7936. ^aterdag 3 Januari. A0. 1886.
feze <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering
van §pn- en feestdagen, uitgegeven.
LEIDSCH J§§| DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maandenf 1.10.
Franco per poet1*40.
Afzonderlijke Nommers0.05.
3F"ouL±lXoto:o..
7)
burgerlijk bloed.
EEN VERHAAL VAN
GOLO RAIMUND.
Vervolg.)
Hij beminde haar nog altoos, had tegenover haar
op geen enkel oogenblik, noch in woord noch in
gedachten ooit de trouw verbroken, die hij haar
had beloofd, maar Leonore kon zich nu eenmaal
maar niet overgeven aan dit besef, dat haar ge
lukkig zou hebben gemaakt, indien hij zijne vriend
schap voor Georgine Yon Pattenburg niet ten offer
wilde brengen. En dit was een eiscli, welke volstrekt
schipbreuk leed op Richard's vastheid van wil, die
het met de waardigheid van een man onvoreenig-
baar achtte om voor de luimen van eene vrouw de
vriendschap van een overigens goed, voortreffelijk
wezen op te offeren. Misschien zouden deze wan
verhoudingen tot eene goede oplossing zijn gekomen,
indien hunne harten zich opnieuw in de liefde voor
een kind hadden gevonden, maar toen zij reeds
vier jaren waren gehuwd zonder hun wensch ver
vuld te zien, gaven zjj de hoop op, en Leonore gaf
zich des te moedeloozer aan haar kommer daar
omtrent over.
Afgemat door al die oneenigheden, en door een
sterk verlangen naar rust en vrede aangegrepen,
waaraan zijn opgeruimde, gemoedelijke aard in de
eerste plaats behoefte had, vatte baron Yon Braatz het
besluit op om zich geheel op zijne fannliebezitting
terug te trekken, die slechts twee uur van de
residentie verwijderd lag.
Met eene inderdaad roerende vreugde vernam
Leonore de aankondiging van dit plan, dat haar
eene gelukkige belofte scheen te zjjn, en zalig door
deze nieuwe opflikkering van haar liefde, van haar
aangename blijmoedigheid, die hij zoo lang had ge
mist, voerde Richard zijn besluit schielijk uit. De
wereld gaf hem gelijk; men vond de partij, in
weerwil van alle betoovering, die Leonore tusschen-
beide op de harten kon uitoefenen, toch al te
ongelukkig om de jonge vrouw gaarne en voor
altoos eene plaats in de gezelschappen te geven,
waarin nu eenmaal, zooals men meende, anders ge
dacht, gevoeld en gehandeld werd dan in de bur
gerlijke kringen der maatschappij. Men prees de
goede houding, die zij zich had weten eigen te
maken, maar men keerde zich huiverend af van
de catotische begrippen van eer en betamelijkheid,
die haar gemoed noodzakelijk moesten vervullen.
Ondertusschen scheen op Dittersheim werkelijk
nieuw geluk voor beide echtgenooten te zullen
bloeien; Leonore gevoelde hier geene terzijdestelling
en kon met den besten wil geene ijverzucht vinden,
en Richard behoefde geene berispingen te geven en
had geene gelegenheid om Leonore te krenken,
omdat zij opgeruimd en beminnelijk bleef. Hierbij
kwam nog eene zekere overeenkomst met de om
standigheden in haar geboorteplaats; hier evenals
daar was zij alleenheerscheresde kennissen van
haar man, die veelvuldig gasten op Dittersheim
waren, vereerden haar, en in het gevoel van haar
vreugde was zjj ook inderdaad beminlyker dan ooit.
Wat Richard betreft, hij had zich steeds gelukkig
gevoeld wanneer Leonore's goede hoodanigheden
worden geëerd, en dit gevoel was nooit, zooals
bij haar, door onzalige jaloezie vergald. Er was ook
niemand onder de gasten op Dittersheim, die in
staat zou zijn geweest om aan de liefde van Leonore
voor haar echtgenoot afbreuk te doen; niemand,
die volgens haar gevoelen, verstandelijk of licha
melijk met hem kon vergeleken worden, ofschoon
onder hen zich een jongmensch bevond, die in de
salons der residentie zeer gevaarlijk voor de vrou
wen was.
Dit was een jonge ritmeester der huzaren, een
baron Von Gerstein, die juist niet op den besten
naam van degelijkheid stond en die een zeer aardig
vermogen al vrij wel had doorgebracht. Het was
een schoone, trotsche cavalier, met vleiende, elegante
manieren, die de schoonheid huldigde, waar hjj haar
ook mocht vinden en voor de vrouwen misschien
eene des te grooter bekoring bezat, omdat het tot
dusver nog aan geen van haar was gelukt hem te
boeien. Minder dan het schoone geslacht dweepten
de mannen met hem, die beweerden, dat hij eene
vaak tot aan het belachelijke grenzende jjdelheid en
eene lichtzinnigheid bezat, die tot aan de uiterste
perken der rechtschapenheid ging. Daar hij zijne
schuldbekentenissen niet zoo gemakkelijk kon stuk
scheuren, als hij zijne eeden brak, bevond hjj zich,
hoewel hij steeds nog eenig vermogen bezat, in
voortdurende geldverlegenheid, en een rjjk huwe
lijk scheen allengs eene dringende behoefte voor
hem te zijn geworden.
Merkwaardigerwijze was hij nooit bijzonder aan
getrokken geworden door de bekoorlijkheden van
Leonore, en een instinctmatige afkeer, dien zij
hem betoonde, was de oorzaak dat zijne onverschil
ligheid nooit verder ging dan tot een gewoon com
plimentje. Die mengeling van kinderlijkheid en
trotsch, van ongekunsteldheid en grillen, welke,
volgens zjjn oordeel, slechts kon ontstaan door de
conflicten, waarin eene gebrekkige opvoeding haar
met ongewone, schitterende omstandigheden had
gebracht, was lastig voor veroveringszucht en Leo
nore's trotsch kwam te zeer in verzet tegen het
ijdel zelfbehagen, waarmee hij zich liet vereeren,
dan dat zij zich ook maar den kleinsten glimlach
had veroorloofd om het vermoeden in hem op te
wekken, dat zjj genegen zou zijn om het aantal
van zjjne zegepralen te vermeerderen.
En mijnheer Von Gerstein miste dezen glimlach
volstrekt niet; hjj was integendeel van gevoelen,
dat haar kamenier, de dochter van den ouden
tuinman op Dittersheim, veel bekoorlijker en be
minnelijker was in haar zich steeds gelijkblijvende
vriendelijkheid, waarmee zij de attenties van den
voornamen heer opnam.
Zoo stonden de zaken, en de beide echtgenooten
begonnen reeds door de buitenwereld vergeten te
worden, die eenigen tijd nu eens spotachtig dan
weer goedhartig over deze idylle had geglimlacht,
welke zij opvoerden, toen er plotseling eene gebeur
tenis voorviel, die bewees, dat hun echtelijk ge
luk toch niet op zulke vaste voeten stond, als
men wel had gemeend.
Baron Von Braatz had wel is waar zijn omgang
met mijnheer Von Pattenburg en diens dochter
nooit geheel afgebroken, maar zijne bezoeken aan
de residentie vielen zeldzaam voor en nooit zon
der zijne vrouw, en de vriendschappelijke verhou
ding, die eerst door Leonore's onverstandige ijver
zucht voor de wereld een verdacht karakter had
bekomen, scheen voor het uitwendige eenigszins
losser te zijn geworden. Eensklaps toonde echter
eene verschrikkelijke gebeurtenis, die in de familie
Von Pattenburg voorviel, dat eene waarachtige vriend
schap, die gegrondvest is op herinneringen uit de
kindsheid en de achting van den rijperen leeftijd,
diep in het gemoed wortelt, dat het ongeluk derzel-
ven bloesems bijna nog rijker ontplooit dan het geluk.
In de stad verspreidde zich op een goeden mor
gen het gerucht, dat de Heer Von Pattenburg
zich met achterlating van vele schulden en een
tekort in kas van vijf duizend thaler had doodge
schoten. De verslagenheid hierover was in dekrin
gen, waartoe hij had behoord, ontzettend, het me
delijden met zijne dochter Georgine algemeen, maar
zonder dat iemand zich haastte de rampzalige met
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 16 regels f 1.05. Iedere regel meer f 8.171.
Grootere lettere naar plaatsruimte. Voor het inoas-
•eeren buiten de etad wordt 0.10 berekend.
raad of hulp bij te staan. Eerst den volgenden
dag kwam Richard Von Braatz, wel ziek entegen
den wil van den geneesheer maar toch krachtig
en vastberaden genoeg om het verpletterde meisje
op te beuren. Met onvermoeide liefde en geduld
sprak li ij haar telkens en telkens weder troost
toe, leidde en regelde de begrafenis en de verwarde
aangelegenheden van den afgestorvene en dekte
uit zijne middelen het aanwezige tekort. Doch wat
hij niet kon dekken, was de smet, die op den tot
dusver reinen naam kleefde, en tevergeefs zocht
hij zijne rampzalige vriendin over te halen om ook
de vriendelijke deelneming te aanvaarden, die an
deren haar bewezen, zoodra baron Von Braatz er
maar het voorbeeld toe had gegeven. Met de hard
nekkigheid, die eene diepe en hopelooze smart zoo
licht veroorzaakt, sloot zy zich van elk gezelschap
af, behalve van het zijne, en reeds fluisterde men
onder elkander, dat de innige verhouding tusschen
Leonore en haar gade door deze al te opofferende
vriendschap weder eene bedenkelijke storing had
ondergaan.
En inderdaad scheen dit gerucht niet allen grond
te missen. Leonore kwam niet in de stad, ontzegde
aan de ongelukkige vriendin van haar man zelfs
een beleefdheidsbezoek, en de baron van zijn kant
trof geene toebereidselen om duurzaam tot zijne
vrouw terug te keeren.
Slechts eenmaal, dadelijk in het begin van zjjne
verhuizing naar de stad, was hij twee dagen op
Dittersheim geweest, maar dit kortstondig verblijf
had aanleiding gegeven tot stormachtige tooneelen
en tranen; van wanhoop tot verwijtingen en be
schuldigingen van haar kant, tot onverholen be
toonden afkeer en bitterheid van zjjne zijde. Men
wist de eigenlijke reden niet, de dienstboden fluis
terden daarover avontuurlijke dingen, maar het
zou gewaagd zijn ze over te vertellen, want deze
geruchten drongen niet eens door tot den maat-
schappelijken kring, waarin mevrouw Von Braatz
verkeerde. De hoofdzaak bleef, dat Richard zijne
vrouw en zijn huis verliet, slechts toewijding en
tijd voor Georgine en haar kommer scheen te heb
ben en derhalve gereedelijk aanleiding gaf tot de
meening, die zjjne kennissen reeds lang hadden ge
voed, dat hij afgemat door de inspanning om zyne
vrouw tot zich omhoog te heffen, zonder hoop om
het verschil in opvoeding, denkbeelden en gewoon
ten weg te nemen, een huwelijk wenschte te ont
binden dat niet gelukkig kon zijn. De verwonde
ring was derhalve ook niet zoo groot als anders
wel bij dergelijke gebeurtenissen het geval blijkt
te zjjn, toen na eenigen tijd het bericht de ronde
deed, dat mevrouw Von Braatz eveneens haar wo
ning had verlaten en er niet aan dacht om terug
te keerenmaar men wenschte Richard in stilte
oprecht geluk met zijne opnieuw verkregen vrij
heid. Toen Leonore werkelijk niet terugkeerde
werd het huwelijk op grond van kwaadwillige
verlating des te gemakkelijker ontbonden, daar zjj
kinderloos was en slechts weinige personen, die de
smartelijke tranen, den verschrikkelijken zielsstrijd'
van de jeugdige vrouw hadden gezien, beweerden
dat haar hart op Dittersheim was achtergebleven.
„Een zieke, lamme heer," zoo meldde men ba
ron Von Braatz, „had haar weggehaald, en de
oude huishoudster, die Richard nog als kind op haar
armen had gedragen, voegde er schuchter bij, dat me
vrouw, toen zij met betraande oogen nog eenmaal de
vertrekken had doorgewandeld, op eene zacht uitge
sproken opmerking of geruststelling van den zieken
heer met hartstochtelijke heftigheid had geantwoord
Ik kan niet anders, mijn burgerlijk bloed komt daarte
gen in opstand, de zegen zal hem tot vloek worden
En daarop had zij allen de hand gedrukt, beminnelij
ker en zachter dan ooit te voren, en was heengegaan."
Wordt vervolgd.)