti-*0- Wonderlijke Somraora0.05. PRUS DER AD VERTENTEEN Tan 16 regels 1.05. Iedere regel meer 0.174. Grootere lettere naar plaateruimte. Voor het inoae- seeren buiten de etad wordt 0.10 berekend. 11) EEN VERHAAL VAN GOLO RAIMUND. Vervolg.) Helaas, deze omstandigheid deed zich vroegtij dig genoeg voor. Hedwig was nauwelijks achttien jaren oud, toen Mijnheer Rieding aan zijn langdurig lijden bezweek en haar nogmaals zonder bescher ming en als wees in de wereld achterliet. Hij had haar wel warm aanbevolen in de broederlijke liefde van Hallig, maar zooals thans de loop der omstandigheden was, bleek het onmogelijk dat beiden bij elkander bleven, en het was geen ge ringe zorg voor den jongen man om terstond een geschikt onderkomen voor Hedwig te vinden. Wel had hij een paar maal aan tante Leonore gedacht, maar hij had deze gedachte telkens weder schie lijk verworpen. De bittere ervaringen, welke deze vrouw in haar jeugd had gemaakt, waren niet zonder invloed op haar karakter gebleven. Terwijl zij dit iets van deszelfs weekheid en zachtheid hadden beroofd, welke voor Hedwig levensbehoefte waren, hadden zij tegelijkertijd oene overheer- schende zucht naar eenzaamheid en stilte bij haar ontwikkeld, en Hallig koesterde eene te innige aan eerbied grenzende liefde voor deze vrouw, dan dat hij zich zou hebben veroorloofd om met zijne wenschen storend in haar gewoonten of behoeften in te grijpen. Midden in deze verlegenheid kwam het aanbod van den dominee uit het dorp om het jonge meisje voorloopig eene toevlucht in zijn huis te willen geven hem zeer welkom, en de schaduw zijde, dat de dominee tevens in zjjn huis een ge sticht voor zwakke Engelschen had gevestigd, wist hij te verhelpen door Hedwig met behulp van eene aanmerkelijke vergoeding voor kost geheel vrij en onafhankelijk van deze wel wat bonte en gedwon gen huiselijkheid te maken. Hij zelf trok uit het heerenhuis, dat hij anders als zijn ouderlijk huis beschouwde, naar een klein bijgebouwtje en trachtte de eigenaardige verhouding, waarin hij zou en wilde komen, ook voor het uiterlijke op het scherpst vast te stellen. Reeds eenige weken na den dood van Rieding kwam de nieuwe bezitster met haar vader en haar stiefmoeder aan, zooals zij zeide om voor goed hier te blijven. Het was eene eigenaardige ont moeting tusschen Pauline en den rentmeester. Beiden, zich schikkende naar een en denzelfden dwang, wilden beiden hunne zelfstandigheid tot op de uiterste grens zien verzekerd. Buitendien kreeg het vooroordeel, dat Hallig zoo licht tegen don adel opvatte, hier vaak reden van bestaan terwijl de voorgewonde ijver der jeugd van den ovorste, mevrouw \on Gersteins behaagzucht en gemaaktheid tegenover haar bejaarden echtgenoot een medelijdend lachje om zijne lippen te voor schijn lokte, vond hjj in Pauline's laatdunkenden trots het beold verwezenlijkt, dat tante Leonore soms van de aanmatiging der adellijke vrouwen schilderde. j. Met allen ernst en alle kracht bestreed hij dit |*ampzalig vooroordeel, en wel des te meer daar .Pauline het kind was van de vrouw, om wier wille Leonore veel had geleden. Daarom misschien jvokte het jonge meisje, in weerwil van den in- Bt-rlijken afkeer, welken hij voor haar had gevoed, Biettemin buitengewone belangstelling in hem op. En or waren oogenblikken, hoe zelden dan ook, waarin de schilderingen van tante Leonore bleek, on onduidelijk werden, waarin de schoonheid van ffauline, haar toewijding voor haar vader, haar on ophoudelijke zorg om aan haar moeder eene waar dige positie te verschaffen, en de kracht en opge ruimde bedaardheid, waarmoe zij de ongemakken van haar eigen toestand onder do oogen zag, zijne hoogste bewondering wekten. Zjj stonden voor hot uiterlijke ver van elkander. De trots, welken hij tegenover haar gevoelde, had den haar tijd nog gelegenheid gegeven om zich krenkend te openbaren, ja bijna had zij een oogen- blik beschroomd gestaan voor den waardigen, man- nelijken toon, welken Hallig in zijn verkeer met haar aansloeg. Rij had haar een duidelijk, een begrijpelijk in zicht in de nieuwe verhoudingen gegeven en ge droeg zich vervolgens in alles, wat het beheer der goederen betrof, als onbeperkt meester. Mijn heer Yon Gersteins vragen beantwoordde hij be leefd, maar wees diens inmenging zoo beslist van de hand, dat deze het niet voor de tweede maal waagde. Niettemin scheen deze verhouding, ook voor hem zeiven, pijnlijk. Aan zijne verhuizing uit het hoofd gebouw, welke mijnheer Yon Gerstein, uit naam van zijne dochter, met nederbuigende goedheid ongedaan wilde maken, wist hij zoodanig eiken schijn van nederige bescheidenheid te ontnemen, als zijnde zoo noodzakelijk voor zijn eigen gemak en vrijheid, welke hij niet zou willen missen, dat mijnheer Von Gerstein tamelijk overbluft zweeg. Alleen aan tafel verscheen hij geregeld; hoogst zelden des avonds bij de thee, ofschoon Pauline zelve hem daartoe had uitgenoodigd. Deze woorden waren wel eens onverkwikkelijk geweest. Pauline was niet altoos beminnelijk, zjj wist dit zelve, en hoe meer reden zij had om onvoldaan over zich zelve te zijn, des te prikkelbaarder werd haar hu meur tegenover hem, voor wien zij zich alleen be schaamd gevoelde. "Waarom ook pronkte hij zoo met zijn burgerlijk gevoel van eigenwaarde, met zijne onafhankelijkheid, waarom had hij de ver metelheid om tegenover haar de rechten van den burgerstand niet alleen met die van den adel ge lijk te stellen, maar ze zelfs in veel gevallen daar boven te plaatsen? Had zij niet telkens en telkens weder gezien en ondervonden hoe diep de burger lijke maatschappij boog voor wapenschilden en stamboomen? Entte men niet dankbaar ook het allernietigste rijsje op den ouden en eerwaardigen naam van zijne voorvaderen en zocht dien te ver loochenen door het een of ander toevoegsel, dat er een adellijk tintje aan gaf Was zij er niet zelve getuige van geweest, dat de besten uit dezen stand, die door de gebeurtenissen der tijden en hun eigen schitterende bekwaamheden op den mi nisterzetel waren gekomen, het als een plicht van hun nieuwen stand beschouwden thans in oen an deren gezelligen kring te komen, hunne vroegere kennissen te laten varen, hunne clubs en vereeni- gingen te verlaten om zich door den eersten den besten adellijken vaandrig geduldig over don schou der te laten aanzien? Zjj schaamden zich dus toch over hunne vroegere bekenden, deze waren hun niet voldoende, want zij vloden van hen, zoodra zjj konden, en Pauline beschouwde dit als eene be paald ongunstige getuigenis voor hen. Hallig was de eerste man, die haar anders bejegende, die met koele beleefdheid zijne eenmaal op zich genomen plichten vervulde zonder haar ooit aanleiding te geven tot de meening, dat hij zich door zijne nauwe betrekking tot haar in het minst geëerd gevoelde. - Mijne beide pupillen, had zjj hem hoo- ren zeggen, zoo kalm en onverschillig, dat ieder gevoelde, dat hij in dit opzicht niet het minste onderscheid tusschen haar en de arme houtvesters- dochter maakte. Maar zjj had hem ook reeds hoo- ren zeggen, „mijne lieve, beste Hedwig," wanneer hij van deze als over zijne vriendin sprak, en de weeke, diepe klank van zjjne stem, toen hjj deze woorden zeide, deze toon, welken zij nog nooit had vernomen, indien hjj met haar sprak, perste al haar bloed naar haar hart. Pauline gevoelde zich toch eenzaam op Gellers- heim, vermoeid en aan zich zelve overgelaten, en wanneer zjj Mejuffrouw Kirchlein, de huishoudster, hoorde vertellen, hoe stil ook haar heer zaliger had geleefd, dan kwam het vaak in haar op dat dit verblijf treurig, zwaarmoedig was, dat het de blijmoedigheid doodde. Nu hot niet meer haar treu rige plicht was om een voortdurend waakzaam oog op den dwazen overmoed van haar bejaarden vader en de belachelijke overdrijvingen van haar stiefmoeder te houden, nu de wereld haar niet meer zag en geen spotachtige glimlach haar meer krenkte, gevoelde zij des te zwaarder den last van haar eigen toestand. Zij had geen hart, waaraan zjj zou hebben kunnen uitrusten van den strijd, waarin alleen haar kinderliefde de bittere en harts tochtelijke gewaarwordingen van haar gemoed had onderdrukt; niemand, die haar liefhad of begreep; niemand ook, wiens medelijden zjj dulde. Pauline was met haar ouders in de pastorie geweest zonder Hedwig in de huiskamer aan te treffen, en daar men met onverschillige achteloos heid in het geheel niet over haar had gesproken, voegde deze zich evenmin bjj de predikantsvrouw, toen deze laatste een tegenbezoek op het slot af legde. Het was slechts een vorm, maar Hallig stond er op, hoe meer hij de overtuiging koes terde dat het leven zijner huisgenooten aan schijn en vormen hing, dat men dien in acht nam, even goed tegenover de dochter van den boschwachter als tegenover het adellijk meisje. Eerst door de ongewone beantwoording van haar onoplettendheid gevoelde Pauline, wat zij had verzuimd, of waarop zjj aanspraak had gemaakt; doch veel te eigen zinnig om oen begaan onrecht te bekennen en daardoor een onbeteekenend jong meisje geljjko rechten als haar zelve te verleenen, zweeg zij hardnekkig en scheen, hoezeer ze ook in het ge heim belangstelde in Hallings jeugdige vriendin, nauwelijks te weten, dat deze bestond, wanneer soms in tegenwoordigheid van den jongen man het gesprek op haar viel. En zij verlangde toch zoo vurig naar eene vrien din, zij was alleen, zoo overbodig, zelfs voor haar vader, die zich hier meer rust gunde en derhalve minder behoefte had aan haar verpleging en de stilte van haar kamer. Gelukkig kwam Mevrouw Suzanne na verloop van eenigen tijd, waarin zij had bemerkt dat Hal lig slechts een schoon, gevoelig beeld was, waar mee niets was te beginnen, tot de overtuiging dat het zonder eenige jonge cavaliers en kamera den van haar man voor deze op den duur onver- drageljjk op Gellorstoin zou zjjn, en door Pauline herhaaldelijk onder het oog te houden, welk een offer de levendige, vurige man haar bracht mot het in deze eenzaamheid uit te houden, wist zjj het door te zetten, dat de overste eenige jonge kameraden uitnoodigde. Hij verkroeg daartoe de toestemming van zijne dochter op eene wjjze welke geene tegenspraak toeliet, en Pauline, die het kleinste kwaad boven het grootste voortrok besloot liever tot eene uitnoodiging van twee a drie officieren dan tot een langdurig verblijf in de residentie. De eenige dame, met wie zjj daar in verkeer was gebleven, en die waarschjjnljjk ter wille van het schoone meisje, met wie zjj geheime plannen had, zich steeds voorkomend en beleefd tegenover den overste en diens tweede vrouw be toonde, was de schoonzuster van oom Richard, de grootmeesteres van Blendorf. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1886 | | pagina 1