N°. 7334. Woensdag 30 December A°. 1885. Bit nummer bestaat uit Twee Bladen. feze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering ran fon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 29 December. IDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 8 maanden1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 1—6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.174. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het inoas- eeeren buiten de stad wordt 0.10 berekend. Na de voordracht van den heer Kersbergen over dynamiet, zou op de jongst gehouden vergadering van de Leidsche afdeeling der Maatschappij tot be vordering der Bouwkunst de heer G. Looman eene bqdrage leveren over „tripolith en hare toepassing." Aangezien het evenwel beter werd gevonden dit punt te behandelen wanneer de op deze zaak betrek king hebbende materialen ook ter bezichtiging voor handen waren, werd dit punt tot later uitgesteld. Vervolgens werd de rekening en verantwoording van den penningmeester in handen gegeven van eene commissie, bestaande uit de heeren Van Aken, Looman en Verhoog, die, na onderzoek, bij monde van eerstgenoemde tot goedkeuring adviseerden, waartoe onder dankbetuiging voor het gevoerde beheer werd besloten. Er blijkt uit dat het voor- deelig saldo van het vorig jaar bedroeg f 6.60, welk bedrag met de verschillende inkomsten in den loop van het jaar steeg tot 223.60. Daarentegen bedroegen de uitgaven f 190.08, zoodat het voor- deelig saldo nu f 33.52 bedraagt. De begrooting van den penningmeester voor het volgend jaar bedraagt aan inkomsten f 255.52, aan uitgaven f 195.50, en wordt dus gerekend met een voordeelig saldo van f 60.02 te zullen sluiten. Toen vervolgens het verkiezen van nieuwe be stuursleden aan de orde kwam, herinnerde de Voorzitter, de heer J. W. Schaap, er aan hoe hij sedert de oprichting der afdeeling—26 Nov. 1868 steeds lid van het bestuur was geweest, niettegen staande hij, volgens het reglement, elk jaar had moeten aftreden. Steeds mocht hy zich echter ver heugen in de sympathie van allen, ook van de leden, die reeds waren afgestorven. Thans is weder zijne beurt van aftreden aangebrokenmaar die af treding wordt thans ook door hem ernstig ge- wenscht. Hij had vast besloten zijne taak nu aan jongere krachten over te dragen. Niettemin zal hij tot aan zijn dood lid der afdeeling blijven. Tot stem ming overgegaan zijnde, werd in zijne plaats gekozen het bestuurslid de heer W. Kok met 23 stemmen. Vijf stemmen waren op andere leden uitgebracht. De heer Kok, getroffen door den algemeenen aandrang, wilde volgaarne de hem aangeboden taak aanvaarden en ook daarin medewerken aan het belang der afdeeling voor zoover zijne zwakke krachten reikten. Hy mocht evenwel niet onopge merkt laten het veeljarig voorzitterschap van den heer Schaap, door wien de afdeeling werd wat ze is. Zijne krachten heeft hij, zooveel in hem was, er aan gewijd. Reeds in de bestuursvergadering werd doch tevergeefsch getracht hem van besluit te doen veranderen. Voor hetgeen hy deed wordt hem daarom nu dank gebracht en voor de toekomst eene nog lange, welverdiende rust toegewenscht, Aangenaam was het te vernemen dat hij een ge trouw lid zou blijven, want zyne voorlichting wordt zeer op prys gesteld. Spr. zelf deed vervolgens eon beroep op den steun der leden, welken ook zyn voorganger ondervond, in het bijzonder van den secretaris, den heer P. G. Lancel. Ook de heer Van Aken bracht in waardeerende woorden eene warme hulde aan den heer Schaap, wien de leden zooveel te danken hebben. Ze kunnen hem nu wel is waar geen monument oprichten, maar juist daarom stelde spreker dan ook voor om hem te benoemen tot eere-voorzitter, welk voorstel door de vergadering met applaus werd begroet. Volgens den heer Van Aken zal de heer Schaap in de Leidsche afdeeling steeds als eene ster blinken. De heer Schaap was te govoelig om voor al den hem toegezwaaiden lof op gepaste wyze zijn dank te betuigen. Overgaande tot de verkiezing van nog twee be stuursleden, nl. in de plaats van den heer Kers bergen, die niet herkiesbaar was, en den heer Kok, tot voorzitter benoemd, werden de meeste stemmen uitgebracht op de heeren G. Van Driel (19) on W. C. Mulder (18), zoodat deze verkozen waren. Eerstgenoemde nam de benoeming aan laatstgenoemde was niet tegenwoordig. De secretaris en de penningmeester werden bij acclamatie herkozen. Als lid werd aangenomen de heer H. Deutekom. Eindelijk werd door den aftredenden voorzitter nog medegedeeld dat in eene der eerstvolgende ver gaderingen dr. P. J. Kaiser als spreker zal optreden, hetgeen den leden zeker byzonder aangenaam zal zijn; terwyl hy ten slotte zich in de herinnering van allen aanbeval en den secretaris, die hem zijne taak zoo gemakkelijk had gemaakt, in aller waar deering. De 13 lste vergadering, voor eenigen tijd mede in het Nutsgebouw gehouden, was even belangrijk als die, waarvan wij in een vorig nommer en heden melding maakten. Door ongesteldheid van den voorzitter en vice-voorzitter, was de heer P. J. Groen, penningmeester der afdeeling, genoodzaakt de leiding der vergadering op zich te nemen. De z. i. moeilijke taak werd door hem tot aller ge noegen vervuld. De bijeenkomst werd ingeleid door eene tentoon stelling door den heer H. J. Jesse, bestaande uit eenige autographieën, bijeengebracht dooi- de studenten aan de Polytechnische School te Aken, welke ver zameling met de meeste belangstelling werd bezichtigd. Vervolgens trad als spreker op de heer P. A. Van Aken, die tot onderwerp gekozen had: „De vuurtoren Eddystone." Spreker zeide dat die vuur toren genoemd werd naar de rots waarop hy gebouwd is en men hem als een der stoutste bouwwerken zal beschouwen als men weet dat die rots ruim drie uren gaans van den vasten wal gelegen is. In 1696 werd de eerste vuurtoren op die rots ge bouwd, bestaande uit steen en hout, doch deze werd in 1703 door een storm vernield. In 1706 werd de tweede geheel van hout opgericht, welke in 1755 verbrandde. De dorde toren, geheel van graniet gebouwd, ruim 20 meter hoog, kostte 720,000 en was in drie jaren (1756 tot 1759) gereed. Meer dan eene eeuw had deze toren ge staan, toen men in 1877 bespeurde dat de rots door de heftige werking der golven was onder mijnd en de toren door niets meer werd gedragen. Op 36 meter afstand werd in 1878 met de werk zaamheden van den vierden toren aangevangen, welke, na vele moeilijkheden overwonnen te hebben, in 1881 gereed was. Deze toren is ruim 39 meter hoog en uit 2171 steenen blokken samengesteld, terwyl de kosten f 920,000 hebben bedragen. Nadat de heer Van Aken nog tal van bijzonder heden omtrent den bouw van den toren mede gedeeld en met schetsen op het bord had toegelicht, besprak hij ook de verlichting, welke langs den geheelen horizon zichtbaar is en bij helder weder tot op een afstand van 28 kilometer reikt. Spreker besloot zijne hoogst belangrijke voordracht met de mededeeling dat aan de wachters op dien toren ieder jaar een maand verlof wordt toegestaan. In weerwil van dat eenzaam verblyf heeft men toch het voorbeeld dat een der wachters zelfs twee malen zijne beurt liet voorbijgaan en toen hij eindelyk aan den wal kwam, zich zóó ging be drinken dat men het geraden vond hem ten spoe digste naar den toren te vervoeren. Het salaris van die wachters bedraagt f 300, met vrye klee ding, voeding en woning. Nadat den spreker de dank der vergadering was gebracht, ging men over tot het behandelen van de vragen uit de brievenbus. Over de vragen: lo. „Welke mélange van metsel specie is bij vriezend weer aan te bevelen?" en 2o. „Veelal wordt, ter wille van de minkostbaar- heid, voor de binnenlagen van buitenmuren, zoo ook voor fundamenten, eene zachtere steensoort gebezigd dan voor het overige werk. Is zulks aan te bevelen?" werd eene byzonder levendige dis cussie gevoerd en menige praktische wenk werd er gegeven, waaruit ten slotte de conclusie kon worden getrokken dat ten eerste bij vriezend weer eene mélange van cement met scherp zand de voorkeur verdient, en ten tweede dat harde steenen voor binnenlagen van buitenmuren zeker aan te bevelen zyn, daar zy minder vocht opnemen dan de zachtere. Over de vraag „Hoe kan men vochtige plekken in muren afdoende verwijderen?" zullen de heeren Adrs. Verhoog en J. Roem in een der volgende vergaderingen rapport uitbrengen. Ten slotte werd een nieuw lid, de heer H. J. Planjer, aangenomen, waarna de goed bezochte- vergadering met een woord van dank door den waamemenden voorzitter werd gesloten. Volgens achterstaande advertentie wordt dooi de firma E. J. Brill alhier de verkooping aange kondigd van het tweede gedeelte der bibliotheken van onzen goachten stadgenoot mr. dr. P. Romeyn, van wijlen dr. A. H. Blom, weleer predikant te Dordrecht, en van dr. C. P. Hofstede De Groot, weleer professor te Groningen, waarbjj thans ge voegd is de bibliotheek van wijlen onzen hoogge- achten stadgenoot jhr. W. J. C. Rammelman Elsevier. Indien wij ons niet vergissen, dan zijn in den loop van dit jaar vjjf boekverkoopingen door ge noemde firma onder den hamer gebracht en de aan gekondigde catalogus toont aan dat zy hare be drijvigheid in het nieuwe jaar met nieuwen moed wil voortzetten. De catalogus althans, welke voor ons ligt, bevat weder eene net ingedeelde verzame ling van boeken over rechtsgeleerdheid, nieuwere buiten- en vaderlandsche geschiedenis, reizen en plaatsbeschrijvingen, geslacht-, wapen- en penning kunde, buitenlandsche en Nederlandsche taal- e* letterkunde, eene eigenaardige verzameling over opvoeding en onderwijsterwyl aan het slot enkele kostbare werken over de schoone kunsten, pracht- en plaatwerken zich bevinden, welke waardiglijk deze fraaie verzameling sluiten. Wel komen ons in den loop van het jaar vele catalogussen van boekverkoopingen onder de oogen maar daar ^zyn er onder die ons, óf door hunne styve alphabetische opsomming van titels óf door de verwarring waarin de titels elkander volgen, niet zoo gemakkelijk te zien geven wat de catalogus eigenlijk bevat gelijk die, welke nu voor ons Jigt. Wij maken deze opmerking opdat de wetenschap van het catalogiseeren met dezen onzen wenk haar voordeel moge doen. Om nu terug te komen tot het noemen van enkele belangrijke lichtpunten in dezen catalogus wijzen wij op de verzameling Romeinsch recht, de groote volgreeksen van belangrijke Nederlandschen rechtsgeleerde tijdschriften, de werken betreffende het Fransch recht en de Ned.-Indische wetgeving, waarbij enkele zeldzame boeken voorkomen. Bij de geschiedenis vinden wjj aangeteekend de niet-alle- daagsche voorkomende werken van Jan Veldenaer,. Rolewinck en Frank Van Word, alsook het tegen woordig zoo gezochte en kolossale werk van W. Oncken (zie No. 4313). Een keurig exemplaar van de Gazette de Leyde, met de hoogst zeldzame jaren 1814 1816, is vermeld onder No. 4355, en eene uitmuntende volgreeks van het beroemde werk Revue dos deux Mondes met hot Annuaire vinden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1885 | | pagina 1