N°. 7952. T>on (lei'da SI. .Tamiari. A0. 1886. 9 igeze (Qourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. 1.1 Leiden, 20 Januari. a fl LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden por 3 maandenf 1.10. Franco per post1A0. Afzonderlijke Nommers0.05. PRUS DER ADVERTENTIEN: Van 16 regels 1.05. Iedere regel meer 0.174- Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het ineas- seeren buiten de stad wordt f 0.10 berekend. Oiïïeioele ï\ciinissreviiigcn. Burgemeester en Wethouders van Leiden; Gezien het adres van J. L. LAMBRECHTS, paardensla- gcr, wonende te Amsterdam, houdende verzoek om vergun ning tot het oprichten van eene paardensla cht erij in het perceel aan den Ouden Rijn No. 91; Gelet op de artt. 6 en 7 der wet van 2 Juni 1875, tsbïad No. 95); Geven t*j deze kennis aan het publiek dat genoemd ver- zo, 1:. met de bijlagen, op de Secretarie dezer gemeente ter vi.-ie gelegd is; alsmede dat op Woensdag den 3den Februari aanst., 's voormiddags te elf uren, op het Raadhuis, geb genheid zal worden gegeven om bezwaren tegen dat verzoek in te brengen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, DE KANTER, Burgemeester. 20 Jan. 1886. E. KIST, Secretaris. De tweede bijeenkomst van het Leidsche afdee- llingsbestuur der Nederlandsche Pensioenvereeniging rpmei de besturen der vakvereenigingen, werd ge- i Bp end door den voorzitter met de mededeeling dat t-lde Koning het beschermheerschap van het waar borgfonds op zich had genomen en'de minister van iBBriunciën het eere-lidmaatschap van dat fonds. Daarna brachten eenige afgevaardigden verslag ituit, in hoofdzaak hierop neerkomende dat zij de zaak hoogst nuttig achtten, maar de premie te - hoog vonden. De heer Goedeljee bracht naar aanleiding van dat punt bij mondo van den secretaris een verslag uit, waarin werd aanbevolen een fonds te stichten, ten doel hebbende den werkman in zijne contributie te steunen. „Wanneer door onze vermogende landgenooten eons voor een flink bedrag wierd ingeteekend en de deelhebbers voor een derde of vierde in hunne contributie daardoor werden ver goed, dan zou er mijns inziens," zeide hjj, „kans zjjn om deelnemers te krijgen." De voorzitter doelde mede dat er in Den Haag reeds zulk een fonds bestond. Ook voor Leiden zou iets dergelijks kunnen tot stand komen; evenwel zou dat alleen mogelijk zjjn als de werklieden door eigen toetreding blijk gaven dat zij een pensioen fonds wenschten. ft Do heer Donner sprak in dienzelfden geest. Laat do werkman een begin maken door toetre ding; men behoeft zich direct niet voor een hoog pensioen te laten inschrijven, maar ieder naar zijne .krachtenzoodoende komt het fonds hier te Leiden zeer zeker. Do voorzitter deelde nog mede dat het waarborg fonds bjj een voordeelig saldo, na vorming van een voldoend reservefonds, de pensioenen van de oudste deelnemers verhoogde, zoodat men kans heeft hoo- gor pensioen te bekomen dan waarvoor men de premie betaalt. Ka herinnering dat het afdeelingsbestuur iederen iMaandag-avond van acht tot negen uren zitting hielt! in het lokaal boven de Waag voor het geven van inlichtingen en het innen der premiën, sloot de voorzitter, met dankbetuiging aan den heer Goedeljee voor het gebruik van het lokaal der ver- ecniging „Nut en Genoegen," de vergadering. Bjj beschikking van don minister van Staat, minister van binnenlandsche zaken, is voor het tijdvak van heden tot en met 31 Dec. 1886 be noemd tot adsistent in het ziekenhuis aan de Rjjks- WWMsiteit te Leiden, do heer J. Endtz, docto randus in de geneeskunde. - Door den hoer J. H. Donner, zendingsdirector alhioriis van eene vriendin der zending, voor een lW|j5p|op Soemba, eene gift van 700 ontvangen, e minister van binnenlandsche zaken heeft antwoord op het voorloopig verslag der Kamer, wat zjjn hoofdstuk der Staatsbe groting voor 1886 betreft. De vraag, wat met betrekking tot de schutterijen thans behoort te geschieden, is, nadat de Staats- begrooting door de Tweede Kamer was aange nomen, krachtens 'sKonings machtiging bij den Raad van State aanhangig gemaakt en bij dat Hooge College nog in overweging. Naar verbetering en vereenvoudiging van het geneeskundig Staatstoezicht is gestreefd bjj het ontwerpen van wijziging der geneeskundige wetten van 1 Juni 1865, welke nog bij den Raad van State in overweging zijn. Voorbereidende opleiding in de hygiëne acht ook de Regeering voor de geneeskundige ambte naren gewenscht. Dat maatregelen genomen worden tegen ver breiding van Syphilis acht de Regeering zeer wen- scheljjk. Herziening der wet op het middelbaar onderwijs vóór dat over de voorstellen tot grondwetsherzie ning zal zijn beslist, acht de minister niet raadzaam. Bij de benoeming van hoogleeraren voor de uni versiteiten wordt, waar hiertoe gelegenheid bestaat, door samenvoeging van vakken, zooveel mogelijk gestreefd naar beperking van het getal leerstoelen. Van de zijde der hoogleeraren heeft de Regeering in dit opzicht meer dan eens eene te waardeeren medewerking ondervonden. Van eene wijziging der wet op het hooger onderwijs, waardoor de Regee ring de bevoegdheid zou erlangen om aan een hoog leeraar het onderwijs op te dragen in een of meer vakken, die niet van zijne aanstelling af doorhem werden gedoceerd en waarvoor dus destijds niet op hem was gerekend, moet men zich niet te veel voorstellen. Welke voorschriften de wet ook be vatte, de richting, waarin de beoefening der weten schap zich in het jongste tijdperk heeft bewogen, brengt mede dat men gemakkelijker een bekwaam man voor het onderwijs in dit of dat onderdeel zal aantreffen, dan een geleerde, die in staat is in ieder vak van dezelfde wetenschap goed onderwijs te geven. De minister achtte overigens het [tijdstip niot gekomen om wederom wijzigingen te brengen in de wet op het hooger onderwijs. Sedert deze wet in werking trad, werd zij reeds viermalen op meer dere punten gewijzigd. Het schijnt niet wenschelijk daarmede bjj ieder ondergeschikt bezwaar, dat hier of daar ontmoet wordt, voort te gaan. De in de laatste jaren vernomen bezwaren tegen de regeling van de eindexamens der gymnasia kan de minister niet deelen. De toenemende gelijkmatig heid van de overgangsexamens, die bewijst dat in den gang van het onderwijs gaandeweg meer een vormigheid komt, getuigt van den goeden invloed, dien het eindexamen op het gymnasiaal onderwijs uitoefent. Te gewagen van gansch overbodige kwel ling der leerlingen is inderdaad overdreven. De uitslag der examens wordt elk jaar meer bevredigend. Het zoogenaamde Japansche Museum in „Artis" te Amsterdam wordt vervangen door een nieuw Ethnographisch Museum, waarin ook de verzame lingen van het Aardrijkskundig Genootschap zullen worden opgenomen, welk Genootschap eene aan zienlijke som tot den bouw bijdraagt. Boven het gebouw „De Volharding", in de tuinen van „Artis" wel bekend, wordt het Museum naar de plannen van den ingenieur-architect A. L. Van Gendt opgetrokken. Voor de versiering met beeldhouwwerk van het concertgebouw, dat aan de Van Baerlestraat bij den Parkweg naar de plannen van denzelfden architect is opgetrokken, zijn door eenige Amsterdammers de gelden beschikbaar gesteld. Het werk is opgedragen aan den heer Joh. Franse. Rbl Men schrijft uit Utrecht aan het „D. v. N." dat tot heden, aanvankelijk bepaald als de laatste dag voor inschrijving van hen, die wenschen deel te nemen aan de in Juni te houden maskerade feesten, zich nog geen zestig deelnemers daarvoor i hebben aangemeld; een cijfer waarlijk niot groot, als men weet dat het Utrechtsche Studentencorps, volgens eene opgaaf in de maand December, 417 leden telt. Bij de maskeradefeesten vóór vijf jaren bedroeg het aantal deelnemers 90. Thans zal eene corpsvergadering worden belegd, waarin op meer algemeene deelneming zal worden aangedrongen. De gewone audiëntie van den minister van koloniën zal op Vrijdag a. s. niet plaats hebben. Z. M. heeft benoemd tot notaris binnen het arr. Assen, ter standplaats de gemeente Beilen, J. P. C. Focken, cand.-notaris te Nijmegen. Getueugd Nieuws. Hedennamiddag om halftweeisop het Galgewater de 40-jarige opperman W. F. P., met een wagen aldaar rijdende, door de gladheid gevallen en met de kin op een scherp gedeelte van den wagen terechtgekomen, ten gevolge waar van dat lichaamsdeel nogal ernstig werd gekwetst. De man is daarna onder geneeskundige behande ling gesteld. Kort daarna is in de Koorsteeg, eveneens ten gevolge der gladheid, eene vrouw gevallen, ten gevolge waarvan een harer armen vermoedelijk is gekneusd of wellicht ook gebroken. Door de gevallen sneeuw kon heden- namiddag om halfvijf een voor eene vigilante be spannen paard, van de Doezastraat komende, dat voertuig niet de Nieuwsteegsbrug opkrjjgen. Hal verwege den oprit gleed het, aangezien het nog niet gescherpt was, uit. Het viel en de dames-pas^ sagiers waren genoodzaakt uit te stappen. Met be hulp van anderen slaagde men er in het dier weer op de pooten te krijgen, waarna het, over de brug zijnde, weer werd aangespannen, en de reis vervolgd. In verschillende bladen is dezer dagen eene mededeeling opgenomen, als zou de stoomtram Gouda Bodegrave, wegens „defect aan de locomotieven", den dienst gestaakt hebben. Dit bericht nu wordt door den president-commissaris rnr. F. Katz eenvoudig een verzinsel genoemd. Bjj het in het ongereede geraken van locomotieven, zelfs tijdens het felste weder, heeft het oponthoud geen halven dag geduurd, zegt lijj. In den dienst werd, vanwege en voor rekening van de Stoomtramweg- Maatschappij „Gouda", door omnibussen voorzien; terwijl, sedert lang weer, op de oude wjjze, de dienstregeling per gewonen stoomtram wordt uit gevoerd. De ontvluchting uit de cellulaire gevangenis te Amsterdam heeft, volgens het „Hbl.", op de volgonde wijze plaats gehad. De open plaats, waar de gevangenen gelegenheid hebben lucht te scheppen, is rond, zoodat de muren, welke op die plaats straalsgewijze uitloopen en waar- tusschen telkens een gevangene zich bevindt, elkan der dicht naderen. Toen de bewaarder de plaats, waar Wedemeijer zich bevond, voorbjj was geloopen, wist deze zich, met de handen tegen den eenen muur en met de voeten tegen den anderen, omhoog te werken en zóó over den muur in den tuin te geraken, van waar hjj verder ontkwam, alles ter wijl de bewaarder den omgang deed en hem den rug toekeerde. De ontvluchting is dus bevorderd door den bouw van de gevangenis en ook door het niet plaatsen van schildwachten op verschillende punten buiten de gevangenis of zooals het elders geschiedt boven op den muur. De strafwet bedreigt tegen een gevangene, die ontvlucht, enkel straf als hy „door middel van uit breken of door geweld" ontkomt of tracht te ont komen, wat hier niet heeft plaats gehad. De bewaker, door wiens onachtzaamheid de ont vluchting is mogelijk gemaakt, is vrij van gevan genisstraf, ingeval de ontkomene binnen 4 maanden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1886 | | pagina 1