geleerde Goudsmit betreft, gelooft spr. dat Goud smit thans, na de veranderde tjjds-omstandigheden, met sprekers oordeel zou medegaanwant sedert de door hem gesproken woorden is er veel gewijzigd. De oorlog op Sumatra en andere aangevoerde redenen waarom het aantal gevraagde ambtenaren zoo gering is, mogen hier niet gelden. De Raad moet behar tigen de belangen der ingezetenen. En wat trekt eigenlqk meer naar Leiden, het onderwijs of de lage belastingen Bljjft de school bestaan, dan moet ze worden uitgebreid en dat brengt meer kosten met zichmaar tot nog toe heeft ze niet aan de verwach ting beantwoord. Verleden jaar werd ze bezocht door 10 personen, waarvan 4 van ingezetenen, die zich hier niet expres hadden gevestigd. Een jaar vroeger geeft geen beter cijfer. "Worden er dus wel zooveel familiën hierheen gelokt Het maximum leerlingen, dat men krjjgen kan, is 40; de school wordt dus geen gunstige exploitatie. Door de op heffing der school wordt volgens spr., die sedert jaren met zulke sterke banden aan onze hoogeschool verbonden is, geen nadeel toegebracht aan de univer siteit, noch aan de wetenschap. Ook kan het niet als een motief tot behoud der school gelden dat zij een kweekplaats is van hoogleeraren, z. a. de lieeren Van dor Lith on Wilken; want waar heb ben Veth, Kern en anderen dan hun onderwijs in de Polynesische en andere talen ontvangen? Zeker, Leiden moet dankbaar zjjn voor het bezit der uni versiteit; het mag dit toonen door het verbljjf hier aangenaam en geriefelijk te makenmaar niet door het oprichten van scholen die overbodig zjjn, om dat er op andere wijze reeds in is voorzien. Bovendien, het onderwijs hier kost reeds f 166,000, welk be drag men niet noodeloos moet vermeerderen. Vol gens de statistiek van den heer Bool zal de Indi sche school jaarlijks f 8600 kosten, eene subsi die dus door ons aan het Rijk voor het hooger onderwijs te geven. Door te blijven bestaan, zal de school wellicht der wetenschap ten nutte zjjn, maar de daarvoor uitgegeven geldon kunnen veel beter besteed worden. De school heeft geen recht van bestaan meer. De heer De Goeje was het er niet mede eens dat de schade zoo groot zal zijn, en mocht dit al zoo zijn, dan wordt deze weer door andere ontvang sten (o. a. de duinwaterleiding) opgewogen. De in richting heeft tijd noodig om tot bloei te komen. Ze moet in Indië bekend worden. Men wake er voor dat de zuinigheid de wijsheid niet bedriege. Het zal b. v. deze maand 27 jaren geleden zijn dat door 3 Raadsleden een fvoorstel werd ingediend totophef fing van het Gymnasium en wederinvoering van de oude Latijnsche school. En welke resultaten heeft men nu? Zoo schoon als men ze wenscht. Men moet ook nu geduld hebben, en niet dadelijk geldelijk voordeel eischen. Die voordeelen zullen z. i. later zeker komen. De heer "Was is het met den overleden hoog leeraar Goudsmit eens dat Leiden door zijn onder wijs boven alle andere gemeenten moet uitmunten. Aan de keten van het onderwijs mag geen enkele schakel ontbreken. Spr. zou het diep betreuren dat men nu weer ging afbreken wat men vroeger met zooveel kosten heeft opgebouwd. Liever geoft lijj geld uit voor iets dat z. i. goed is, dan voor iets waartoe hij door de wet is verplicht, al strijdt dit mot zijne overtuiging. Van die twee stelsels kiest hij het eerste. Door de opheffing der Indische In richting zou volgens hem aan de [welvaart, den bloei en den goeden naam van Leiden een gevoelige knak worden toegebracht. De heer Zaayer verklaarde zich een voorstander tot opheffing, ook na hetgeen hij gelezen en ge hoord had. Hoeveel teleurstellingen toch heeft men reeds niet ondervonden. Men kan op den duur geen berekening maken op de instelling. O. a. had men bij de oprichting rekening gehouden met de krachten der hoogeschool om die ook voor de Indische schc ol te kunnen gebruikon. Alleen de heeren Van dor Lith en Wilken maken eene gunstigo uitzondering. Ook het vestigen van het aantal vreemde families alhier is tegengevallen. Daarbij is de verhouding der School tot de Universiteit niet zeer innig; m. a. w. de school geeft vak-onderwijs en steunt de weten schap dus niet. Alleen als de inrichting blooide zou hij vóór het behoud der instelling stemmen; nu mag hij dit niet, want de toekomst is hem duister. De kosten zullen bovendien stellig niet verminderen; thans reeds wordt f 1000 voor een nieuwen lector gevraagd. De heer Krantz betreurt het dat in 1877 tot de oprichting der school besloten werd. Het lag z. i. niet op den weg der gemeente, om, toen door den Staat tot opheffing besloten werd, die taak op zich te nemen. Reeds toen zag hij er geen heil in. Leiden heeft naast zijne universiteit genoeg krachtige elementen om ons onderwijs tot roem te strekken, dan dat het daartoe geene Indische school noodig heeft. De voordeelen, door hare op heffing te verkrijgen, zullen z. i. grooter zjjn dan de nadoelen door enkelen met die opheffing te ljjden. De heer Van Dissel releveerde hetgeen van ver schillende zjjden was aangevoerd tot behoud der instelling. Tal van argumenten zjjn er aangevoerd, zoo talrjjk dat zelfs de voorstanders er wel van moesten schrikken. Wil men het onderwijs hier werkelijk compleet hebben, dan zou men ook eene Politech- nische School en andere scholen moeten oprichten. Dat is toch zeker de bedoeling niet. De hoofd- quaestie echter bij spreker is de finantieele, en die noemt hjj treurig en voldoende om tot opheffing te besluiten, rekening houdende met de verkregen ondervinding. De heer Bool betoogde dat Leiden door de uit stekende inrichting van het onderwjjs zjjner univer siteit en alles wat het daardoor en bovendien be zit, als is aangewezen om ook eene Indische inrich ting te hebben. Ziet men andere plaatsen niet alles doen om hun nijverheid en industrie te be vorderen? En zou Leiden dan wat het onderwijs betreft, dat toch ook zjjne vruchten afwerpt, ach. ter blijven en een Cliineeschen muur om de stad gaan trekken ten einde er geen vreemdelingen meer in toe te laten, zooals blijkbaar het eene gedeelte der adressanten (dat der heeren Harte- velt c. s.) zou wenschen? De uitgaven, voorloopig voor de school benoodigd en door buitengewone ontvangsten te vinden, zijn voor deze inrichting alleszins gerechtvaardigd. Men moet vooral letten op de innerlijke waarde der school, en wat haar goeden naam nu reeds betreft, daaromtrent heeft men gisteravond in het Leidsch Dagblad een uit stekend geschreven stuk kunnen lezen van den heer J. H. Simon Thomas, door zjjn verblijf in Indië, gerechtigd om mee te spreken. Tot de op heffing mag men niet besluiten. Delft zou door zulk een besluit reden hebben om zich feestelijk te tooien en nu zelfs loopt het gerucht reeds dat Amsterdam, bij opheffing onzer school, zich zal haasten om onze uit moedeloosheid verworpen taak, op zich te nemen. De heer Juta gaat de geldelijke cijfers na, die de inrichting jaarlijks zal kosten, en hoe de leer lingen onzer school in dezelfde positie moeten verkeeren als die van Delft, hetgeen meer uitgaven met zich zal brengen, naar zjjne berekening wel jaarlijks f 9000 a f 10,000, zoodat de school over 5 jaren de gemeente wel op f 100,000 zal zjjn te staan gekomen, met nog slechts zeer treurige resultaten, niet wat het onderwijs, maar wat het aantal leerlingen betreft. Spr. ziet geen verbetering in dien toestand en is daarom voor de opheffing. De heer Alma wjjst er op dat in zoovele par ticuliere zaken alles in het begin niet even goed gaat, maar later onder andere omstandigheden beter wordt. Zoo zal dit waarschijnlijk ook wel met de Indische school gaan en daarom moet men haar voorloopig behouden. De Voorzitter beantwoordde de verschillende be zwaren, die tegen de instandhouding der school waren ingebracht. Allereerst wenschte hij de ver denking van B. en Ws. af te werpen, als zouden deze het met de opvatting van het Koninklijk be sluit van 1883 beter willen weten dan de heer Buys, terecht als geleerde op het gebied van staatsrecht geëerd en geroemd. Hjj herinnert welke eminente mannen aan onze inrichting zjjn verbon den, die het onderwjjs en den vooruitgang der school ten goede moeten komenhoeveel Indische families (o. a. spr. zelf) hier zijn komen wonen alleen om het volledige onderwijs dat men hier aantreft; dat de uitgaaf van f 8600, d. i. naar het aantal inwoners berekend tegen 13 cents per ingezetene, volgens B. en Ws. aan het doel beantwoordt; dat, met het oog op een vroeger genomen raadsbesluit, van teleurstelling wat het aantal leerlingen betreft, geen sprake kan zijn; dat hjj de voorwaarde van den heer Zaayer, die zich overigens tot uitgaven genegen toonde, eene doodeljjke voorwaarde noemde) want hij noemt het onderwjjs aan de Indische School vak-onderwjjs, terwijl hjj in de beide laatste nommers van het Leidsch Dagblad, door het opstel van den heer Simon Thomas, heeft kunnen zien hoezeer de Leidsche en de Delftsche instellingen reeds van elkaar verschillen; dat steeds meer van de gelegenheid wordt gebruik gemaakt, o. a. kwam zich gisteren weer een meester in de rechten voor het onderwjjs aan de inrichting aanmelden; <is- het argument als zou de proef mislukt zjjn, steek houdt, omdat ze nog te kort heeft geduurd' dat het door niemand ontkend wordt dat er dit jaar zich zoo weinig nieuwe jeerlingen hebben doen nschrjjven, (Leiden 1, thans 2, en Delft 13, dat er anders 30 nieuwe heeft)dat hierin eerlang met den verbeterden toestand in Indië verandering 2aj komen; dat Leiden zjjn bloei en roem te danken heeft aan zjjn onderwijs met de universiteit aan het hoofd, en dat, begint men hieraan te tornen men het spoedig zal gaan betreuren zich de kroon van het hoofd te hebben genomen. Niemand meer het woord verlangende, werd tot stemming overgegaan over het voorstel tot ophef, fing. Yóór stemden de heeren Land, Van Dissel Zaajjer, Bredius, Krantz, Verster, Le Poole, Buys Juta, Nijkamp, Cock en Knappert: dus 12 leden! zoodat de stemmen staakten, daar de andere 12 leden er tegen stemden. In de volgende vergadering zal nu eene nieuwe stemming moeten plaats hebben. Alsdan zal tevens in behandeling komen het bekende voorstel van den heer Donner, daar deze zelf thans niet tegen woordig was en met het oog op het nu reeds zoo late uur. Gemengd Nieuws. Aan dr. J. Bosscha Jr. te B r e d a w erd verzocht een chemisch en microscopisch onderzoek in te stellen omtrent den „meteoor", welke, naar het „H. Dbl." meldde, op 6 October jl. op het Plein te 's-Hage gevallen was, en waarvan de redactie van dat blad een klein stukje, dat haar in handen was gekomen, aan het Leidsch Museum afstond. Dr. Bosscha houdt het er voor, dat het voor werp niet een meteoor is, uit de onmetelijks wereldruimte tot ons gekomen, maar slechts een stuk kalk, wellicht van het dak van een der rijksgebouwen gevallen. De gewaande meteoor be slaat nl. uit kalk met scherp rivierzand, zooals dit voor rijkswerken gebruikt wordt; voor particuliere huizen neemt men gewoonlijk duinzand, dat uit afgeronde korrels bestaat en geen keitjes bevat. Hedenmorgen heeft de landbouwer Simon Binnendjjk op de woning „Het Slot" te Valkenburg een otter met een geweerschot gedood. Zijn broeder had 14 dagen vroeger op het weiland een otter doodgeschopt. In de verdieping geljjkstraatsvan het smalle perceel nummer 70, aan de Geldersche Kade te Amsterdam, ontstond gisteravond omstreeks halftien, door het omvallen van eene petroleumlamp, een hevige brand, welke spoedig uitsloeg en ook de drie overige verdiepingen, alle door verschillende gezinnen bewoond, aantastte. De brandweer bluschte het vuur in ongeveer 20 minuten, zoodat het huisje zelfs niet geheel is uitgebrand. Bjj het vluchten der bovenbewoners viel eene vrouw van de trap; zjj brak een arm en werd in het gasthuis ter ver pleging opgenomen. Volgens „De Maasbode'' zijnte Rot terdam drie ambtenaren van den Hollandschen spoorweg naar de cel gebracht, onder verdenking van een gedeelte te hebben ontvreemd van een partij Rjjnschen wijn, welke door dien spoorweg is vervoerd. De gearresteerden zouden hunne schuld aan den diefstal ontkennen. Het 3-jarig zoontje van G. H. te Wil- dervank ging bjj afwezigheid zijner moeder opeen stoof te dicht bjj het vuur zitten, zoodat zjjne kleeren vuur vatten en in brand geraakten. Op het angstgeschreeuw der kinderen kwam de moeder aanloopen, maar het was reeds te laat. De kleine had zulke hevige brandwonden bekomen, dat bjj spoedig onder hevige pijnen bezweek. Volgens nadere opgaven zijn bij den brand te Galveston (Texas) 400 huizen ver nield, meest woonhuizen, en wordt thans de schade op 2 millioen dollars geraamd. Duizend gezinnen waren zonder dak. Het verbrande was voor onge veer de helft verzekerd. Met groote voortvarend heid worden toebereidselen voor den herbouw gemaakt. Achthonderd gezinnen verkeeren in gebrek. Verleden Vrjjdag heeft in e e n e mijn te Silver Cliff (Colorado) eene ontploffing van „gian' powder" plaats gehad, ten gevolge waarvan de gebouwen en een voorraad hout aan den ingang in brand vlogen, zoodat de zich in de mijn bevindende personen onmogelijk konden ontsnappen. Nadat men den geheelen nacht gewerkt had, slaagde men er in, den brand te blusschen. Tien werklieden werden in do mjjn dood gevonden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1885 | | pagina 2