kamertje vaarwel te zeggen om dit te verwisselen tegen de lange, onafzienbare zalen der kazerne. Maar neen roept plotseling Alexander uit - jij, Albert, neemt in het vervolg bij moeder mijne plaats in, en ik de jouwejij blyft, ik ga, ik word je remplagant. Het hierop volgend bedrijf verplaatst ons op de binnenplaats eener kazernewy zien hier Alexander Noordveld met de onderofficiersstrepen op de mouwen en met de epauletten in 't vizier; wij zien tevens den ouden kolonel Van Stein, na alhier een bezoek gebracht te hebben aan kapitein "Worms, geleund op diens arm de plaats verlaten, na vooraf den sergeant Noordveld eenige harde woorden toege voegd te hebben omdat deze, zooals hy beweerde, door het heen en weder wandelen langs zijne villa de eer zijner nicht in opspraak brachthij verzocht zelfs den kapitein - en de positie, welko deze in zyn huis innam, gaf hem hiertoe volkomen het recht, verzekerde hij Noordveld hierover te onderhouden. Dat onderhoud had plaats, het was heftig; het werd niet gevoerd tusschen den kapitein en den onderofficier, maar tusschen twee mannen, die dezelfde liefde koesterden, die elkanders mede minnaars waren; het eindigde met eene grove be- leediging, met de smadelijkste bejegening, welke twee mannen van eer elkander kunnen aandoen, met een slag in het aangezicht, hier den officier door zyn mindere gegeven. Deze laatste wordt terstond door twee aanwezige onderofficieren ge vangengenomen. De kapitein wil op het oogenblik de gepleegde daad niet vervolgen, hij verzoekt aan beide getuigen van het feit het stilzwijgen te bewaren, hij beveelt hun met den schuldige te zijnen huize te komen. Hier is hot dat liy verklaart het gebeurde niet door den krijgsraad te willen laten beslechten, hier is het dat hij niet den ser geant, maar zijn mededinger tot een duel uitdaagt en het is ook hier dat deze verklaart niet naar het leven te kunnen staan van den man, die hem het zijne teruggegeven heeft. Liever den naam van lafaard, dan de hand op te heffen tegen den redder van zijn eer. Hjj zal do liefde, welke hij steeds voor Bertha blijft koesteren, onderdrukken; hij zal er afstand van doen; hij zal het meisje niet meer zien dat echter kon hjj hier niet hij zal dus weg, ver weg naar Tndië gaan. Twee jaren zjjn sedert dat tijdstip verloopen. Op een dag, terwijl het huis van den kolonel door diens overlijden nog in diepe rouwe was gedompeld, komt een flink, nog jeugdig Indisch officier, in wien wjj Alex. Noordveld herkennen, de borst versierd met de Willemsorde, de kamer binnen, waarin de dames Stein, Noordveld en Bertha zaten, geleid door den kapitein Worms. Langzaam zjjn zijne schreden, hij tast voor zich uit, hij ziet niets, hjj is blind. Zjjne moeder en Bertha, zij werpen zich in zjjne armen, en thans is het 't jeugdige, edele en zelfopofferende meisje, het is de rijke weeze, die hem hare liefde, hare trouw aanbiedt. Tusschen al deze scènes, tusschen al deze be- drjjven beweegt zich een karakteristiek figuur, een oudgediende van den echten stempel, eene machine dat nu eens doet lachen, dan weer doet weenon. Hiermede gelooven wij onzen lezers een tamelijk getrouw overzicht van het geheel gegeven te heb ben. Het was doorwrocht met gezonde on echte Hollandsche uien. De „o! dat zijn maar huurbrief- jes" als betiteling van Javaansche dulcinea's en „ja wel de kolonel is gepensionneerd, maar zjjne vrouw is nog eff'ektief wisten dan ook eene lang durige hilariteit op te wekken. Niettegenstaande dit, gelooven wij niet dat dit drama aan de vereischten voldoet, welke men ge woon is aan de werken van Faassen te stellen. Die levendige gespierde tooneeltjes, waarmede deze auteur steeds van den beginne tot het einde toe den toeschouwer weet. te boeien, bleven lang achterwege. De gang, het leven, de bezieling, kenmerken van Faassens stukken ontbraken hier. De dialoog tusschen kapitein Worms en Noordveld aan het einde van het derde bedrijf was de eerste scène, welke het publiek bepaald in spanning deed verkeeren. De overige twee bedrijven waren wel is waar ruimschoots in staat dit gemis te ver goeden, doch leden aan een ander, niet minder groot gebrek, nameljjk dat zjj volkomen in strijd waren met de werkelijkheid. Blijkbaar bestaat er bij schrjjver verwarring tusschen schutterij en leger. Onmogelijk is bij dit laatste het gesprek tusschen Worms en Noordveld, onmogelijk het bevel van oen officier aan een subalterne om in burgerklee- ding bij hem te verschijnen en onmogelijk het feit, dat een kapitein twee in dienst zjjnde onderoffi- eieren uitnoodigt met hem zich te begeven op Bel gisch grondgobied om daar getuigen te zijn van een duel. Buitendien is veel ongemotiveerd gebleven, bijv. Twee onderofficieren weigeren hun kapitein te be loven omtrent de beleediging, hem door Noordveld aangedaan, het stilzwijgen te bewaren omdat dit, volgens hun beweren, in strijd zoude zijn mot hun plicht en niettegenstaande dit beloven deze zelfde personen een oogenblik later het wèl te zullen doen. Dat de daad van hun chef, waarbjj deze zijn tegenstander uitdaagt, grootsch was, mag hiervoor niet als reden aangevoerd worden. Uit vroeger gevoerde gesprekken toch hadden wjj reeds ver nomen dat hjj bij hen bekend stond als een edel, braaf en rechtschapen mensch en buitendien ver anderde dit niets aan hun plicht. Evenmin is vol doende geargumenteerd de familiebetrekking tus schen Wekker en Charlotte. In de eerste acte geven beiden hunne vreugde te kennen over deze ontdekking en later vernemen wij hoegenaamd mets meer hiervan. Ook is het ons niet récht duidelijk wat schrjjver genoopt heeft om den kolonel Van Stein gedurende hot verloop tusschen het 4de en 5de bedrjjf het tijdelijke met het eeuwige te doen verwisselen. Onwillekeurig bracht het slottooneel ons dat van „Zwarte Griet" voor den geest, maar tevens maakte zich ook een ander beeld van ons meester. Het was namelijk het beeld van den een tiental jaren geleden uit Atjeli teruggekeerden officier, eveneens met verlies van beide oogen en eveneens gesteund en op den verderen levensweg geleid door een liefderijk, medelijdend wezen. Mocht dit schema schrijver voor oogen gezweefd hebben, dan heeft dit drama ten minste deze verdienste, dat het op his torische grondslagen is gebouwd. Gebrek aan plaatsruimte noopt ons omtrent de uitvoering zelve ditmaal niet verder uit te wijden. Bjj eene nadere opvoering komen wij hierop terug. Mi". L. H. GemoiKd N ieu w Ter gelegenheid van de beide Kerst- dagen zijn aan het station alhier afgegeven: door de Hollandsche IJzeren-Spoorwegmaatschappij 1625 retourkaarten en 401 kaartjes enkele reis; door de Rynspoorweg-Maatschappij (Leiden Woerden) 342 retourkaarten en 394 kaartjes enkele reis. Gedurende de afgeloopen week zjjn hier ter stede 4 gevallen van roodvonk aangegeven, terwijl één ljjder aan die ziekte is overleden. Als een b e w ij s welk een aanzienlijk reizigers-vervoer gedurende de feestdagen over den Rijnspoorweg plaats had, kan dienen dat op de gezamenlijke kantoren der maatschappij den dag vóór Kerstmis en den eersten Kerstdag niet minder dan 41.584, of f 4000 meer dan het vorig jaar ontvangen werd. De Hooge Raad heeft heden uitspraak gedaan in de zaak van B. Van Ommeren, te Am sterdam, door het Hof te Amsterdam veroordeeld tot 1 jaar celstraf, wegens het boesaardiglijk en openhaar aanranden van de waardigheid en het gezag van den Koning en de rechton van het Koninklijk Stamhuis, smaden en hoonen van den persoon des Konings. De Hooge Raad heeft de beide aangevoerde mid delen van cassatie niet aangenomen en den bekl. veroordeeld in de kosten, desnoods invorderbaar bjj lijfsdwang. De Amsterdamsche brandweer had de beide Kerstdagen de handen vol werk. Vrijdag morgen om vjjf uren brak brand uit in eene spek- slachterij in de Goudsbloemdwarsstraattegeljjker- tyd sloegen de vlammen uit een bierkelder aan de Achtergracht. Des avonds om halfacht werd de brandweer opgeroepen voor een zwaren binnenbrand op den Singel, in welk huis een magazjjn van keu kengereedschappen is gevestigd. Doch nauwelijks waren hier de vlammen gebluscht of men werd geroepen bjj een uitslaanden brand in een perceel in de Spuistraat, in een achterhuis, waarin een kantoor wordt gehouden. Na een half uur kon men schoon het achterhuis geheel was uitge brand - ook hier het gevaar als geweken beschou wen; juist bijtijds echter, want weder was hulp noodig bq een binnenbrand op de Rechtboomsloot. Bij al deze, door onbekende oorzaken ontstane bran den zqn geene persoonlyke ongelukken te betreuren. Omtrent de veroordeeling van Gor- rit Visser meldt men aan de „Amst." dat Visser van vier punten der aanklacht werd vrijgesproken, waaronder ook van de hem ten laste gelegde ver duistering van penningen eener assurantie-maat schappij. Zpne veroordoeling rustte hoofdzakelijk op het feit dat hjj niet voldaan had aan den henr gegeven last, om een Eng.-Russisch effect te verkoopen. Op hot Rokin te Amsterdam wilde eene vrouw zich met haar kind verdrinken, maar werd door de politie in dat voornemen verhinderd, In den nacht van Zaterdag op Zon- dag is door eene onbekende oorzaak de boeren- behuizing van den heer B. Kolk, staande aan het "Westordiep te Wildervank, afgebrand. Het vee en de inboedel zijn gered. Te Oorschot (N.-B.) z ij n de woningen van P. K. en de wed. P. v. R. eene prooi der vlammen geworden. Bij den eersten brand bekwa men de bewoners hevige brandwonden. Beide huizen waren laag verzekerd. Door een der Donderdag van de groote Noordzeevisschery te Nieuwediep binnenge komen sloepen is een kabeljauw van buitengewone zwaarte en afmeting aangebracht, welke schoon gemaakt ruim 15 kilogram woog. Dit natuurwonder werd door den visehhandelaar C. Oldenburg opge kocht en aan den Koning ten geschenke gezonden. Ten einde het Kerstfeest onder bloedverwanten en vrienden te vieren, kwamen te Christiania 400, te Christianssand 95, te Kopen hagen 210 en te Gothenburg 140 landverhuizers uit Amerika aan. Twee schilders te Weimar, dus ver- telt hot „Thüringer Tageblatt," hebben met pisto len geduelleerd, maar in het gevecht werd gelukkig geen bloed vergoten. Het waren de heeren N. en S., die ten gevolge van een verschil'van opinie, naar elkanders bloed dorsten; er volgde dan ook eene uitdaging, maar beiden schoten een gat in de lucht en toen reikten zij elkander op het slagveld de hand ter verzoening. E IJ X rF 30 IN" Ij A. N JD. Frankrijk. Onder voorzitting van den heer Grévy is een ministerraad gehouden. De heer Brisson werd door keelpijn verhinderd dien bij te wonen. De heer Galiber handhaafde zijn verzoek om ontslag. Het bevestigt zich, dat het kabinet na don afloop van het Congres, dat heden byeenkomt., zal aftreden. Naar men verzekert, is do heer Brisson niet geneigd, om opnieuw het gezag te aanvaarden. Nadat de heer Carnot in den Senaat het voor stel betreffende de Tonkin-kredieten had ingediend, kwam de Senaat onmiddellijk in de afdeelingen bijeen en benoemde eene commissie, waarvan al de leden gunstig voor het ontwerp gestemd waren. Toen die commissie verslag had uitgebracht, ver leende de Senaat met 225 tegen 61 stemmen zijne goedkeuring aan de kredieten. De Parysche gemeenteraad heeft een voorstel aangenomen om eene som van 12,000 fr. aan de Fa culteit der Letteren ter beschikking te stellen voor een „cursus over de geschiedenis der Fransche omwenteling." De Servische en Bulgaarsche troepen zetten de ontruiming van het wederzijdsche grondgebied met spoed voort. Yorst, Alexander is op den eersten Kerstdag uit Pirot vertrokken en overnachtte te Slivnitza, ten einde den volgenden dag zijn intocht in Sofia te doen. De straten waren met groen versierd, voor het vorstelijk paleis was eene eerepoort opgericht en overal waren toebereidselen gemaakt voor eene feestelijke verlichting der stad. Telegrammen, LONDEN, 26 December. Volgens eene officieele depeche uit Rangoon van den 25sten dezer wordt de onderwerping der troepen vrijbuiters met goed) gevolg voortgezet. Door de troepen en de politie werden die uit Scliregyin, Myitlio, Sittang en Wim- padaw verdreven, waarby hun groote verliezen werden toegebracht; ongeveer 70 werden er gevan gengenomen. De vrpbuiters zyn zeer slecht gewa pend en bieden slechts onbeduidenden wederstand. Een boer werd gedood en meerdere soldaten ver wond. In de gemeente Syriam had zich eveneens een troep vrijbuiters samengesteld, die intusscheti spoedig werd onderworpen. De zich op het oogen blik te Rangoon bevindende troepen zullen waar schijnlijk voldoende zijn om aan verdere ongeregeld heden het hoofd te bieden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1885 | | pagina 2