KOLONIËN.
BATAVIA, 28-30 October. (Vervolg.)
Voor het dezer dagen gehouden examen voor
gouvernements-landmeter 3de klasse, zyn van 14
candidaten geslaagd de heerenWarnsinck, La
Bastide, Roelofs, Evelein, Victor, Schram enKriesfeld.
Naar men verneemt, zal de haven te Tandjong
Priok electrisch worden verlicht.
Naar het „Bat. Hand." verneemt, zullen in de
residentie Batavia 9 controleurs by het binnenlandsch
bestuur worden geplaatst.
Over den vulkaan Smeroe maakt men zich
weder ongerust. Zware geluiden en vuurverschijn-
selen zijn waargenomen en op een der nabijge
legen koffieperceelen bereidde men zich op het
ergste voor.
By het ter perse gaan van ons blad vernemen
wy, dat gisteren hier het bericht is ontvangen,
dat de voor Djambi liggende stoomers het vuur
tegen de aan de overzijde der rivier gelegen kam
pongs geopend hebben. (Bat. Hand.)
Naar uit Batavia aan de „Locomotief" wordt
geseind, hebben de uitgevers van de „Javabode",
de heeren H. M. Van Dorp Co., de redactie van
hun blad aangeboden aan den heer Paes, oud-resi
dent van Cheribon en ook aan den heer Van Daalen,
den vroegeren redacteur van genoemd blad. Beiden
waren echter weinig genegen de hun aangeboden
betrekking te aanvaarden.
Naar men denkt, zou de heer Brunner naar de
Kaap of de Transvaal gaan om daar een nieuwen
werkkring te zoeken.
Blykens eene particuliere correspondentie uit
Atjeh aan het „Bat. H." heeft in den nacht van
7 dezer een aanval in het klein op Oleh-leh plaats
gehad. By de genie-magazynen aldaar staat nl. een
wacht met wachthuis en met een verhoogd schil
derhuis. Den regenachtigen avond en nacht zich ten
nutte makende, hebben een klein getal Atjehers,
met een sampan door de lagunen 01eli-leh gena
derd en, begunstigd door regen, duisternis en
regengekletter, zich achter de vermelde magazijnen
aan wal begeven, waar zy fluks de wacht alar
meerden door hun schieten en verder geheel Oleh-leh,
dat reeds in diepe rust gedompeld was, een kolos
salen schrik op het lyf gejaagd.
Een Europeesch fuselier, die iets gaande zag, vóór
het afschieten der donderbussen, riep het troepje
aan en tevens den wacht in 't geweer. Dan, zoodra
de schoten vielen, kwam de sergeant van de wacht,
Schönborn, buiten om te zien wat er voor onraad
was, en viel dadelijk, zwaar in het hoofd gewond,
neder, aan welke wonde liy twee dagen later be
zweek. Een fuselier, die naar buiten kwam, kreeg
byna gelyktydig een schot door de borst en werd
dus ook buiten gevecht gesteld. Intussclien verloor
de Europeesche fuselier Knape is zyn naam
geen oogenblik zyne tegenwoordigheid van geest,
doch opende en onderhield met zyn kameraad in
het verhoogde schilderhuis een flink onderhouden
geweervuur op de vyandelyke bende, zoodat na een
kort, doch pijnlyk moment, de Atjehers weder af
trokken, bevreesd als zy waren om door de nade
rende troepen te worden gedood of gevangenge
nomen. Door het flinke gedrag van dien Europeaan
is het den vijand niet gelukt het doel dier sluip
tochten te bereiken. Wy misten nl. na de affaire
geen onkel geweer. Als een bewijs dat Knape goed
in den blinde heeft geschoten ('t was nl. stikdonker,
geen maanweer, wel zwaar bewolkte lucht), werd
2 dagen later een lyk van de aanvallers in de lagune
gevonden. Het lichaam verkeerde reeds in staat
van ontbinding.
Wy vernamen verder dat eene marinesloep, die
by het Karang-zoeken aan het strand die werk
zaamheden moest dekken, door het hevige en goed
onderhouden vyandelyk geweervuur genoodzaakt is
geweest van die dekking en verder van den ge-
heelen tocht af te zien; de vyanden hadden zich
nl. in, om en bij Lampagger in ééne sterke tirail
leurlinie opgesteld en schoten als razenden. Ter
voorkoming van verliezen, achtte de marine het
't raadzaamst en het verstandigst, terug te keeren.
Wy weten niet of de sloepen gepantserd zijn, doch
wel, dat het te wenschen ware, dat langzamerhand
alles hier gepantserd werd. Zoo vernemen wy, dat
de geheele personentrein aan 's vyands zyde tot
aan de raampjes toe gepantserd is.
Weder is een Europeesch korporaal van het 3do
bataljon, de korporaal Schreuder, naar den vijand
overgegaan, nadat hij 4 dagen cachot had gehad.
Volgens de berekeningen moeten er thans pl. m.
25 Europeanen of blanke Atjehers by onze over
buren zitten, terwijl uit de registers der ketting-
gangers moet blijken, dat er, in dit jaar, ruim 60
van dat uitschot by den vyand zit. En dat dat. volk
nu en dan wel eens hier komt en heel brutaal
zelfs op den passar verschijnt, wie zal zulks be
twijfelen? Ook inlandsche soldaten zijn er genoeg
by de vyanden. Zij kunnen zich dus op die wyze
nog lang genoeg tegen ons staande houden. Enfin,
wij houden ons daar tegenover ook staande, en
hot leven gaat hier gewoon zijn gang; eiken mor
gen begmt het met vuren over en weer, om dan,
als het te warm wordt en als de patronen ver
schoten zijn, den dag verder met allerlei drukke
bezigheden om te krijgen.
Aan een particulier schrijven van een der
opvarenden der „Madura" vóór Palembang, geda
teerd 27 Oct. jl., ontleent het „D. v. N." het volgende
„Wij waren natuurlijk zeer nieuwsgierig te ver
nemen, waarom wij naar Palembang opontboden
waren. Bij onze aankomst aldaar werden wij weldra
op de hoogte gesteld van de bekende ongeregeld
heden, vooral in het Djambische. Niettegenstaande
de toestand daar zeer gespannen is, zijn wij vóór
Palembang blijven liggen en niet hooger opgestoomd.
Tot gisteren (26 Oct.) toe vernamen wij niets
bijzonders; doch toen kwam een gouvernements-
stoomertje met het bericht, dat op de Djambirivier
eene kruisboot, bemand met twintig Javanen en
voorzien van een stuk geschut, door verraad van
een dier Javanen was afgeloopen.
Alleen de kapitein en drie Javanen zyn der
slachting ontkomen. Dadelyk daarop is de „Pon-
tianak" afgezonden om de moordenaars op te sporen.
Deze is nu (29 Oct., bij sluiting van den brief)
hier nog niet ter reede teruggekeerd."
Men verneemt dat zich in het stadsverband
te Batavia enkele gevallen van cholera, met doode-
lyken afloop, hebben voorgedaan.
De resident van Palembang telegrafeert onder
dagteekening van 26 dezer het volgende:
„G-ewapende boot No. 12, liggende voor goedge
zinde doeson Moeara Saba (Djambi), waar ook vele
Palembangers wonen, 24 dezer overrompeld door
14 of 15 man. Djoeragan en drie man bereikten
zwemmende controleurs stoomjacht, dat toevallig
voor Moeara Saba lag en zijn zooeven met dat
jacht hier aangebracht. Van de elf nog vermiste
lieden zag djoeragan twee aan boord en wel man
doer en één der matrozen en denkt hjj aan ver
raad, gepleegd door mandoer, omdat dadelijk met
ons eigen geschut op stoomjacht werd gevuurd en
mandoer bij dat vuren werd gezien.
„Pontianak" vertrekt met oorlogsbarkas heden
naar Moeara tot beveiliging rivier, opsporing kruis
boot en onderzoek oorzaak overrompeling. Euro
peesche recherche-opziener Moeara Saba met gezin
reeds overgebracht naar Djambi."
I IN O I O/.O N 1 IB TV.
Mijnheer de Redacteur,
Wilt U de goedheid hebben mij een plaatsje in
te ruimen voor het volgende, omdat er reeds meer
malen in verschillende dagbladen en ook in het
uwe gewezen is op de bekeuringen, wegens het
te snel varen met stoombooten in de boezemwate
ren van Rijnland. Nog een enkel woord over deze
zaak s. v. pl.
Sinds eenige maanden ontving ik telkens dag
vaardingen, waarin mij ten laste werd gelegd, met
grooter snelheid te hebben gevaren dan de Pro
vinciale Verordening veroorlooft. Deze zyn voor
het minst genomen vreeselijk onbillijk. Weken, ja
maanden na de overtreding vernemen wij voorliet
eerst de bekeuring, zoodat er van verantwoording
geen sprake meer kan zijn. Myne betrekking laat
mij niet toe voor de rechtbank te verschijnen,
althans niet voor zaken als deze.
Tevens verneem ik van mijne lotgenooten, dat
het toch niets geeft, of wij komen of wegblijven.
Wy schijnen steeds volgens de letter der wet ver
oordeeld te worden en de rechters schijnen geen
omstandigheden in aanmerking te mogen of kunnen
nemen. Of de weg langs de oevers afgebakend is
of niet, of het by nacht is of by dag, of het stormt
in ons voor- of nadeel, of de vaarwaters breed of
smal zyn, zoodat er soms geen quaestie van be
schadigen der wallen kan zyn, alles is hetzelfde:
de verordening is overtreden en het vonnis ligt
geveld.
Allerlei invloeden, zooals meerdere of mindere
diepten van het vaarwater, werken op den voort
gang der boot en nu moeten wy met het horloge
in de hand staan om ons brood te verdienen en
to trachten vrij te blyven van bekeuring en ver
oordeeling. Begrijpen de rechters niet dit zulks
onmogelijk is? Zy moeten het wel bogrijp-m,maar
zij schijnen te moeten veroordeelen omditt de ver
ordening is goedgekeurd, al beschouwen zij zelven
die als onzinnig en onpractisch.
Zoo nu en dan ontvang ik dan ook aanmaningen
om de boeten te betalen. Nu reeds tot een bedra»
van f 55, en er zyn er die nog veel meer betalen
moeten! Of anders gevangenisstraf!! Dat gold moet
nu van mijn zuur verdiend loon af. En waarom?
Omdat ik gevaren heb met eene snelheid van 140
meter per minuut in plaats van 120 of met 180
in plaats van 150 per minuut, dus nog goentwee
voet per seconde te snel. Ik noodig iedereen, zoo
wel hen die de verordening maakten als die mij de
bekeuringen op den hals brengen, uit om inmiine
plaats te komen staan en dan hun plicht doende
zich te vrijwaren van bekeuring. Was er sprake
van wild of onbesuisd varen, ik zou de eerste zijn
om te erkennen dat dit beteugeld moet worden-
maar hoewel dit nu algemeen achterwege blijft,
stelt men zich daarmede nog niet tevreden.
Rijnland is begonnen met premiën uit te loven
voor onze veroordeelingen en toen werd er eene drijf
jacht geopend op ons; soms 10 a 15 per dag wer
den bekeurd. Men zegt dat deze premie nu is afge.
schaft, doch de veldwachters moeten nu toch laten
zien dat zy het niet daarom deden. Steeds gaat
het nog maar door. De Vereeniging voor Stoom
vaart-belangen in Nederland heeft aan de Provin
ciale Staten van Z.-H. verzocht die verordening te
wyzigen; anderen hebben hunne stem daarbijge-
voegd en naar ik verneem is door den ambtenaar
van het Openbaar Ministerie geadviseerd daarin ver
andering te brengendoch op alles zal waarschijnlijk
afwijzend beschikt worden.
Zullen die stemmen die des roependen in de
woestijn zyn? Zullen de gemeenten, die zooveel
jaren door onze ondernemingen gebaat zijn en wier
geriefelijkst vervoermiddel deze zijn, de oogenniet
openen voor onze en hunne belangen? Of moeten
wij eerst vermoord zijn? Is er geen Kamer van
Koophandel, die ons helpen wil Is het te verwon
deren dat menigeen moedeloos onder dien noode-
loozen druk het hoofd laat hangen en zijne toevlucht
zoekt bij vereenigingen, die, hoe verkeerd wellicht
in hunne eischen, toch eene uiting zyn van het
ontwakend gevoel voor recht en billijkheid?
Ik zal mijn zuur verdiend geld offeren om hei
kwaad, dat ik beging in het onbewust overtreden
der verordening, te boeten. Wat zal het my baten?
Weder zyn er nieuwe veroordeelingen in 't ver
schiet en ik zal nog meer moeten betalen tot ik
ben afgebeuld door Rijnland en de rechtbank, vóór
dat er verandering kan gebracht worden in al het
onbillijke, dat in ons lieve Vaderland in naam van
onzen Koning geschiedt.
Mijnheer de Redacteur, in dank teeken ik achtend
Uw dienstw. Dienaar,
Leiden, A Z.
December 1885. Stoomboot-kapitein.
Concurrentie
Het hoofdartikel in het Leidscli Dagblad van
Woensdag 2 December, waarin den stadgenooten
wordt aanbevolen zich meer met het openbaar
leven in te laten, noopt my eene zaak in het open
baar te bespreken, die, mijns inziens, niet kan
worden goedgekeurd. Ik bedoel den winkel in gas-
artikelen, Pieterskerk-Koorstoeg 28.
Is het billijk dat de Stedelijke Regeering den be
langen van den burger afbreuk doet door het
opzetten van een gemeentewinkel? Men kan wel
ter verdediging aanvoeren dat die maatregel geen
ander doel heeft dan den bloei der gasfabriek te
bevorderen; maar er zyn zooveel takken van in
dustrie, welke direct of indirect met het lichtgas
in verband staan, dat de eerste stap van gemeente
wege op dat terrein nog door wie weet hoeveel
meer zou kunnen gevolgd worden.
Dat die gevolgtrekking niet overdreven is, moge
blyken uit het feit dat men in bovengenoemden
winkel al reeds badkuipen enz. te koop stelt
De neringdoende burger loopt gevaar daardoo
ernstig benadeeld te worden. Wie toch kan de
concurrentie volhouden tegen een gemeentewinkel
Toch vertrouw ik dat do ingezetenen mijne vak-
genooten en my liever zullen bevoordeelen dan d
Gemeente, daar bij ons dezelfde artikelen va
dezelfde fabrieken verkrygbaar zijn.
U, Mijnheer de Redacteur, dank zeggende voor
de verleende plaatsruimte, blyf ik steeds
Leiden, Uw Abonné
5 Dec. 1885. H. A. Van Kebkhoff.