N°. 7918. DoiidLei-das: lO I eccuibei*. A0. 1885. feze tgourant wordt dagelijks, met uitzondering van fon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 9 December. EIDSCÏÏ DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 16 regels 1.05. Iedere regel meer 0.171. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het inoas» seeren buiten de stad wordt 0.10 berekend. ORIciccIe Kennisgevingen. e Burgemeester, Hoofd van het Gemeentebestuur van jen, brengt ter algemeene kennis dat aan den ontvan- der directe belastingen alhier is ter hand gesteld een pletoir kohier van het patentrecht, dienst 1885/86, ntoir verklaard den 7den December jl., en herinnert its den belanghebbenden aan hunne verplichting om cen aanslag op den bij de Wet bepaalden voet te voldoen, eiden, De Burgemeester voornpemd, 1885. DE KANTER. an den gemeenteraad wordt door B. en Ws. vaststelling aangeboden een staat van af- en erschrjjving op de begrooting, dienst 1885, ten de enkele artikelen dier begrooting, waarvan het kend is dat daarop een tekort zal ontstaan, te hoogen en wel door afschrijving van het be- gde bedrag ad 12,036 van den post voor voorziene Uitgaven. - Naar aanleiding van het bij de behandeling i begrooting voor 1886 in de sectiën te ken- n gegeven verlangen ten aanzien van het visschen de Singelgrachten, geven B. en Ws. nu in over ging te besluiten dat in de voorwaarden voor aanstaande verhuring van de visschery in de teren der gemeente niet worden opgenomen de gelgrachten, zoodat alsdan het visschen met don ngel ongehinderd kan geschieden en dat met chnetten ophoudt. Bid de laatste verpachting is voor de visscherij de Singelgrachten bedongen een bedrag van 49.50 per jaar. Tevens stellen zjj voor in de voorwaarden der schery op te nemen de bepaling dat wanneer jr het gemeentebestuur vergunning wordt ver- nd tot aanplemping of tot het doen van uitdie- gen, de schadeloosstelling daarvan aan do pach- s der visscherjj uit te keeren, door Burg. en eths. wordt bepaald en dat de pachters met de lissing van dat college moeten genoegen nemen. Door zoodanige bepaling zal worden voorkomen t de belanghebbenden aan wie eene vergunning bovenbedoeld is verleend, wellicht verplicht uden worden tot de betaling van eene hoogere hadevergoeding dan in billijkheid zou mogen orden gevorderd. - Door de commissie van financiën wordt gun- g geadviseerd op het verzoek van de Leidsche inwater-Maatschappij tot bekrachtiging van het sluit, door de algemeene vergadering van aandeel- uders genomen, om eene geldleening aan te gaan 100,000, rentende 4'/2 percent. Dank zij o mondelinge conferentie met heeren directeuren, der commissie, met de meeste welwillendheid, gewenschte inlichtingen hebben verstrekt, is tot de overtuiging gekomen dat Leiden door t sluiten van de leening werkelijk zal worden ;baat, omdat etttljjke uitgaven, welke tot nog toe de jaarlijksche rekening voorkwamen en dus kten op de som, welke als dividend kon worden (gekeerd, nu over verschillende jaren zullen wor- n verdeeld. Heeren directeuren hebben dan ook verklaard het sluiten van de leening er in geen geval zoude leiden, dat onze gemeente ook nog in en volgende jaren golden zou hebben op te agen tot aanvulling van het minimum-dividend n aandeelhouders gewaarborgd, maar veeleer ehs in het volgende jaar op eene kleine uitkee- als aandeel in de gemaakte winst zou mogen Kenen. Nu is bepaald dat de gemeentelijke Inrichting r de opleiding van Oost-Indische Ambtenaren houden blijft, zal nog een besluit moeten worden nomen aangaande het voorstel van B. en Ws., de begrooting voor 1886 ingediend, tot aanstel van een leeraar voor eene der Polynesische talen, waaromtrent de beslissing by de vaststelling der begrooting met het oog op het toen aanhangig voor stel der leden mr. J. T. Buys, dr. E. F. Yan Dissel en H. C. Juta, werd aangehouden. B. en Ws. geveu alsnu in overweging te besluiten dat het onder wijzend personeel aan genoemde Inrichting zal worden vermeerderd met één leeraar voor eene der Polynesische talen op eene jaarwedde van 1000. By aanneming van dit voorstel behoeft het betrek kelijk artikel der begrooting niet te worden ver hoogd, aangezien bij de vaststelling reeds op de bedoelde uitgave was gerekend. Gedurende de eerste helft der maand Oct. zijn aan het postkantoor alhier bezorgd de volgende brieven, welke wegens onbekendheid der geadres seerden niet besteld konden worden: A. Smit, F. Moolema, Van Dyk, Amsterdam E. T. Feenstra Ruifez, AssenPredikant bij de Herv. gem., Goudriaan; H. Oudemaal, mej. J. Kessenich, Emma Siemes, Sara J. Kuit, S. J. Kuit, 's-Gravenhagemej. Erdtrind, Harlingen Van Aken, OestgeestJ. Vermeij, Woerden; Van Vlaanderen, Woubrugge. Briefkaarten B. Bach, Amsterdam. Brieven, verzonden geweest naar Amerika: I. I. Van Zanten, DanvilleM. Hout, San Fransisco. België: Mej. E. Kruseman, Brussel. Duitschland I. Link, Hamburg. EngelandCelebrani, Londen. Ned. West-IndiëJ. K. Krieke, Curacao. De minister van koloniën heeft aan de Tweede Kamer uitvoerige inlichtingen gegeven op het adres van den gep. kapitein der infanterie van het Indisch leger E. W. Willink Ketjen over z'jjn ontslag. Daaruit blykt dat adr. van 3 April 1881 tot 9 Maart 1882 niet minder dan 16-maal door zijne chefs is gestraft geworden. Wegens 11 van die straffen reclameerde hij by den krijgsraad. Deze achtte zijne reclamatie slechts in twee gevallen geheel gegrond, in drie gevallen gedeeltelijk gegrond, in zes gevallen on gegrond, terwijl in twee van die zes gevallen door den krjjgsraad aanleiding werd gevonden om den reclamant eene nadere bestraffing op te leggen wegens verregaande oneerbiedigheid. De einduit spraken van het hoog militair gerechtshof waren voor den reclamant meermalen ongunstiger dan die van den krijgsraad. Na in bijzonderheden op elk dei- door de commissie voor de verzoekschriften van de Tweede Kamer geresumeerde acht punten te hebben geantwoord, verklaart de minister dat adr. uit den militairen dienst is ontslagen, nadat maar niet omdat hij voor een raad van onderzoek had terechtgestaan. Hij is ontslagen omdat het belang van den dienst vorderde dat hij het leger verliet. Tot onderwijzeres aan eene bijzondere school te Rotterdam is benoemd mej. A. Van Stams te Leiden. Bij den gemeenteraad van Amersfoort is inge komen eene voordracht van B. en Ws. betreffende de verbetering van het vaarwater van de Eem. De kosten zjjn op 175,000 begroot. De commissie van officieren, die te Bucharest proeven met geschut tegen pantserplaten zal bij wonen, is gisteren derwaarts vertrokken. De com missie bestaat uit den luit.-kol.-ing. Voorduyn, den kap. der art. Scherer en den kap.-ing. Snijders. Het stoomschip „Samarang" arriveerde 7 Dec. van Rotterdam te Padang; de „Soenda", van Batavia naar Amsterdam, passeerde Kaap Rocca 7 Dec.de „Soerabaia", van Java naar Rotterdam, vertrok 8 Dec. van Colombo. Z. M. heeft W. Roelofs, kunstschilder te Brussel, benoemd tot ridder in de orde van den Nederlandschen Leeuw; aan dr. S. De Jager, te Utrecht, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als leeraar aan 's Rjjks Veeartsenijschool aldaar; voor den tijd van vijf jaren gedetacheerd by het wapen der infanterie van het leger hier te lande, en wel bij het 4de regiment, den eersten luitenant A. Jonker, van het wapen der infanterie van het leger in Nederl.-Indië bjj het wapen der infanterie van het leger in Ned.-Indië, den eersten luitenant F. M. A. Mesch, van het 4de regiment infanterie. Gemena-di N ieu w s. Ter aanvulling van het bericht o m- trent den persoon, die gisteren in den jagersstal bjj de Naakte Sluis werd gevonden in zulk een toestand dat zijne overbrenging naar het ziekenhuis noodig was, deelt men ons nader mede dat deze Dirk Paauw niet reeds een paar malen uit het Minnehuis ontslagen, maar er wel tot driemalen toe weggeloopen is, zoodat heeren regenten daarmede de politie in kennis stelden, ten einde hem, wan neer zjj hem vond, aan het gesticht terug te bren gen, hetgeen ook eenmaal is geschied, doch daar het natuur-leven hem beter scheen te bevallen dan dat in genoemd gesticht, zoo was het niet altijd mogelijk, vooral des zomers, er hem te houden. Hij is thans op 42-jarigen leeftijd overleden. De onderofficieren-vereeniging „Door vriendschap vereenigd" alhier zal a. s. Zaterdag avond in de Stadszaal eene buitengewone vergade ring houden, welke zal bestaan in gymnastiek, voordrachten en bal. Meyer, de liedjesdichter, vroeger een Leidsche, in de laatste jaren een Amsterdam- sche straatfiguur, trouwens door heel den lande- bekend, is aan de gevolgen eener beroerte overleden. Het volgende is aan zijne levensgeschiedenis ontleend. Cornelis Meyer werd den 26sten October 1818 in de Foeliestraat te Amsterdam geboren. Zjjn vader was zeilenmaker. Van zijn 6de tot 9de jaar bezocht hjj de kerkelijke school van de Herv. ge meente, doch bleef overigens van onderwijs ver stoken. Hij verloor vroeg zijn vader en moest al dadelijk zijne moeder, die melksljjtster was, van dienst zijn. Op zijn 14de jaar werd hij kantoorlooper, twee jaar later banketbakker en kok, eindelijk, in 1S37, soldaat. Wat hfj in het militaire leven avontuurlijks vond, teekende hjj op in zjjne „Portefeuille van Oorlog." Uit den dienst teruggekeerd, trok hjj weder het- kokspak aanop een Hamburger boot, in Brack's Doelen te Amsterdam, weldra op Zeist Driebergen en in 1849, toen hij in het huwelijk trad met Dina Settels, te Arnhem. Een man van beteekenis werd hij te Dorenwerd, waar de hotel houder op den Duno tot wethouder werd verhe ven, een titel, dien hjj sedert, evenals dien van „eerelid van het eerste Letterkundig Genootschap te Utrecht", triomfantelijk onder zijne liedjes plaatste. Do gloeiende dichtersnatuur van den man maakte echter dat de zaken meer en meer verliepen; van liotelhouden kon althans geene sprake meer zijn. Hij stortte een tijdlang zijn dichtershart uit in de- pers van Thieme, bracht later te Leiden zijne open tafel om die reden zelfs in den smaak van heeren studenten, maar toen hjj eenmaal over het paard getild en de mondkost niet meer te genieten was, stond Meyer op straat. Toen hier indertijd wegens eene voorgeschreven richting ter bewandeling van de Botermarkt, ern stige ongeregeldheden ontstonden, deed de rij meiaar eveneens van zich hooren in zjjn poëtische vlucht l Het oproer, begonnen bjj Geyer, Bezongen en beëindigd door Meyer. Hij dwaalde in 1862 te 's-Hage als volksdichter langs 's heeren wegenhet jonge volkje hing hem aan wegens de schuwe taal, welke hij in zjjne liedjes bezigde, maar bespotte en vervolgde hem allengs meer, tot de faam hem vooruitging naar de hoofd-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1885 | | pagina 1