N°. 7893.
Woensdag: IX November.
A®. 1885.
feze (Qourant wordt dagelijks, met uitzondering
7an fon- en feestdagen, uitgegeven.
Eene nabetrachting.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers0.05.
PRIJS DER AD VERTENTIEN
Van 16 regela 1.05. Iedere regel meer f 0.171.
Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het ino»a-
seeren buiten de etad wordt 0.10 berekend.
Ingezonden.)
Vervolg en slot.)
Doch wij zijn van ons onderwerp afgedwaald en
keeren tot de behandeling der begrooting terug.
Die der uitgaven hebben wij reeds nagegaan en
den armoedigen uitslag van den breeden opzet in
het licht gesteld. Wij zouden hiervan kunnen af
stappen, doch op één punt, dat niet rechtstreeks
met de begrooting in verband staat, wensch ik
nog even de aandacht te vestigen. Een der leden
vond gelegenheid om te getuigen, hoe volkomen de
proef, om door uitdieping verbetering in den toe
stand van het Rapenburg te brengen, is geslaagd.
Dit gevoelen laat ik geheel voor zijne rekening,
doch acht my verplicht als medebewoner van deze
gracht daartegen te protesteeren. Wanneer men
van begin Mei tot eind October afwezig is, dan behoeft
men waarlijk geen last te ondervinden van den toe
stand der gracht; doch wanneer men op warme
dagen deuren en ramen aan de voorzjjde zorgvuldig
gesloten moet houden tegen de opstijgende, ver
pestende dampen wanneer men dan het water bij
eiken bük uit het venster zwart als inkt ziet op
borrelen de lyken van dieren en ander afval dagen
lang op en neer schommelen bakken met vuil en
afval straffeloos eiken morgen in het water wer
pen, dan krygt men een geheel andere voorstelling
van die volmaakte verbetering en geti'oost men
zich met het denkbeeld, dat de bewoners met een
kluitje in het riet zijn gestuurd en thans nog wor
den bespot bovendien maar dat toch op geene af
doende verbetering is te hopen, alleen omdat de finan
ciën der gemeente het niet toelaten.
In eene avondzitting werden de ontvangsten
der begrooting behandeld; uit den aard der zaak
bestaat hier weinig gelegenheid tot het doen van
voorstellen of het aanbrengen van veranderingen.
De ontvangsten toch zyn meerendeels bij wet en
verordening bepaalddaarin kan geene verandering
gebracht worden. De sluitpost, uit de plaatselijke
belasting voortkomende, wordt ten slotte naar het
bedrag der uitgaven vastgesteld.
Toch ontspon zich by een der posten een debat,
dat niet alleen als een voortzetting van den hef-
tigen stryd in de morgenzitting kan beschouwd
worden, maar daarenboven veel verder ging, omdat
de financieele toestand der gemeente van alle zyden
werd besproken. De commissie van financiën door
enkele leden gesteund, kwam krachtig op tegen
het beheer der geldmiddelen, vooral tegen het
sluiten van leeningen, die als negatieve posten
zulk een treurig figuur maken tegenover de kapi
talen die vroeger als rentegevende bezitting op de
begrooting voorkwamen. Niet minder krachtig ver
dedigde het hoofd der gemeente alléén doch hy
behoeft hierbij ook waarlyk geen steun het be
stuur der financiën door er op te wijzen, dat wel si
waar op de begrooting de kapitalen door leeningen
zjjn vervangen, maar ook de toestand der gemeente
in dien tyd zoo ontzaggelijk is vooruitgegaan, dat
deze vooruitgang ruimschoots opweegt tegen het
geldelijk verlies. In hooge mate leerrijk en belang
wekkend is dit debat, dat verreweg het beste ge
deelte van het verslag uitmaakt. Het geeft een
inzicht in den toestand der gemeente, zoowel van
de eene als andere zijde bezien, zooals op geene
andere wijze is te verkrijgen. Ook hier spaarden de
tegenstanders elkander niet, doch het hooge belang
der zaak gaf toch eene zekere ernst en waardig
heid, die men te vergeefs in het verslag van het
morgendebat zoekt.
De zaak is trouwens niet nieuw en de strijd
j'ou!t evenmin alleen in onze gemeente gevoerd.
et is een algemeen verschijnsel in alle grootere
gemeenten op te merken, dat de begrootingen slechts
tot sluiting kunnen gebracht worden door leeningen,
die elkander met snelheid opvolgen en tot een be
drag dat wel in staat is zuinige financiers tot wan
hoop te brengen. Het is alsof rjjk, provinciën en
gemeenten wedy veren in het opelkander stapelen
van schuld. Het rijk ging voor, de andere volgden
zoo verderfelijk werkt het voorbeeld van hooger
hand gegeven. Toch is er een groot onderscheid
tusschen den financiëelen toestand van rijk en
gemeenten, zoowel ten opzichte van de inrichting
der begrooting als van de dekking der tekorten.
De laatste hebben een kostbaar middel in de rek
bare plaatselijke belasting die altijd tot sluiting
kan worden aangewend een middel dat de rjjks-
financier mist, zoodat hij om zijne begrooting te
laten sluiten de toevlucht moet nemen tot schat
kist-biljetten, dat is tot het maken van vlottende
schuld, de duurste en slechtste van alle schulden.
Doch het zou mij te ver voeren, indien ik hier
over deze financieele verhoudingen ging uitweiden
ter geschikter plaatse hoop ik deze gewichtige
zaak van algemeen belang uitvoerig te behandelen.
Voor het oogenblik wensch ik mij tot enkele op
merkingen omtrent den financieelen toestand alhier
te bepalen. Waar de pessimisten wijzen op den
achteruitgang in kapitaal, wordt door de optimisten
vóórgehouden, welke nuttige instellingen met dat
geld in het leven zyn geroepen. Ten deele geven
zij onmiddellijk en wel zeer hooge rente. Zoo de
gasfabriek. Terecht wordt er op gewezen hoe deze
inrichting meer voordeel geeft aan de gemeente
dan de rente van de vroegere bezittingen en de
tegenwoordige schulden te zamen genomen. Velen
zullen zich nog met mij herinneren hoe treurig het
vroeger met de straatverlichting gesteld was. Wal
mende olielampen in groote lantaarns die over de
straat hingen, verspreidden slechts hier en daar een
flauw schijnsel, het overige der gracht of straat
bleef in ondoordringbare duisternis gehuld. Thans
is dit anders toch heeft deze verbetering geen
geld gekost, maar werpt daarbij nog hooge rente
af. Gebouwen voor het openbaar onderwijs zyn
opgericht zeker zij geven geene rente maar kosten
nog veel aan onderhoud. Is dit echter eene rede
om ze lager te stellen dan de gasfabriek Geen
burger die pry's stelt op beschaving en ontwikke
ling, zal dit durven beweren. De vruchten, die deze
uitgaven afwerpen, zyn kostbaarder dan de renten
van de daaraan besteedde kapitalen. Zonder gym
nasium en hoogere burgerscholen zou onze gemeente
vér achterblijven niet alleen by hare gelijken,
maar ook by veel kleinere. Thans wordt zjj als
woonplaats gezocht door vele die op eene goede
opvoeding hunner kinderen den hoogsten prijs
stellenzy laten zich hiervan door hooge belastingen
niet terughouden. Doch schaft die instellingen af,
verlaag op overeenkomstigs wyze de belastingen
en wacht dan eens af, lioevele gezinnen nog hier
by voorkeur hunne tenten opslaan. Indien het geld
behoorlijk is verantwoord, behoeft het bestuur niet
bevreesd te zijn voor het oordeel noch van de
tydgenooten, noch minder voor dat van het nage
slacht. Gaat het niet al te ver en nadert zelfs tot
het belachelijke, om nu reeds beducht te zijn voor
hetgeen zy van onze handelingen zeggen zullen,
die thans nog of in de wieg sluimeren of zelfs
nog niet geboren zyn? Hy, die naar zyn beste
weten zijne plichten zonder eigenbaat vplbrengt,
behoeft dat oordeel niet te vr§§zer>
De bezittingen die eene gemeente heeft en in
goeden staat worden onderhouden, hebben meer
waarde dan kapitalen en geven hooger rente. Zelfs
het terugkoopen dezer kapitalen is bedenkelijk bij
de huishouding eener gemeentevooral wanneer
het op zulk eene kleingeestige wyze geschied, dat
verkoopingen van grond tot bedragen van enkele
guldens alléén tot aankoop van kapitaal mogen
aangewend worden. Zulk eene handelwijze komt
overeen met die van den man, welke groote be
sparingen meent te doen, wanneer hy op geheim
zinnige wijze geld uit den recht er-broekzak
neemt om het in den linker te stoppen. En toch
zoo eenvoudig als dit is, hoe zeer wordt het uit
het oog verloren! Niot alleen door den staat, die
een financieel evenwicht meent te herstellen, wan
neer hy geld aan de gemeenten onttrekt en zelf
opsteekt, maar ook door het gemeentebestuur, dat
aan de eene zijde van de balans verkoop van
kapitaal of leening schrijft en aan de andere
zyde een gelyk bedrag aan inkoop van kapitaal.
De huishouding eener gemeente verschilt in
menig opzicht van die van den particulier, voor
namelijk hierdoor, dat waar de laatste zijne uit
gaven naar de inkomsten moet regelen de tering
naar de nering zetten by de eerste het omge
keerde plaats vindt. De uitgaven moeten zich be
palen tot het noodzakelijke, maar deze, eenmaal
vastgesteld zynde, moeten door de opbrengst der
belastingen en andere bronnen gedekt worden.
Daarom ook heeft zulk een lichaam geene rente-
gevende kapitalen van noode. Deze rente mogen
voor een zeer klein gedeelte aan de uitgaven te
gemoet komen, verder hebben zy geen nut. Het
kapitaal van Rijk of gemeente, dat zyn hare nuttige
instellingen, die- de welvaart verhoogen en tot voor
deel op stoffelijk of zedelijk gebied van de inwo
ners strekken. Deze gaan voorbij, hun levensduur
telt nauwelijks by dien der gemeente, die blijft
voortbestaan, maar elk geslacht moet zijn invloed
achterlaten door verhooging van het peil der be
schaving. Niet die gemeenten zyn de welvarendste,
welke de grootste kapitalen bezitten of laagste be
lastingen vorderen, maar wel zy waar het peil der
beschaving en ontwikkeling het hoogst staat
dit peil moet gezocht worden in de openbare wer
ken, de instellingen van onderwijs, tot bevordering
der nijverheid, der schoone kunsten en wetenschap
pen. Uit dit oogpunt gezien zal ik de laatste zyn
om onze gemeente te veroordeelen mocht zy
te veel van hare krachten vergen, het doel van
haar streven, om namelijk boven aan te staan in
de beschaving van Nederland, strekt haar tot eer.
In zoover ga ik dus geheel mee met het stelsel
van ons dagelyksch bestuur, dat kennelijk zich
door dat doel laat leiden en geene opofferingen te
groot acht om het te bereiken. Doch in één op
zicht moet ik aan de oppositie gelijk geven. Zeer
terecht werd namelyk door een der leden gewaar
schuwd tegen leeningen die worden gesloten zonder
dat het bedrag waarvoor zy dienen moeten met nauw
keurigheid bekend is, zoodat méér wordt toegestaan
dan tot het doel, waarvoor de leening gesloten
wordt, noodig is. Voor buitengewone werken wier
invloed van blijvenden aard is mag naar alle regelen
van gezond beheer geleend worden, doch ook niet
meer dan het vereischt bedrag, zoo "nfjtiwkeurig
mogelyk op gemaakt. And— wö^t l]et dubbel ge
vaarlijk, Dan ontstof. nejgjn^ om het geld (Jat
op die wyze gemakkelijk f'
te besteden voor 9' o0noeg verkregen is ook
welke naar gp' Z? en' ^ie diegene, voor
behooren, jtA 0 re£e'en mag geleend worden
ook u-aar gebru ken - R TT'' toten WÜhetn«
maal eene fout deiJTW3S het Gen'
bedrag te sluiten h t0t 6611 hoo^er
- strikt noodig was, zoodat
zelfs werd geleend voor eene school, die niet eens
gebouwd is. Het geld keerde terug zooals behoort
toch is de handeling niet goed te keuren, zjj ver
oorzaakt noodelooze kosten en wekt verkeerde voor
stellingen omtrent den financieelen toestand op. Ik
vertrouw dan ook dat die goede raad, - niet van
mij maar van het geachte raadslid - niet in den
wind zal worden geslagen.