lit nummer bestaat uit Drie Bladen. •Bericht. Ontwikkeling van het tooneel. Maandag: O November. A0. 1885. De Uitgever van het Leidsch Dagblad leeft het genoegen aan de Abonné's lede te deelen dat hun binnenkort als Ireraie zal worden aangeboden een bundel iovellen (niet in 't Overbetuwsch dialect) Jan J. J- Cremer, circa 130 pag., met plaatjes, tegen betaling van 25 cents. Dit aanbod geschiedt slechts voor zoo, de voorraad strekt. Over eenige dagen de bon daarvoor in ons blad worden [fgedrukt. i§eze tCourant wordt dagelijksmet uitzondering van <gpn- en feestdagen, uitgegeven. I Burgemeester en Wethouders van Leiden Leiden, 7 November. N». 7391. DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. OlKcieole Kcnnisgcviiigen. prijs der advertentien I De Burgemeester van Leiden I Gezien art. 21 der Wet van dc-n leien December 1872 fctbl. No. 134); T Brengt ter algemeene kennis dat in de afgeloopen week gevallen van Roodvonk alhier zijn aangegeven en dat leene lijdera aan deze ziekte zijn overleden. Leiden, De Burgemeester voornoemd, I November 1885. DE KANTEK. J Gezien het adres van de firma Wed. P. DE WILDE |0NEN, alhier, houdende verzoek om vergunning tot het laatsen van een desinfeetie-oven, door stoom ge- reveD, in hare werkplaats, staande aan de Nieuwstraat los. 25 cn 27; 1 Gelet op de artt. 6 en 7 der wet van 2 Juni 1875 •Staatsblad No. 95); 1 Geven bij deze kennis aan het publiek dat genoemd ver lek, met de bijlagen, op de Secretarie dezer gemeente ter gelegd isalsmede dat op Zaterdag den 21sten [ovember aanst., 's voormiddags te elf uren, op hetKaad- luis. gelegenheid zal worden gegeven om bezwaren tegen p: verzoek in to brengen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, DE KANTEK, Burgemeester. Nov. 1885. E. KIST, Secretaris. Hebben wjj in een vorig artikel den oorsprong geschiedenis van het schouwspel in het alge- .een geschetst, het zij ons thans vergund eenige n te wijden aan de meer bijzondere deelen, ie het tooneehvezen vormen. Naarmate de toeschouwers, het publiek meer genomenheid voor het schouwspel betoonde, naar - ate meer en meer de schouwburglokalen een lint d'attraction vormden, naar die mate bleek het 'k dat het oordeel, de smaak der toeschouwers er verschillend was. Aan allen trachtte de pen beroemde tooneelschrijvers, zooveel mogelijk gemoet te komen, zooveel mogelijk hunne wen- hen te bevredigen. Zij verdeelden te dien einde het schouwburg- ibliek in drie groepen: lo. de vrouwen, 2o. de nkers, 3o. het minder ontwikkelde volk. De eerste stellen boven alles de teekening van iften en hartstochten, de denkers geven de voor- w aan karakterstudiën, terwijl de laatsten den eesten bijval schenken aan handelingen en daden. De eerste categorie wil emotie, de tweede meditatie derde sensatie. Allen jagen dus een verschillend genot na: de ®uw, de prikkeling van het hart of de zenuwen, denker, de prikkeling van den geest, het volk, ran het oog. andaar dan ook op het tooneel drie zeer van ander verschillende stukkenhet blijspel voor I volk; voor den denker de comedie, welke het rouwe afbeeldsel van den mensch zeiven is; II de vrouw de tragedie. e tragedie is de voorstelling van grootsche, lo. maar tevens zeer ongelukkige wezens. Het °dlot moet steeds hem vervolgen, die door zijne lorst, door zijn daden, door zijn edel rechtschapen Tan 16 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17$. Grootere letters naar plaatsruimte. Toor het incae- seeren buiten de stad wordt 0.10 berekend. karakter, het medelijden, de sympathie van den toeschouwer weët op te wekken. De schrijver stelt zich steeds ten doel om ons de deugd te leeren beminnen, om meewaren voor rampspoed, voor vervolgde onschuld in het leven te roepen, maar tevens om afschuw voor onrecht, voor misdaad op te wekken. Hoewel, zooals Racine ons leert in zjjn „Athalie", het volstrekt geen vereischte is dat de persona grata, het wezen, dat men immer vervolgd ziet, zijne deugd, zijn rechtschapen karakter boete met een gewelddadigen dood, is zulks zelfs bjj dezen grooten dichter meestal het geval. Britanicus sterft, vergiftigd door zjjn broeder Nero, Antigone in „Les frères ennemis", slaat de hand aan zich zelve, nadat reeds hare beide broeders in een afschuweljjken tweestrijd het leven verloren heb ben; ook Atalide in Bajazet doorboort haar eigen lichaam met een dolk. Corneille laat, in zjjn „Horace", Camille door haar broeder Horatius vermoord wor den, Medea doodt haar eigen onschuldige kinderen, alleen om haar haat, haar wraak te kunnen bot vieren. Het aantal slachtoffers van laagheid en diep verdorvene karakters is in de tragedies van Sha kespeare bjjna ontelbaaralleen in zjjn Richard iii laat Engelands grootste dichter niet minder dan achttien personen, hetzjj door vergift, hetzjj door het zwaard, hetzjj op het schavot als offers vallen voor het wreede monster, dat zich eene duurzame onbetwistbare kroon wilde verzekeren. Meerdere voorbeelden zouden wjj ter staving van ons beweren kunnen aanhalen; wij achten deze echter reeds voldoende. Een eigenaardig zwak van do menscheljjke natuur mag de wensch, het verlangen genoemd worden om steeds het onbekende te willen leeren, hetgeen ten gevolge heeft dat het leven, het ongeluk van een koning, prins of wie het ook zjjn moge, mits hjj slechts behooro tot dien stand, waarmede de gewone sterveling niet dageljjks in aanraking komt, meer indruk op den geest van den toeschouwer maakt, dan indien het lijden geschetst wordt van hem, dien hij dageljjks ziet, dien hij kent. Van daar dat de tragedie ons dan ook bjjna immer verplaatst in vorsteljjke of in hooge kringen. De comedie daarentegen geeft ons meer de bur gerlijke maatschappij en de daarin verkeerende en zich bewegende personen te aanschouwen. Dezen worden ons voor oogen gesteld van hunne belache lijke zjjde; hunne zwakheden, hunne fouten worden ons, zooveel mogeljjk, humoristisch geschilderd, met het oogmerk om met dezen spiegel, waarin ons eigen beeld weergegeven wordt, den mensch te verbeteren. De comedie zal nooit of nimmer bepaald ver dorvene karakters of slechte zeden tot onderwerp mogen hebben; hiermede toch zoude zij geen hila riteit meer, maar afkeer in het leven roepen; in tegendeel slechts met die ondeugden, die, hetzjj last voor den met de kwaal behepten persoon zei- ven, hetzjj voor anderen kunnen veroorzaken, mag zjj zich bezighouden, zooals bijv. met gierigheid, verkwisting, hoogmoed, menschenhaat, eigenwaan, eigenschappen en hoedanigheden, door Molière zoo meesterljjk geridiculiseerd. Tusschen de comedie en tragedie beweegt zich het drama. Menscheljjke hartstochten, die hun oorsprong, hun daar-zjjn hetzjj aan natuur, hetzjj aan maat schappelijke toestanden ontleenen, te schetsen, daar tegenover aan diezelfde menschen, aan diezelfde wezens andere gevoelens, andere hartstochten te geven, die met de eersten volkomen in strijd zjjn en eindeljjk uit die tegenstelling, uit dien strjjd der passies, dien hartstocht, en dit zelfs ten koste van eigen geluk, zelfs van eigen leven, te doen zegevieren, welke het sterkst bij den rechtschapen mensch ontwikkeld is, die op hem de moeste macht uitoefentziedaar dan de strekking van het drama. Door een enkel voorbeeld, ontleend aan den genialen Victor Hugo, zullen wij trachten dit alles duideljjk te maken. Angelo Malipierri, podesta van Padua, gehuwd met Catarina heeft tot minnares eene tooneelspeelster Tisbe. Deze laatste heeft eene vurige liefde opgevat voor Ezzelino da Romana, die uit Padua verbannen in Italië van stad tot stad rondzwerft. Onder den valschen naam van Rodolfo weet hjj echter weder den voet te zetten binnen de muren van Padua en in aanraking te komen met de echtgenoote van den podesta, welke hjj te Venetië als jong meisje had leeren kennen en beminnen. Rodolfo heeft zelfs de vermetelheid in haar slaapvertrek te dringen en haar ook hier zjjne vurige, doch reine liefde te betuigen. Ontdekt en verraden beveelt de podesta zijnen beulen den ongelukkige te vermoorden, terwijl zjjne echtgenoote gedoemd wordt door vergift te sterven. Thans neemt de strjjd der verschillende harts tochten een aanvang in het gemoed van Tisbe. Aan de eene zjjde minnennjjd tegen Catarina, aan de andere zijde liefde voor Rodolfo. Zjj weet dat deze laatste slechts gelukkig kon zijn met de vrouw, die hjj zoo vurig bemint, van welke hjj geschei den is door een huweljjk, waartoe men haar had gedwongendie vrouw echter is tevens haar mede dingster. Fluistert de minnennjjd, de wangunst haai den boozen raad in beiden in het verderf te storten,, de liefde gebiedt haar hen te redden. In dien strijd nu behoudt de liefde de overhand. Tisbe wil Rodolfo gelukkig zien, zjj wil hem de vrouw geven die hij liefheeft en dit alles met opoffering van haar eigen geluk. Het vergift door haar toebereid is geen doodend meer, maar slechts een bedwelmend middel de beulen, aan wie het bevel gegeven was om Rodolfo te dooden, worden door haar omgekocht; zjj brengt zelfs alles in gereedheid om eene spoedige overhaaste vlucht mogelijk te maken, om op zoo danige wjjzo beiden, den man, dien zij liefheeften de vrouw, die haar medeminnares is, in veilig heid te brengen, beiden voor immer gelukkig te> maken, beiden voor eeuwig aan elkander te verbinden. Het drama heeft dus dit gemeen met de tragedie dat het ons gemoedsaandoeningen schetst van een deugdzaam, braaf, rechtschapen wezen, en met de comedie, dat het ons weergeeft den mensch zeiven, al is deze dan ook meestal een ideaal wezen. Het blijspel geeft ons niet zoo zeer den mensch te aanschouwen, maar teekent veeleer met scherpe kleuren feiten, gebeurtenissen, toestanden, en dit steeds op boertige, schertsende wijze. Hiermede gelooven wjj de hoofdbestanddeelen der verschillende tooneelproducten genoegzaam bespro ken en op voldoende wijze het onderscheid tusschen bljjspel, comedie, tragedie en drama in het licht gesteld te hebben. Mr. Clovjs. Heden is aan de universiteit alhier mr. G. F. M. Van Hugenpoth tot Aerdt, geb. te 's-Heerenberg, bevorderd tot doctor in de staatswetenschap met Stellingen. In de maand October zjjn binnen deze gemeente geboren 125 kinderen, als: 69 zoons en 56 dochters, waaronder begrepen 3 tweelinggeboortenoverleden 73 personen (van welke 6 elders woonachtig), als: 14 mannen, 16 vrouwen, 18 zoons en 25 dochters daarenboven als levenloos aangegeven 7; gehuwd 24 paren. Het November-nommer van het „Leeskabinet" bevat o. m. een welgeljjkend portret van wjjlen onzen stadgenoot den hoogleeraar dr. A. Heynsius, met een eenvoudig, maar zeer waardeerend bjjschrift van den redacteur, den heer D. A. Van Waalwijk.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1885 | | pagina 1