A0. 1885. Dit nummer bestaat uit Vier Bladen. Op den feestdag. N°. 7861. Maandao 5 October. feze iQourant wordt dagelijks, met uitzondering van fon- en feestdagen, uitgegeven. Leideu, 3 October. DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leidon per 3 maanden1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommcrs0.05. PRIJS DER AD VERTENTIEN Van 16 regels ƒ1.05. Iedere regel meer ƒ0.171. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het inoas- seeren buiten de stad wordt 0.10 berekend. Te midden der vreugdebedrijven, die de herinne ring aan den gelukkigsten dag uit Leidens geschie denis levendig houden, wensehen ook wij thans een gedachte te wijden aan den dies na talis der zegenrijke verlossing, in de hoop dat onze lezers morgen, en overmorgen, en in volgende dagen ons woord in overweging zullen nemen. Een historische terugblik kan achterwege blijven, nu het nog zoo kort geleden is sinds we, bij de «nthulling van het monument op de Ruïne, het grootsche tafereel van „Leidens wee en zegepraal" zagen ontrollen. Naar aanleiding daarvan willen we alleen nog de opmerking maken, hoe gepast het zijn zou, als de 3de October in geheel Neder land als een nationale feestdag werd gevierd. Immers, het behoud van onze benarde veste opende m het vreeselijk drama van den worstelstrijd eén ïiieuw bedrijf. Had de inneming van Den Briel het morgenrood der vrijheid doen aanlichten, was in het volgende jaar van Alkmaar de victorie begon nen, - bij Leiden werd de teerling geworpen, die over het lot dezer landen zou beslissen: met Lei dens behoud werd de vaste grondslag gelegd, waarop onder Gods steun het werk, door Neer- lands vrijheidlievende burgers en hun trouwen helper Prins Willem van Oranje ondernomen, ver der zou worden opgebouwd. De kort daarop ge volgde stichting onzer Hoogeschool drukte hetzegel op dien arbeid: de vrijheid van gedachte, waarvan zij voor geheel de beschaafde wereld het symbool werd, de onbelemmerde ontwikkeling der weten schap, waaraan zij terstond al hare krachten wijdde, zij drukten zoo volmaakt het karakter uit van den strijd voor politieke vrijheid en zelfstandige natio nale ontwikkeling, dat ons gansche volk nooit mag vergeten, welke dure verplichtingen het heeft aan de volharding dier Leidsche mannen en vrouwen, die meer dan de verschrikkingen van het vijande lijk wapengeweld, die de langzame martelingen van den honger doorstonden, liever dan te buigen onder het juk van den geweldenaar. Zeker, minder dan eenige andere natie behoeft de onze te zoeken naar een motief voor eene algemeene Nederlandsche feestvieringheeft hetverlangen naar zulk een universeelen en jaarlykschen herinneringsdag zich in den laatsten tijd veelvuldiger geopenbaard, - de stoffe is, meenen we, hier voorhanden. Intusschen, wij kunnen slechts het denkbeeld uitspreken: aan anderen, buiten den kring onzer gemeente, moeten we de zorg overlaten, er pro paganda voor te maken en het verder uit te werken. Iets anders is het, als we de wijze waarop in de jaren die ons het best heugen, het feest in onze eigen stad werd gevierd, tot een on derwerp van behandeling maken en trachten aan te toonen dat het „dankbaar, maar niet vol daan," hier van toepassing is. In een vorig artikel, getiteld „Feestplannen", hebben we daar reeds op gewezenterwijl we die regelen schreven, droegen we nog geen kennis van hetgeen toen in het eerste stadium van voorbereiding verkeerde, en waaraan heden uitvoering wordt gegeven. Toch behoeven we niets terug te nemen van hetgeen we toen hebben gezegdintegendeel, we wensehen het nogmaals in herinnering te brengen en onze wensehen nader toe te lichten. Een feit is en blijft het, dat onze Leidsche bur gerij te veel eene afwachtende houding aanneemt. Werd er van Overheidswege niets gedaan, er zou hoogstwaarschijnlijk niets gebeuren. En dan wordt er nog geklaagd, dat de feestviering zoo koud is, dat zij zoo weinig geestdrift wekt! Eilieve, moet de geestdrift dan niet bjj ons brandende zjjn, moet uit ons eigen gemoed niet het gevoel van dankbaarheid zich een uitweg banen, en allen me- desleepen die ademen op den klassieken bodem dei- edelste zelfopoffering van het voorgeslacht? Ons geacht gemeentebestuur laat zich niet onbetuigd, en hulde en dank worden bij hernieuwing daarvoor gebracht, dat onzen kinderen wederom van den 3den October, door eenige genotvolle uren aan ge past vermaak gewijd, een aangename indruk diep in het geheugen wordt geprent. Maar moet dit voortdurend, met eenige openbare muziekuitvoe ringen het eenig nommer op het programma zjjn? Misschien zal een kinderfeest, onder afwisselenden vorm, wel altijd deel uitmaken van de feestviering, en wjj zullen wel de allerlaatsten zijn die dit af keuren. Maar zjj blijft hoogst onvolkomen, zoolang de gemeentelijke autoriteiten als eenige feestgevers, de onderwijzers als éénige feestleiders moeten op treden. Laat ons toch, .zoo spoedig mogelijk nadat de 3de October van het jaar 1885 tot de geschiedenis behoort, de hoofden bijeensteken om te beraad slagen wat er in deze richting kan gedaan worden. Groningen en Alkmaar geven ons een voortreffelijk voorbeeld: in beide steden heeft men eene perma nente vereeniging voor de viering van den jaar- lykschen stedeljjken herinneringsdag. Zou de zaak hier ter plaatse niet op dezelfde wijze gevonden kunnen worden? Wanneer slechts eenige mannen van goeden wil zich aaneensluiten om het denk beeld te verwezenlijken, we zjjn er zeker van dat het bijval zal vinden. Lid der vereeniging wordt ieder, die een jaarüjksche contributie, bijvoor beeld met een minimum van één gulden maar tot een onbepaald maximum bijdraagt, opdat elk naar zjjn vermogen de goede zaak zal kunnen steunen en ook mingegoeden niet van verre behoeven te bljjven staan; de leden kiezen een comité van uit voering, dat telkens de medewerking kan inroepen van zooveel en zoodanige personen als het meent noodig te hebben tot regeling en beheer van de verschillende onderdeelen der feestviering. Van de leden als zoodanig behoeven, behalve dat, geen meerdere bemoeiingen gevergd te worden dan dat zij elk jaar of na verloop van twee of drie jaren hun stembiljet inleveren ter voorziening in de vacatures, ontstaande door de periodieke aftreding van een gedeelte van het comité. Een schoon arbeidsveld zou dergelijke vereeni ging te bewerken, een belangrijke, echt nationale taak te vervullen hebben. Dat algemeene waar deering van haar streven haar ten deel zou vallen,— dat het haar aan den zedelijken en stoffeljjken steun van den gemeenteraad niet zou ontbreken, hiervan durven we ons, bij voorbaat, stellig verzekerd te houden. Nogmaals dus de vraag: wie van onze mede burgers zal tot de uitvoering van ons denkbeeld den eersten stoot geven? Want daarop alleen komt het thans aan. Aan de Groningsche academie is Donderdag eene indrukwekkende plechtigheid voorgevallen. Deoud- flankeurs der Groningsche en Franeker academie zoo meldt de „N. Gr. Ct." hebben hun archief met den in 1851 van Willem III ontvangen zilve ren beker en drie statuetten van Willem II over gedragen aan den senaat der universiteit. De heer Lewe Qumtus, aan het hoofd eener deputatie van oud-flankeurs, bood deze voorwerpen aan met een toepasselijk woord. De professoren waren ter plech tige zitting in ambtsgewaad -samengekomen. Uit naam van den senaat aanvaardde de rector-mag- nifïeus Van Braam Houckgeest, met eene diepge voelde toespraak, het kostbare geschenk, waaraan zoovele herinneringen zijn verbonden. De hoogleeraar Enschedé voerde nog het woord als oud-jager van de Leidsche universiteit, om zijnen ouden wapen broeders voor het laatst een hartelijk vaarwel toe te roepen. Een gezellig samenzijn besloot de plech tigheid, welke werd bijgewoond door een zoon van den onlangs overleden sergeant-majoor der compagnie flankeurs, den welbekenden Leidschen predikant Rutgers Van der Loeff. Tot rapporteurs der Tweede Kamer over de Indische Begrooting voor 1886 zijn benoemd de heeren Cremer, Van der Loeff, Van Delden, Oorver Hooft en Van Gennep. Maandag begint het afdeelingsonderzoek der Staats- begrooting. De door den voorzitter tegen Dinsdag aangekon digde openbare vergadering, tot regeling van de werkzaamheden, zal om halfvier 's namiddags worden gehouden. Op het drietal voor predikant bij de Christ.- Geref. gemeente te Hoorn zjjn geplaatst de heeren J. W. Gunst, cand. te Oud-Vossemeer; J. Sluis, cand. te Andijk, en A. De Vlieg, te Noordwijk. Onder algemeene deelneming had Woensdag te Schipluiden de plechtige lijkdienst en teraarde bestelling plaats van den heer J. S. Planken, laat stelijk kapelaan te Leidschendam. De bisschop van Haarlem heeft benoemd tot pastoor te Enkhuizen den weleerw. heer J. G. Rock. De toeloop van belangstellenden aan het sterf huis van mevrouw Kleine Gartman om het lijk te zien was gisteren Vrijdag verbazend groot. Des avonds om negen uren moest verdere toe gang geweigerd worden, waarna gekist werd. De firma Grisantie heeft van het ljjk een masque genomen, om de trekken, hetzij als borstbeeld, hetzij in medaillon-vorm te vereeuwigen. De rouwkamer was zeer smaakvol, doch een voudig ingericht. De kamer is geheel met zwart fluweel behangen; aan het hoofdeinde van de met kransen en bloemen bedekte verhevenheid, waarop de doode rustte, stonden ter weerszijden twee met zwart fluweel bedekte piëdestals, waarop vergulde candelabres met brandende waskaarsen. De stoet van belangstellenden, die de ljjkstaatsie zullen vergezellen, zal Maandag-morgen om tien uren worden opgesteld aan den Stadsschouwburg, van waar hij zich langs Weteringschans en Vijzel gracht, naar het sterfhuis begeeft, om door de Noorderdwarsstraat langs Prinsengracht, Vijzelgracht (levendige zijde), Weteringschans, Leidscheplein, Leidschestraat, Heerengracht (stille zijde), Utrecht- schestraat, Rembrandtplein, Amstelstraat, Nieuwe Heerengracht en Plantage Middellaan de Oosterbe graafplaats te bereiken. De begrooting wegens den arbeid der gevan genen voor 1885 wordt voorgedragen op ƒ273,535, terwijl de middelen tot dekking geraamd worden op 313,535. Op 1 Juli 1885 bedroeg de bevolking in de gevangenissen 3471, als crimineel veroor deelden 385, correctioneel veroordeelden 1862, jeug dige vrouwelijke veroordeelden 25, jeugdige man nelijke veroordeelden 88, ongevonnisten 700, krank zinnige gevangenen 15, verpleegden in de huizen van verbetering en opvoeding 396. De stand van de bevolking op 1 Juli 1885 was bevredigend, daar het aantal gevangenen op dat tijdstip 80 minder bedroeg dan het middelcjjfer van hetzelfde tijd stip over de vier voorgaande jaren. Naar men verneemt, heeft het wetsontwerp tot goedkeuring van de met Duitschland gesloten overeenkomst betreffende de zalmvisscherij in het stroomgebied van den Rijn, den Raad van State verlaten en kan spoedig bij de Staten-Generaal ver wacht worden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1885 | | pagina 1