DE VRIES k STEVENS, te Lei, Meeting „Indische Inrichting." Vervolg der Advertentiën. Aan de uitnoodiging tot een openbare samen komst in een der zalen van de Stadszaal ter be spreking van het voorstel tot opheffing van de Inrichting voor de opleiding van Oost-Indische Ambtenaren, door het Bestuur van de Kiesvereeni- ging „Het Algemeen Belang" gedaan, werd gis terenavond door ruim 150 personen gevolg gegeven, waaronder ook vele leden van den gemeenteraad. De Voorzitter des Bestuurs, prof. Kuenen, heette de aanwezigen welkom. Een openbare bijeenkomst als deze, was voor de Kiesvereeniging iets buiten gewoons, en over het onderwerp van behandeling is reeds veel geschreven; toch had hot Bestuur gemeend een stap te doen in de goede richting, die tot opwekking van meer „politiek leven" kan voeren. Het doel is, over de quaestie „meer licht" te doen opgaan. De talrijke opkomst bewees de juistheid dier zienswijze. Ten einde aan de discus sion een goed begin te verzekeren, had het Be stuur getracht een inleider te vindende uit noodiging tot het aanvaarden dier taak was met welwillendheid beantwoord door prof. Van der Lith, die door do vele en belangolooze diensten welke h« sedert lang aan de Indische Inrichting bewijst, het recht ontleent over haar voortbestaan gehoord te worden. Prof. Van der Lith begon met toe te stemmen, dat de tegenwoordige toestand der school niet rooskleurig is: het aantal leerlingen is inderdaad veel te gering. Hp kan zich dus best voorstellen dat er stemmen opgaan tegen de voortzetting eener zevenjarige proefneming, die teleurstelling baarde, dat er gevraagd wordt of het wel aan gaat dat de gemeente zich blijft belasten met do opleiding van ambtenaren voor den Indischen dienst, een taak die tot do Regeeringszorgen behoort. Aan den eenen kant staat alzoo een voor het oogen- blik kwijnende instelling, die de burgerij jaarlijks 8000 gulden kost, zonder vooruitzicht dat in den eersten tjjd vermindering van uitgaven mogelijk zal blijken. Doch aan de andere zjjde mogen ook de belangen der wetenschap niet uit het oog wor den verloren. Men noeme hen idealisten, dwazen zelfs, die beweren dat de wisselwerking, die twee inrichtingen van wetenschap als do Universiteiten de Indische school op elkander uitoefenen, van lioogo waarde is: dezulken zijn or toch. Of is het een onverschillige zaak, dat hier mannen worden geroepen die de aankweeking van kennis op het gebied van Indische taal, land- en volkenkunde tot hun levenstaak hebben gekozen? Maar ook van. een bloot practisch standpunt beschouwd, en zelfs afgescheiden daarvan dat Loiden een bewijs van onmacht zou geven als het zich thans terug trok, is er alle reden om een besluit tot opheffing eerst ernstig te overwegen. Is het wol weggewor pen geld, dat aan de Inrichting wordt ten koste gelegd? Zeker, we zijn thans in de magere jaren, maar er is gegronde hoop op beterschap. Dit jaar zijn er voor den Indischen dienst slechts 4 ambt- tenaren gevraagd, tegen 20 a 25 onder normale omstandigheden. Spr. houdt zich verzekerd, dat het laatste cijfer weldra weer het gemiddelde zal worden, en dan zal ook Leiden zijn aandeel in den toevloed van studeerenden krijgen. Daartoe zal het vooral noodig zijn, dat onze leerlingen in gelijke conditiën komen als die van Delft. Te Delft wordt het programma steeds uitgebreid door vermeerdering van Indische talen; in al deze kan men examen afleggen en daarbij punten behalen: het grootst aantal punten geeft de meeste kans op plaatsing. In de examen commissie is Leiden niet genoegzaam vertegen woordigd dat zal anders worden, zoodra gevolg is gegeven aan het plan om nog een taalleeraar aan onze Indische Inrichting te verbinden. Vervolgens heeft spr. nog een verzoek aan hen, die over het lot der school te beslissen hebben. Moet zij vallen, het zij zoo: doch indien, wat spr. hoopt, de uit slag der beraadslagingen anders mocht zijn, dat men er dan ook niet meer op terugkome, want niets is verderfelijker voor de Inrichtiug en meer geschikt om familiën af te schrikken, die zich hier zouden willen vestigen om er haar zonen te doen opleiden voor den Indischen dienst, dan de bewust heid dat het zwaard van Damocles immer zweeft boven de school. De heer D. Hartevelt kan met den inleider niet instemmen. Hij beschouwt de Ind. Inr. als een speculatie op het wetenschappelijk gehalte van Leiden. Herinnerende aan het vroeger gehaspel tus- schen Delft en Leiden, vindt hij het niet wenscheljjk dat wij trachten te concurreeren met de Delftsche school, die maar vakken creëert om op het examen punten te doen behalen. Ging men dit te Leiden ook doen, het aantal Polynesische talen is zoo groot dat het eind niet te overzien is. Hot ligt niet op den weg der gemeente om de taak, door het Rijk verwaarloosd, op zich te nemen. De heer Trap deelt mede, dat hij jaarlijks 1500 a 2000 gulden aan werkloon uitbetaalt voor het drukken v an boeken die ook elders worden gebruikt en hier niet gedrukt zouden worden als de Indische Inrichting niet bestond. Professor Fruin wjjst op het verschil dat er be staat tussclien de Ind. Inr. en de overige scholen voor Middelbaar en Hooger Onderwijsde laatsten zjjn gesticht ten behoeve der Leidsche burgerij, de eerste is te vergelijken bij de ondernoming eens kostschoolhouders, die winst hoopt te verkrijgen door leerlingen van elders te lokken. De school te laten voortbestaan om een feit als door den heer Trap is gereleveerd, zou eenvoudig protectionisme zijn. Een onderneming, niet passende in het kader dor gemeente-instellingen, die mislukt on geen kans van slagen in de toekomst aanbiedt, behoort te worden opgeheven. Op een vraag van prof. Van der Hoeven of er eenige waarborg bestaat dat een to benoemen leoraar in een der Polynesische talon lid zal worden der examen-commissie, antwoordt prof. Van der Litii dat hieraan niet getwijfeld kan worden. Voorts doet de inleider nog uitkomen waarom hij meent dat binnen een niet to lang tijdsverloop meer ambte naren voor den Indischen dienst zullen gevraagd worden. Onze vestiging in Atjeh en de veepest vorderden de aanstelling va:i buitengewone ambte naren, die door de inkrimping der eerste en de ver dwijning der laatste overcompleet zijn geworden en eerst plaatsing wachten vóór nieuwe aanstel lingen kunnen geschieden; met een paar jaar zal dit surplus zjjn weggenomen. De heer Donner vraagt welke vakken het zijn, voor welke Delft de examinatoren levert met uit sluiting van Leiden. Het zjjn, zegt do inleider, het Maleisch, het Soondaneesch en het Madoereesch. De heer Donner, die zich een voorstander van de Indische Inr. noemt, meent toch dat we een onder wijzer voor het Maleisch hebben. "Waarom is deze niet in de examen-commissie? Omdat deze voor treffelijke docent, zegt de inleider, na zitting te hebben verkregen in deze commissie, spoedig daarop om gewichtige redonen is uitgetreden. Op een vraag van prof. Buys of bij de berekening van het cijfer der ambtenaren, als de normale omstandigheden zjjn teruggekeerd, ook de rechterlijke zjjn medege- teld, antwoordt de inleider ontkennender gullen jaarlijks minstons 20 ambtenaren 2de klasse noodig zijn; dat geeft dus een getal van 80 leerlingen, die, over twee inrichtingen verdeeld, die elkander als het ware controleeren, aan beide een goede toekomst waarborgen. Prof. Fruyn wijst er nog op dat het stroven niet is, om de bekwaamste jongelui te vormen, maar zulke die door het examen komen de wensch, dat de Leidsche instelling moge medewerken tot den bloei der wetenschap, acht spr. niet vatbaar voor verwezenljjking. Prof. Van der Lith doet uitk,omen dat, evenals Amsterdam het jus promovendi verlangde, niet uit wantrouwen jegens de hoogleeraren der Rjjks-uni- versiteiten, wjj ook vertegenwoordiging in de examen commissie wenschen, omdat de leerlingen in beter conditie zjjn als zjj door hun eigen leeraren worden geëxamineerd. Bovendien is Leiden inzonderheid ge roepen en in staat, om het peil der wetenschap hoog te houden. De heer Van Eck is voorstander van de Ind. Inr., bjj welker voortbestaan hjj noch rechtstreeksch, noch zijdelings belang heeft. Hjj wjjst er op dat wjj in een toestand van crisis verkeerenware de school er niet, hij zou thans niet voor hare oprichting zjjn gestemd, doch onder de tegenwoordige omstan digheden acht hjj een besluit tot hare opheffing hoogst bedenkoljjk. Mr. Kist releveert uit de rede des inleiders een grief dat de Regeering, toen de school als Rjjks instelling had opgehouden te bestaan, in 1877, maanden lang heeft doen wachten alvorens hare opinie mede te deelen omtrent de overneming door de Gemeente. Dat kwam daardoor, dat men aan het ministerie van koloniën nog niet gereed was mot de vaststelling van het Reglement voor de benoeming van O.-I. ambtenaren. Inderdaad ver klaarde de toenmalige minister van koloniën zich zeer ingenomen met Leidens plannen, achtte Cor currentio op het gebied der opleiding zeer gewen?^ en was van moening dat Leiden juist de element in zich bevat om eone instelling als de toen op-.e richte te doen bloeien. De heer D. Hartevelt wjjst op de wending die de discussiën genomen hebben, en wenscht de punten „examen" en „concurrentie" verdor telaten rusten. De belangstelling, indertijd door de Hooge Regeering betoond, was toch van zeer platonischen aard en openbaarde zich niet in finantieelen steun Zal nu Leiden de kosten der zeven jaren volgehouden proefneming moeten bljjvon betalen? Spr. acht he' een fataliteit dat men de zaak begonnen is en herinnort aan het spreekwoord: „Beter ten halve gekeerd, dan geheel gedwaald." De Voorzitter, prof. Kuenen, achtte het doel der meeting, hot bekomen van meer licht over de quaestie, bereikt. Indien het hem vergund is, als gewoon bezoeker der bijeenkomst zjjn opinie uit te spreken, dan verklaart hjj zich een warm voor- stander van het behoud der Inrichting. Het is waar, wanneer gegronde hoop op succes alleen den doorslag moet geven, dan is aarzeling verklaarbaar, daar de toekomst twijfelachtig is. Doch hier is meer. Nederland is bjj uitnemendheid oen koloniale mogendheid, en welk verschil van gevoelen or moge bestaan omtrent de beste wijze van bestuur van Indië, zeker is het onze plicht, Indië meer en beter te leeren kennen, de behoeften der Indische huishouding te peilen. Deze plicht rust op geheel Nederland, en legt in de eerste plaats een taak op aan het Gouvernement. Maar we zijn niet ge woon alles van de Regeering te verwachtenwaar zooveel zorgen van haar geëischt worden, kan eon groep van burgers zeer goed een deel daarvan overnemen. Ofschoon dit nu gelden kan voor elke gemeente, voor Leiden zoowel als voor Aardenburg of Delfzjjl, is Leiden in de eerste plaats daartoe geroepen. Leiden is de eerste academiestad. Bij verschillende gelegenheden worden tusschen de Hoogeschool en de Burgerjj betuigingen van weder- zjjdsche belangstelling gewisseld, en zeker zjjn deze welgemeend. Laat ons dan ook toonen, dat we onze universiteit op prijs stellen, door haar een instelling te blijven toevoegen, die haar in staat stelt het onderwijs in Indische talen en land- en volkenkunde uit te breiden. De Regeering zou die uitbreiding kunnen geven, door aan de letterkun dige faculteit eenige vakken toe te voegen, maar men bedenke, de Regeering heeft voor drie univer siteiten te zorgen. Ongezocht doet zich nu de ge legenheid voor, om te bewijzen dat het ons ernst is met onze sympathie. Nu de Indische Inrichting er is, moet men haar niet opheffen en daardoor feitelijk ontrouw worden aan het voorwerp van ons aller genegenheid. Daar geen der aanwezigen verder het woord ver langde, eindigde de Voorzitter met een woord van dank voor de belangstellende opkomst tot de ver gadering, en sprak don wensch uit dat, welk be sluit de gemeenteraad in deze zaak ook zou nemen, het werkelijk belang van Leiden er door bevorderd mocht worden. Aan Mr. E. Guyot, Apoth., 19, rue Jacob, Parijs. Sedert tien jaren was het mjj bjjna onmogelijk te slapen; zoodra ik mjj te bed begaf, ontbrak mjj de ademhaling en ik was genoodzaakt weer op te staan ten einde niet te stikken. Sedert ik van uwe voortreffelijke capsules gebruik maak, slaap ik heel goed en als ik 's morgens ontwaak, hindert het sljjm mij niet meer. Daniel. "Wel acht geven, ten einde talrijke en krachte- looze namaaksels te vermjjden, witte Capsules Guyot te nemen, die vervaardigd worden, 19, rue Jacob, Parijs. Prjjs per doos: 1 fl. 20. leveren tegen concwrreerende prijzen Katoen- koord voor selfacting. Alle fittings en stoommachines uit do Fabriek van de Heeren DIKKERS Co. te Hengeloo tegen fabrieksprijzen. twijfel meer: het beroemde Haar- ut til Extract van DE RUYTER HAEMSD' te Utrecht geeft feitelijk de Hoofd haren terug. Prijs f 2.50 per flacon. Depot SWEMER, Leiden. Verdere aanbeveling geheel over bodig. Let op de liandteekening.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1885 | | pagina 2