N°. 7911. Dit nummer bestaat nit Twee Bladen. Openbaar leven. Woensdao- 2 December. A0. 1885. Voor de In teekenaren daarop behooren bij dit nummer van het Leidsch Dagblad de Nos. 181 tot 187 der Ingekomen Stuk ken van den Gemeenteraad. feze (gourant wordt dagelijks, met uitzondering van <gcn- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 1 December. DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per poet1.40. Afzonderlijke Nommera0.05. Offioïeele Kennisgevingen. Vergadering van den Gemeenteraad van Leiden, op Donderdag 3 December 1885, des namiddags te twee uren. Punten ter behandeling: 1°. Benoeming van een Curator van het Gymnasium. (182) 2". Voorstel tot wijziging van de verordeningen op de hef fing en invordering van het vergunningsrecht. (168) 3». Idem tot inrichting van eene bergplaats van de brand ladder. (171 en 180) 4". Idem tot uitdieping van de Kool- en Brandewijna- grachten. (171 en 180) 3®. Verzoek van het Bestuur der Practische Ambachtsschool ter bekoming in gebruik van eenige lokalen van het voormalig Caecilia-Gasthuis. (174) 6°. Voorstel betrekkelijk de herstelling van den toren der Waalsehe kerk. (175 en 183) 7°. Idem betrekkelijk het herdrukken van den Catalogus van het Stedelijk Museum. (175 en 183) 8°. Voörstel van Mr. J. T. Buys, Dr. E. F. Van Dissel en H. C. Juta, tot opheffing van de Gemeente-instelling voor de opleiding van O.-I. Ambtenaren, waaromtrent in de zitting van 19 November de stemmen hebben gestaakt. (158, 162 en 169) 9°. Idem betrekkelijk den aanleg van een park op de Ruïne. (177 en 184) 10°. Verzoek van de Gemeente-commissie van het Ned. Herv. Kerkgenootschap ter bekoming van grond en voorstel tot aanleg van eene boomkweekerij. (178 en 184) 11°. Verzoek van Mej. A. C. De Visser, om ontslag als derde onderwijzeres aan de Meisjesschool 2de klasse. (179) 12°. Voorstel van den heer J. H. Donner, tot vermindering van het onderwijzend personeel aan de scholen 3de en 4de klasse. (121) 13". Idem van de heeren H. J. Bool en Mr. J. T. Buys tot wijziging van de Pensioenverordening. 4135 en 181) PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 16 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het inoas- seeren buiten de stad wordt 0.10 berekend. Onze verslaggever van de onlangs gehouden ver gadering ter bespreking van het voorstel-Buys c. s., (opheffing der Indische Inrichting), heeft natuurlijk een zooveel mogelijk onpartijdig standpunt inge nomen, en zich bepaald tot een overzicht van het daar gehoorde. Wij van onzen kant hebben gemeend, deze quaestie, in welke de beslissing waarlik niet zoo heel makkelijk is, aan de publieke beoordeeling over te laten, tot heden boden onze kolommen zoowel den opruimers als den handhavers der be doelde school gelegenheid, zonder dat we het noodig achtten te doen blijken, aan welken kant wjj wenschen te staan. Ook nu, nadat door het staken van de stemmen in den Gemeenteraad de eindbeslissing is verdaagd, blijven we ons van inmenging onthouden. Wanneer we niettemin even terugkomen op het gesprokene in de vergadering, door de kiesvereeni- ging „Het Algemeen Belang"' uitgeschreven, dan hebben we daarmede op het oog de woorden, waarmede prof. Kuenen de aanwezigen welkom heette. De hooggeachte geleerde sprak namelijk van opwekking van publiek en politiek leven, en was van meening dat deze bijeenkomst zou worden beschouwd als een eerste stap in de goede richting, gewijd als zij was aan de openbare behandeling van een onderwerp, voor de welvaart onzer goede stad van niet gering gewicht. Met deze woorden zijn we het zoo van heeler- harte eens, dat we ze tot uitgangspunt van onze tegenwoordige beschouwing kozen. Deze geldt wel in de eerste plaats de gemeente onzer inwoning, maar is ook toepasselijk op eiken kring waar burgers van den Nederlandschen Staat voor ge zamenlijke belangen hebben te ijveren. Dat ijveren, wordt dat veeltijds niet tamelijk Boeltjes opgevat? Met andere woorden, kan er wel gezegd worden dat bij ons publiek leven bestaat? Dadelijk geven we toe, dat we in dat opzicht geen droevige uitzondering maken. Wel wordt or 1 dikwijls in besloten, liefst heel kleine kringen gemopperd over den slechten gang van zaken, en ontbreekt het daar althans niet aan critiek op de daden van hen, die met do behartiging van de gemeenschappelijke aangelegenheden zijn belast. Niets is gemakkelijker': daar kan de stuurman- aan-wal zijne meening vrijelijk uitspreken, zonder het verwijt te duchten dat hy zelfs de streken van hot kompas niet kent, om de eenvoudige reden dat zijne toehoorders het in de zeevaartkunde niet veel verder hebben gebracht. Maar voor het overige, hoe weinig teekenen van wezenlijke belangstelling! Gelooft men misschien, dat het den leden van een Gemeenteraad laat ons zeggen van den onze aangenaam moet zijn, dat zelden of nooit in het openbaar een oordeel wordt uitgesproken over hunne handelingen, over de voorstellen, die aan hune goedkeuring worden onderworpen, over de wijze waarop zij het hun opgedragen mandaat ten uitvoer leggen? Wjj houden ons ten stelligste verzekerd, dat het niet zoo is. Wij zijn er van overtuigd, dat die ver tegenwoordigers van de burgerij gaarne voeling houden met de gemeentenaren, wier belangen zij tot de hunne hebben gemaakt; dat het hun niet on verschillig is te vernemen, hoe over deze of gene quaestie wordt gedacht, zonder dat zij, het behoeft niet gezegd te worden, iets van hunne onafhanke lijkheid zouden willen prijsgeven. Het imperatief mandaat kennen de Nederlandsche Staatswetten gelukkig niet, en zelfs buiten de letter der wet om heeft de practyk het nooit in toepassing ge bracht; wij vaardigen vertegenwoordigers, geen lasthebbers af. Doch daarmede is het vraagstuk van de deel neming der burgerij aan de publieke zaak nog geenszins van de baan geschoven; en al kan er geen rechtstreeksche invloed worden uitgeoefend op te nemen besluiten, eene zedelijke medewerking is nochtans zeer gewenscht. Al moge er verschil bestaan omtrent de te stellen grenzen, en de juiste maatstaf nog niet zyn ge vonden, dit toch is zeker, dat uitbreiding van kiesbevoegdheid een onafwijsbare eisch is geworden. Te meer is dit het geval, nu zij niet door min of meer gewelddadige middelen wordt afgedwongen, maai de noodzakelijkheid in alle politieke kringen is erkend. Vraagt men echter naar stellige bewijzen voor de verwachting dat de vermeerdering van het kie zerspersoneel tevens de belangstelling in de open bare zaken zal verhoogen, dan kunnen deze moeielijk worden geleverd. Bekend is het, dat een aantal menschen, en onder deze niet weinigen, die in particuliere gesprekken weinig ingenomen heid toonen met het bestuur waaronder zij leven moeten, toch bij eene verkiezing klaarblijkelijk het offer dat van hen gevraagd wordt, eene wan deling naar het stembureel, te zwaar vinden. Dit is slechts éóne aanwijzing door welke we genoopt worden onze illusiën voor de toekomst eenigszins te matigen, want het is toch moeielyk aan te nemen dat precies de belangstellende burgers door de tegenwoordige regeling van kiesrecht zyn uit gesloten. Eene andere waarschuwing ter voorkoming van al te hooggespannen verwachtingen vinden we in de totale afwezigheid" van ernstige pogingen, om gelegenheden tot gedachtenwisseling over open bare belangen in het leven te roepen. Toch mogen deze, naar het ons toeschijnt, niet achterwege blijven. Er komen in den Gemeenteraad zeer dikwijls onderwerpen in behandeling, over welke het goed is dat de burgers hunne meening zeggen, of zoo de afwisselende samenstelling eener publieke vergadering in sommige gevallen het vaststellen eener conclusie minder gewenscht doet zijn, dan kan toch het vóór en tegen in het licht worden gesteld, wat ten gevolge zal heb ben dat er meer aansluiting komt tusschen be stuurders en bestuurden, omdat de laatsten in de discussiën ter Raadsvergadering de uitdrukking vinden van hetgeen hun zeiven voor den geest staat. Bovendien openbaren zich niet zelden behoeften, welker vervulling gemakkelijker zou zijn indien de wensch daartoe slechts in het openbaar werd uit gesproken. Ook by ons is het terrein der verbete ringen nog volstrekt niet afgesloten. Er zjjn plaat selijke toestanden, waarvan de kennis door hen, die er het naast bij betrokken zijn, moet overge dragen worden op de geheele burgerij, opdat men kunne nagaan of zij vatbaar zijn voor herziening. Een door velen gekoesterde wensch, gebracht ter plaatse waar hy bevredigd kan worden, zal wel, zoo hjj billijk is, vertolkers vinden in den Raad. Een gezond openbaar leven heeft met politieke tinnegieterij niets gemeen. Niet de kant-noch- wal-rakende critiek van den eerste den beste, die zijne stem eens wil doen liooren en zijne wijsheid doen bewonderen, maar de rustige bespreking van belangstellende en nadenkende burgers geeft de richting aan, in welke de verlangde samenwerking met de gemeentelijke Vertegenwoordiging gezocht moet en gevonden kan worden. "Wij hopen daarom zeer, dat het bij dezen „eer sten stap in de goede richting", om nogeens de woorden van prof. Kuenen te bezigen, niet zal blijven, en dat het gegeven voorbeeld ook in andere kringen navolging moge vinden. Waar de leden eener kiesvereeniging, van welke politieke kleur ook, gastvrijheid verleenen aan hen die tot dusver van kiesrecht zijn verstoken, doch even groot be lang als de overigen hebben bij eene goede be hartiging der publieke aangelegenheden, wordt ongemerkt*de volksgeest geleid in het goede spoor, wordt liefde gekweekt voor stad en land. Mocht er dus nogmaals een vraagstuk aan de orde komen dat eenigszins gevoelig ingrijpt in het heden en de toekomst der gemeente, dat dan ook wederom de polsslag van het „publiek leven", zoo flauw nog in ons midden, vernomen worde. De Staatscourant van heden bevat de koninklijk goedgekeurde, gewijzigde statuten der studenten- roeivereeniging „Njord" te Leiden. Er bestaat gelegenheid tot verzending der correspondentie naar Noord-Amerika, door middel van het stoomschip „Schiedam". Ten postkantore alhier moeten de brieven enz. uiterlijk Vrijdag avond, om 10.18 bezorgd zjjn. Van de leerlingen der Academie van Beeldende Kunsten te 's-Hage verkregen de akte M' voor handteekenen o. a. mej. J. W. F. Van Konijnen burg aldaar, S. W. De Ridder te Hillegom, en de heer C. Koppenol te Leiden. Ds. A. Van de Water, predikant by de Ned.- Ilerv. gemeente te Sassenheim, heeft voor het op hem uitgebracht beroep naar Purmerend bedankt. In de vergadering van de afdeeling Hillegom der Algemeene Vereeniging der Bloembollencultuur is de volgende motie aangenomeu „De afdeeling Hillegom der Algemeene Vereeni ging der Bloembollencultuur, gevestigd te Haarlem, kan zich wel met sommige, maar lang niet in alle opzichten vereenigen met de typen van huurwaarde voor ongebouwde eigendommen, gelegen in de kadastrale gemeente Hillegom en de Vennep, als zjjnde over 't algemeen minstens 25 °/0 te hoog. Daarenboven is gebleken, dat de commissie van taxateurs niet voldoende op de hoogte van de locale toestanden der als typen geschatte perceelen was. „Overtuigd nu van 't belang eener goede taxatie,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1885 | | pagina 1